Plan van aanpak 'Minder biggensterfte in de Nederlandse zeugenhouderij'
01 december 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarmee de minister de Kamer informeert over het plan van
aanpak om voortijdige sterfte van biggen te verlagen. In februari
wordt gerapporteerd over de voortgang en de resultaten van het plan.
Datum 1 december 2009
Betreft Plan van aanpak "Minder biggensterfte in de Nederlandse
zeugenhouderij".
Geachte Voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg van 25 juni jl. heb ik toegezegd de Kamer te
informeren over het plan van aanpak biggensterfte. Afgelopen zomer ontstond er
namelijk een discussie over het percentage biggen dat voortijdig sterft. Ik heb de
sector opgeroepen een plan van aanpak op te stellen om het sterftepercentage in
de nabije toekomst te verlagen.
Met deze brief stuur ik u het plan van aanpak "Minder biggensterfte in de
Nederlandse zeugenhouderij" (hierna: plan van aanpak biggensterfte) toe. Het
plan van aanpak biggensterfte is een initiatief van de stuurgroep bigvitaliteit die
bestaat uit varkensfokkerijorganisatie Topigs, Land- en Tuinbouworganisatie
(LTO), Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV), Vereniging van biologische
varkenshouders (VBV), Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV),
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) en de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD).
Analyse
Het gemiddelde sterftepercentage van biggen tot spenen is in Nederlandse
gangbare varkenshouderij 12,8%. De spreiding van het sterftepercentage tussen
bedrijven ligt tussen de 8% en 17,2%. Op Ierland na, heeft Nederland in de EU
het laagste sterftepercentage tot spenen. Volgens de stuurgroep bigvitaliteit heeft
Ierland een lager percentage omdat de worpgrootte iets kleiner is, de arbeidsinzet
per zeug hoger ligt en de bedrijven qua aantallen zeugen groter zijn. Uit de
analyse blijkt dat ook in Nederland grotere bedrijven een lager sterftepercentage
kennen, vanwege een veelal modernere inrichting en bijbehorend management.
Zorg voor de zorg
De stuurgroep bigvitaliteit neemt niet alleen de zorg van de maatschappij inzake
de biggensterfte serieus, zij heeft tevens de beleving dat er maatschappelijke
gevoeligheden bestaan over de ontwikkelingen in de moderne zeugenhouderij.
De stuurgroep heeft daarom besloten in gesprek te gaan met die partijen en
personen, die als spreekbuis (kunnen) dienen voor de Nederlandse maatschappij.
Elementen uit Plan van aanpak verlagen biggensterfte
Het plan van aanpak bestaat uit 2 elementen:
- In de komende 10 jaar het huidige sterftepercentage in de gangbare en
biologische varkenshouderij verlagen met respectievelijk 15 tot 20% en 30 tot
40%.
- Analyseren van maatschappelijke zorgen over varkenshouderij en zeugenhouderij
in het bijzonder.
Ten aanzien van het eerste element voorziet het plan van aanpak in acties die
liggen op het gebied van kennisverspreiding, monitoring, praktijkonderzoek naar
kritische succesfactoren en bijscholing van voorlichters. De acties worden na
3 jaar geëvalueerd en geanalyseerd. Afhankelijk van de tot dan toe behaalde
resultaten wordt het plan van aanpak zonodig bijgesteld.
Met betrekking tot het tweede element wordt een stakeholderonderzoek opgesteld
en uitgevoerd in samenwerking met Wageningen UR.
Tevens zal er een communicatietraject voor het bredere publiek en voor de
zeugenhouder in het bijzonder worden opgezet. Eén van de producten is een
nieuwsbrief Bigvitaliteit.
Ambitie plan van aanpak biggensterfte
Ik ben positief gestemd over dit plan van aanpak om de volgende redenen:
- Zowel de biologische, als de gangbare varkenshouderij hebben zichtbaar
gehoor gegeven aan de zorgen inzake biggensterfte door een ambitie uit te
spreken dit sterftepercentage in 10 jaar tijd substantieel te verlagen.
- Er zijn veel variabelen die effect hebben op biggensterfte. Naast goede
huisvesting en verzorging van de zeug en de big zijn voer, fokkerij, gezondheid
en kennis over al deze zaken kritische factoren voor succes.
- Alle stakeholders die hierbij betrokken zijn, hebben zich verenigd in de
stuurgroep. Dat bewijst hun zorg voor de zorg en voor verbetering.
- De beschreven acties zijn concreet, geven vertrouwen en bezitten voldoende
potentie om een daling van de biggensterfte mogelijk te maken.
- Positief is ook de aanpak om met de samenleving in gesprek te gaan over de
zorgen die er leven over de varkensfokkerij.
Ik heb de stuurgroep bigvitaliteit wel een suggestie meegegeven om meer
aandacht te besteden aan die bedrijven die bewijzen dat een biggensterfte van
8% ook gehaald kan worden. Deze bedrijven kunnen dienen als voorbeeld. Ik heb
de stuurgroep bigvitaliteit gevraagd het plan van aanpak uit te breiden met een
analyse van de succesfactoren van deze groep bedrijven zodat andere zeugenhouders
hiervan kunnen leren.
Over de voortgang en resultaten zal ik u rapporteren in de voortgangsrapportage
over de nota dierenwelzijn en de nationale agenda diergezondheid van februari
2011.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit