Raad van State
dinsdag 1 december 2009
Zitting over de boetes die de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) heeft
opgelegd aan Capgemini en aan een schoonmaakbedrijf uit Groenekan. De
minister heeft dat gedaan, omdat de Arbeidsinspectie heeft
geconstateerd dat een groot aantal Chinese werkstudenten het kantoor
van Capgemini schoonmaakte zonder dat de studenten beschikten over
tewerkstellingsvergunningen. De minister heeft een boete van in totaal
EUR 161.500 aan Capgemini opgelegd en een boete van in totaal EUR
213.500 aan het schoonmaakbedrijf. Beide bedrijven gingen eerder tegen
de boetes in beroep bij de rechtbank in Utrecht. Die oordeelde in
oktober 2008 dat de boetes moesten worden verlaagd tot EUR 94.500 voor
Capgemini en tot EUR 114.750 voor het schoonmaakbedrijf. Volgens de
rechtbank werkten de studenten weliswaar zonder vergunningen, maar
waren deze wél voor hen aangevraagd. In afwachting daarvan waren de
studenten echter al werk aan het werk gezet. De minister is het niet
eens met de matiging van de boetes en komt tegen de uitspraken van de
rechtbank in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Ook Capgemini en het schoonmaakbedrijf komen in hoger
beroep. Zij vinden de boetes nog steeds te hoog. (zaaknummers
200904317/1 en 200809204/1)
10.00 uur
Zitting over de kosten die de minister van LNV bij een slachterij uit
Epe in rekening heeft gebracht voor de BSE-testen die zijn uitgevoerd
op de runderen binnen het bedrijf. De testen zijn in de periode van
mei 2001 tot en met december 2001 uitgevoerd. Het bedrijf vindt dat
hij de kosten van de BSE-testen niet hoeft te betalen. De rechtbank in
Zutphen stelde het bedrijf in november 2005 in het ongelijk. Tegen die
uitspraak is het bedrijf in hoger beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hij vindt dat de minister
de kosten van de testen niet in rekening had mogen brengen omdat dit
in strijd zou zijn met Europese regelgeving over de financiering van
keuringen en veterinaire controles. De Raad van State heeft op
woensdag 12 september 2007 besloten in deze zaak zogenoemde
prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie in Luxemburg
over de uitleg van deze regels. Die uitspraak met zaaknummer
200600088/1 is te lezen op deze site. Het Hof in Luxemburg heeft op 26
juni jl. antwoord gegeven. Vandaag wordt de behandeling van het beroep
voortgezet. De zitting zal vooral gaan over de antwoorden van het Hof.
(zaaknummer 200600088/1a)
11.00 uur
Zitting over de milieuvergunning die het college van burgemeester en
wethouders van Den Helder heeft verleend aan de vereniging
Motorcrossclub Den Helder voor een motorcrossterrein aan de
Luchthavenweg in Den Helder. De vergunning maakt het mogelijk het
terrein vijf jaar lang te gebruiken voor gemotoriseerde baansporten.
Het gemeentebestuur heeft al eerder een vergunning voor het
motorcrossterrein verleend, maar die vergunning heeft de Raad van
State op 3 juni jl. vernietigd. Die uitspraak met zaaknummer
200908351/2 is te vinden op deze site. Volgens de Raad van State had
het gemeentebestuur de geluidsnormen in de vergunning toen beter
moeten motiveren. Een man uit Den Helder verzet zich opnieuw tegen de
milieuvergunning en is in beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hij vreest nog steeds dat
de motorcrossclub te veel geluidsoverlast zal veroorzaken. Verder
vindt hij dat er te vaak gecrosst kan worden. In afwachting van de
behandeling van zijn beroep vraagt hij de Raad van State de vergunning
te schorsen. (zaaknummer 200908351/2)
11.30 uur
van het bestemmingsplan '2e partiële herziening van het
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost en West' van de gemeente Weert.
Door het plan mag een afvalverwerkingsbedrijf aan de Lozerweg in Weert
meer milieubelastende activiteiten verrichten dan voorheen. De
naastgelegen bouwmaterialenhandel is het daar niet mee eens en komt
tegen de provinciale goedkeuring daarvan in beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bedrijf vreest vooral
voor overlast van het afvalverwerkingsbedrijf. De zitting gaat ook
over de vrijstelling en de bouwvergunning die het college van
burgemeester en wethouders van Weert heeft verleend aan het
afvalverwerkingsbedrijf. De vrijstelling maakt hetzelfde mogelijk als
het bestemmingsplan, namelijk dat het bedrijf meer milieubelastende
activiteiten mag uitvoeren dan voorheen. De bouwvergunning heeft
betrekking op een sorteer- en shredderinstallatie. Tegen de
vrijstelling en de bouwvergunning is de bouwmaterialenhandel in beroep
gekomen bij de rechtbank in Roermond. Die stelde het
bouwmaterialenbedrijf in februari 2009 in het gelijk en vernietigde de
vrijstelling en de vergunning. Tegen die uitspraak komen het
gemeentebestuur van Weert én het afvalverwerkingsbedrijf in hoger
beroep. (zaaknummers 200808223/1 en 200902116/1)