Klimaatverandering en irrigatiesystemen
Een klimaatverandering in Mesopotamië leidde tot de ontwikkeling van
een nieuwe gezamenlijke identiteit. En de samenlevingen uit de
Zerqa-vallei in Jordanië bouwen al 13.000 jaar irrigatiesystemen, maar
de irrigatiesystemen bouwden ook samenlevingen. Aldus de conclusies
van twee proefschriften bij archeologie.
Hoewel toenemende droogte vaak tot competitie en conflicten
leidt, lijkt hiervan geen sprake te zijn geweest in
Noord-Mesopotamië. De klimaatverandering die in het derde
millennium voor Christus plaatsvond leidde niet tot oorlog,
maar juist tot de ontwikkeling van een nieuwe gezamenlijke
identiteit. Dat blijkt uit het onderzoek van Arne Wossink. Eva
Kaptijn kon op basis van ruim 100.000 vondsten vaststellen dat
de Zerqa-vallei al ruim 13.000 jaar afwisselend bewoond én
geïrrigeerd wordt.
Arne Wossink
Multidisciplinair project
De onderzoeken van Wossink en Kaptijn maken deel uit van het
multidisciplinaire project Settling the steppe. The archaeology
of changing societies in Syro-Palestinian drylands during the
Bronze and Iron Ages. Dit door NWO gefinancierde project wil
inzicht verschaffen in de variëteit en stabiliteit van
menselijke bewoning in marginale gebieden in het Nabije Oosten.
Beiden promoveren 28 november na elkaar.
Hechter
Wossink onderzocht hoe de boeren en de nomaden in
Noord-Mesopotamië - het huidige grensgebied van Turkije, Syrië
en Irak - reageerden op klimaatverandering tussen 3000 en 1600
jaar voor Christus. Hij verwachtte veel bewijs van competitie
aan te treffen: als voedsel en water schaarser worden, zou dit
natuurlijk kunnen leiden tot conflicten. Hij ontdekte echter
dat de boeren juist veel hechter worden met de semi-nomadische
veehouders.
Landschap
Bevolkingsgroei
Wossink analyseerde eerdere vondsten uit het gebied en oude
teksten. Uit zijn onderzoek blijkt dat het belangrijk is om het
klimaat niet als enige oorzaak te zien: juist de menselijke
reacties spelen een grote rol. Hij bestudeerde drie gebieden,
en slechts een van die gebieden toonde sporen van competitie
tussen nederzettingen. Maar juist in dat gebied was op
datzelfde moment een sterke bevolkingsgroei gaande, wat dus
waarschijnlijk die competitie heeft veroorzaakt.
Aanpassing
De boeren in Noord-Mesopotamië kozen niet voor competitie, maar
voor aanpassing. Wossink laat zien dat de opkomst van de
Amorieten, die tot nu toe als (semi-)nomaden gezien werden,
niet alleen een proces van infiltratie was. Die opkomst moet
juist worden gezien als de verspreiding van een identiteit die
boeren en veehouders met elkaar verbond. Door de adoptie van de
Amoritische identiteit kregen de boeren toegang tot een groot
handelsnetwerk, dat nodig was om de droge periode door te
kunnen komen.
100.000 vondsten
Kaptijn graaft niet maar raapt. Samen met haar collega's paste
ze een intensieve veldverkenningstechniek toe: op 15 meter
afstand van elkaar lopen de onderzoekers een traject van 50
meter. Op de heenweg raapten zij al het aardewerk op, op de
terugweg al het andere materiaal. Dit leverde meer dan 100.000
vondsten op, variërend van zo'n 13.000 jaar oud tot vondsten
van enkele decennia oud. Op basis van verder onderzoek aan deze
vondsten en de vindplaatsen, kon ze nagaan in hoeverre de
Zerqa-vallei in Jordanië in de afgelopen duizenden jaren
bewoond was.
Eva Kaptijn
Jordaanvallei
Het gebied waar Kaptijn haar onderzoek deed wordt de
Zerqa-driehoek genoemd, begrensd door de Zerqarivier vormt deze
een onderdeel van de Jordaanvallei. Het gebied beslaat zo'n 72
vierkante kilometer. Ze ontdekte dat de driehoek al duizenden
jaren af en aan bewoond werd. Maar deze bewoning was altijd
sterk afhankelijk van de irrigatiemethoden die de bewoners
toepasten. Hoewel de grond in de vallei erg rijk is, viel er
doorgaans te weinig regen om zonder extra bevloeiing gewassen
te kunnen verbouwen.Foto
Potscherf
Kapitalistische suikerrietteelt
De manier van irrigeren had grote invloed op de bewoners van de
vallei; macht was vaak afhankelijk van de zeggenschap over de
verdeling van water. Kaptijn ontdekte dat de aard van het
irrigatiesysteem kon zorgen voor een samenleving van intern
egalitaire stammen, waarbij de stammen met elkaar dan weer in
een sterke hiërarchische orde verbonden waren. In andere
perioden werd de vallei echter juist weer gedomineerd door
grootschalige, haast kapitalistische suikerrietteelt.Foto
omslagen van de proefschriftenGeen bijschrift
Promoties woensdag 28 oktober:
+ om 15.00 uur, Arne Wossink, Challenging climate change en
+ om 16.15 uur, Eva Kaptijn, Life on the watershed
Promotor prof.dr. J.L. Bintliff
Wossink ontving eerder dit jaar een rubiconsubsidie van NWO.
Rubicon biedt recent gepromoveerde wetenschappers de
mogelijkheid ervaring op te doen aan een buitenlands
topinstituut.
(27 oktober 2009/SH)
Nieuwsredactie - 27/10/2009
Universiteit Leiden