beantwoording van de leden Boekenstijn en Van Baalen over de huur van
diplomatenhuizen
Kamerbrief inzake beantwoording van de leden Boekenstijn en Van Baalen over
de huur van diplomatenhuizen
Kamerbrief | 17 november 2009
In aanvulling op mijn antwoorden (brief van de Minister van
Buitenlandse Zaken d.d. 9 maart 2009, Handelingen Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008-2009, Aanhangsel 1841) op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Boekestijn en van Baalen over de huur van
diplomatenhuizen (ingezonden op 10 februari 2009 met kenmerk
2009Z02182/2080912710) kan ik u mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking als volgt informeren.
In mijn beantwoording van maart 2009 heb ik aangegeven dat de
Auditdienst van het ministerie de opdracht had gekregen na te gaan of
er bij gehuurde personeelswoningen voor uitgezonden medewerkers,
inclusief de residenties van chefs de poste, nog sprake was van
betalingen op bankrekeningen buiten het land zelf. Het onderzoek
diende zich uit te strekken tot alle landen waar Nederland
vertegenwoordigingen heeft.
Vervolgens zou worden bezien of dergelijke betalingen in strijd zijn
met de lokale regels. Mocht blijken dat er nog sprake zou zijn van
betalingen in strijd met lokale regels, dan zouden deze zo spoedig
mogelijk worden stopgezet.
Ik heb aangegeven dat ik u, zodra al deze resultaten beschikbaar zijn,
nader zou informeren. De resultaten zijn inmiddels beschikbaar.
Uit het onderzoek is gebleken dat, verdeeld over 29 posten, bij 92 van
de 1110 huurcontracten die wereldwijd zijn afgesloten, door de gekozen
betalingsmethodiek het risico bestaat van belastingontduiking door de
verhuurder.
In 66 gevallen is op zichzelf niet tegen de bestaande regelgeving van
BZ met betrekking tot huurcontracten en -betalingen gehandeld, maar
was er wel sprake van risico op belastingontduiking door de
verhuurder. De huur werd in deze gevallen contant voldaan of door
middel van cheques die opneembaar waren buiten het land vestiging.
In de overige 26 gevallen betrof het betalingen naar zogeheten `'tax
havens'' (landen uit de "grijze lijst'' van de OESO), betalingen uit
landen waar deviezenrestricties van kracht waren en dubbele
huurcontracten (onder andere een relatief hoog tweede contract voor
boedel).
Ik heb inmiddels maatregelen genomen om een einde te maken aan
overtreding van de regels en om risico van belastingontduiking door de
verhuurder uit te sluiten.
Hoewel het Ministerie van Buitenlandse Zaken reeds beschikte over
strikte regelgeving die het sluiten van dubbele contracten en het
ontduiken van lokale deviezenrestricties verbiedt, heb ik besloten om
deze verder aan te scherpen. Ik heb bepaald dat contante betalingen
niet langer zijn toegestaan. Daarnaast heb ik bepaald dat - indien
geen andere betaalwijze mogelijk is dan per cheque - de betaling dient
te geschieden middels cheques op naam van de verhuurder die
uitsluitend inbaar zijn in het land van vestiging.
Direct na het beschikbaar komen van het onderzoeksrapport hebben de
betrokken posten instructie gekregen om het contract of de betaalwijze
aan te passen dan wel om de huur op te zeggen. Die instructie is
opgevolgd voor 71 huurcontracten. Wat betreft de resterende contracten
zijn de posten nog in onderhandeling met de verhuurders. Ik zie erop
toe dat al deze contracten op korte termijn worden beëindigd dan wel
in overeenstemming gebracht met de aangescherpte regels.
Ik hecht er ten slotte aan te benadrukken dat het risico dat een
verhuurder geen belastingaangifte doet ook bij normale betalingswijzen
niet kan worden uitgesloten en dat de verantwoordelijkheid daarvoor
bij de verhuurder ligt.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken