Ministeriële Raad van de OVSE op 1-2 december te Athene
Kamerbrief inzake Ministeriële Raad van de OVSE op 1-2 december te Athene
Kamerbrief | 11 november 2009
Graag bericht ik u over de Nederlandse inzet met betrekking tot de
Ministeriële Raad van de OVSE in Athene op 1-2 december a.s.
Inleiding
Zoals ieder jaar komen de ministers van Buitenlandse Zaken van de 56
deelnemende Staten begin december bijeen voor de Ministeriële Raad van
de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Omdat
Griekenland dit jaar het voorzitterschap van de OVSE bekleedt, vindt
de Ministeriële Raad plaats in Athene.
De Ministeriële Raad zal vooral in het teken staan van Europese
veiligheid, meer in het bijzonder van de veiligheidsdialoog waartoe de
ministers van Buitenlandse Zaken tijdens een informele bijeenkomst op
27-28 juni jl. in Korfoe hebben besloten. Het Griekse
OVSE-voorzitterschap hoopt dat de Raad een politieke verklaring en een
besluit over dit zgn. Korfoe-proces kan aannemen. Voorts hoopt het
voorzitterschap de Raad af te sluiten met een algemene politieke
verklaring, die het brede terrein van de OVSE bestrijkt.
In aanvulling op de interventie die het Zweedse EU-voorzitterschap
namens de EU zal uitspreken, waarover de besprekingen binnen de EU nog
gaande zijn, zal ik een nationale verklaring afleggen. Daarin zal ik
de samenhang tussen de drie dimensies van de OVSE benadrukken en het
belang van de menselijke dimensie van de OVSE onderstrepen.
Korfoe-proces
In mijn brief d.d. 10 juli 2009 (KST 133744) heb ik u geïnformeerd
over het verloop van de informele Ministeriele Raad te Korfoe. De
permanente vertegenwoordigers bij de OVSE zijn sindsdien diverse malen
bijeen geweest in het kader van dit Korfoe-proces. In deze fase is het
doel van de discussie een werkbare vorm en agenda voor de
veiligheidsdialoog te bepalen.
De gesprekken over het Korfoe-proces zijn nog gaande en de contouren
van de verklaring en het besluit zijn nog niet bekend. Mocht hierover
meer bekend worden, dan zal ik uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg
nader informeren.
Ik vind dat een veiligheidsdialoog in het kader van de OVSE bijdraagt
aan vrede en veiligheid in Europa, maar het Korfoe-proces is geen
panacee. Het is een proces dat ertoe moet leiden dat het onderlinge
vertrouwen tussen staten wordt versterkt. Hoewel het positief is dat
alle OVSE-staten de afgelopen maanden hun commitment hebben getoond
aan het Korfoe-proces, verwacht ik geen snelle resultaten. De
toegevoegde waarde van het Korfoe-proces ligt vooral in de drie
dimensies ervan: niet alleen onderwerpen op het gebied van `harde'
veiligheid worden in het kader van de OVSE besproken, maar ook
`zachte' veiligheid. Het Korfoe-proces mag daarom geen excuus zijn om
in de OVSE gemaakte afspraken ter discussie te stellen of deze te
negeren, in tegendeel, ik zie juist aanleiding om hiervoor opnieuw
aandacht te vragen. Zeker op het gebied van naleving van
verplichtingen op het gebied van de menselijke dimensie schieten
sommige staten nog tekort. Hieraan moet blijvend aandacht worden
besteed.
Uiteraard vindt het Korfoe-proces niet in een vacuüm plaats. Ook in
andere fora is inmiddels de aanzet gegeven tot een dialoog over de
strategische belangen die Rusland, Europa, de VS, Canada met elkaar
gemeen hebben. Nadat de NAVO Rusland Raad op Korfoe het startschot gaf
voor hervatting van de formele veiligheidspolitieke dialoog, is deze
Raad op het niveau van ambassadeurs diverse malen bijeen geweest.
Anders Fogh Rasmussen heeft in zijn eerste toespraak als
Secretaris-Generaal van de NAVO op 18 september jl. voorstellen gedaan
voor verdergaande praktische samenwerking en een gezamenlijke
dreigingsanalyse van de NAVO en Rusland. Met zijn toespraak heeft hij
andermaal het belang van samenwerking met Rusland onderstreept. Tot
slot onderhandelen de VS en Rusland over de opvolger van het START
verdrag, dat op 5 december 2009 verloopt. De vooruitzichten hiervan
zijn positief. Indien in deze dossiers vooruitgang wordt geboekt, kan
dit afstralen op het Korfoe-proces.
Parallel aan het Korfoe-proces streeft Rusland nog steeds naar een
pan-Europees veiligheidsverdrag. Er zijn berichten dat Rusland aan de
vooravond van de Ministeriële Raad een eerste ontwerp van een verdrag
zal presenteren. Ik zie vooralsnog geen heil in een dergelijk verdrag.
Wanneer het Korfoe-proces tot meer onderling vertrouwen leidt is een
bezegeling daarvan met een verdrag te overwegen, maar voorlopig is er
geen inhoudelijke aanleiding hiervoor.
Verdrag inzake de Conventionele Strijdkrachten in Europa
Het Korfoe-proces heeft raakvlakken met de drie dimensies van de OVSE.
In de eerste, politiek-militaire, dimensie speelt nog steeds het
Verdrag inzake de Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag)
een rol. Zoals bekend heeft het gebrek aan vooruitgang bij de naleving
van de `Istanboel-verplichtingen' door Rusland ertoe geleid dat
NAVO-lidstaten de ratificatie van het aangepaste CSE-verdrag hebben
aangehouden. De opschorting van het CSE-verdrag door Rusland en de
nieuwe eisen die dit land stelt, zoals met betrekking tot het
flankenregime, hebben dit dossier extra complex gemaakt. Net als
andere NAVO-staten hecht Nederland zeer aan het (Aangepaste)
CSE-verdrag als hoeksteen van de veiligheid in Europa. Nederland hoopt
daarom dat het voorstel van `paralelle acties', waarover momenteel
wordt gesproken, zijn vruchten zal afwerpen.
Derde dimensie van de OVSE
Ik zal in Athene opnieuw onderstrepen dat veiligheid in Europa gebaat
is bij de naleving van gemaakte afspraken op het gebied van de
menselijke dimensie van de OVSE. Ik hecht daarom zeer aan de autonomie
van het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR).
Ook op het gebied van verkiezingswaarneming heeft ODIHR dit jaar
opnieuw zijn meerwaarde bewezen, bijvoorbeeld in Albanië. ODIHR en de
Parlementaire Assemblee van de OVSE staan beide voor naleving van het
OVSE-acquis op het gebied van verkiezingen. Zij vullen elkaar goed
aan. Ik vind het daarom belangrijk dat zij op het gebied van
verkiezingswaarneming goed samenwerken.
Nederland maakt zich in het bijzonder sterk voor vrijheid van
godsdienst en voor het tegengaan van discriminatie op grond van
seksuele geaardheid, laatstelijk nog tijdens de Human Dimension
Implementation Meeting (HDIM) van 28 september tot 9 oktober jl. in
Warschau. Ik zal mij inzetten voor het opnemen van beide punten in het
besluit van de Raad over haatmisdaden.
De afgelopen jaren is gebleken dat vooral staten `ten oosten van
Wenen' pleiten voor meer `balans' tussen de drie dimensies, waarmee
zij bedoelen dat de OVSE te veel nadruk zou leggen op de menselijke
dimensie. Ik zie dat anders: het gehele OVSE-acquis dient door
deelnemende Staten te worden nageleefd en dat geldt zeker voor de
menselijke dimensie.
Slot
Nederland blijft zich inzetten voor de OVSE, die dient als een
veiligheidspolitiek platform van landen `oostelijk en westelijk van
Wenen'. Waar mogelijk wil ik kijken naar het versterken van deze
organisatie. Het unieke karakter van de OVSE is gelegen in de
onderlinge samenhang van de verschillende dimensies:
politiek-militair, economisch-ecologisch en de menselijke dimensie. In
de tweede dimensie van de OVSE zal Nederland zoals voorheen actief
blijven meedenken om deze dimensie een relevantere plaats te geven.
Ook blijft Nederland nauw betrokken bij de pogingen om overeenstemming
te bereiken over een conventie die aan de OVSE rechtspersoonlijkheid
verleent. De OVSE is in de ogen van Nederland gebaat bij een
functionele versterking van haar rechtspositie.
Ook tijdens het aanstaande voorzitterschap van Kazachstan moet de OVSE
het forum zijn om onderwerpen in alle drie dimensies te bespreken,
niet alleen van politiek-militaire aard, maar ook de implementatie van
in de OVSE gemaakte afspraken over de menselijke dimensie. Het
bevorderen van de democratische rechtsstaat, respect voor
mensenrechten, vrijheid van godsdienst en persvrijheid zijn pijlers
die vrede en veiligheid in Europa schragen. Ik blijf mij daarvoor
onverminderd inzetten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken