Ministerie van Buitenlandse Zaken

beantwoording vragen van het lid Van Bommel over dreigende executie van politieke tegenstanders in Iran

Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over dreigende executie van politieke tegenstanders in Iran

Kamerbrief | 30 oktober 2009

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over dreigende executie van politieke tegenstanders in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 14 oktober 2009 met kenmerk 2009Z18866.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over dreigende executie van politieke tegenstanders in Iran.

Vraag 1

Op welke wijze en wanneer zult u er bij de autoriteiten in Iran op aandringen het doodvonnis van drie Iraanse demonstranten te herroepen? Bent u bereid om naast een Europees protest ook door middel van ontbieding van de Iraanse zaakgelastigde een rechtstreeks Nederlands protest uit te spreken? Indien neen, waarom niet? 1)

Antwoord

De regering deelt de zorgen over de mensenrechtensituatie in Iran en de uitgesproken doodstraffen in de massaprocessen. Er bestaat bij de Iraanse autoriteiten geen misverstand over de principiële Nederlandse afwijzing van de doodstraf en de gerezen twijfels over de eerlijkheid van de procesgang bij de massaprocessen. Zowel in VN-kader en EU-verband, alsook in bilaterale contacten wordt dit Nederlandse standpunt voortdurend uitgedragen en rechtstreeks onder de aandacht van de Iraanse autoriteiten gebracht. In diverse EU-verklaringen en demarches naar aanleiding van de ontwikkelingen na de verkiezingen heeft de EU Iran gewezen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot het handhaven van mensenrechten. Meest recentelijk, op 23 oktober jl., heeft het EU-Voorzitterschap met Nederlandse steun een verklaring uitgebracht waarin de EU ernstige zorg uitspreekt over de in de massaprocessen uitgesproken doodstraffen en Iran oproept de doodstraf af te schaffen. Voorts heeft Nederland in de Mensenrechtenraad zorgen geuit over (het verloop van) de massaprocessen en de vele doelbewuste en willekeurige arrestaties van politieke opponenten, journalisten, mensenrechtenverdedigers en anderen, waarmee de Iraanse autoriteiten een sfeer van intimidatie en repressie hebben gecreëerd. Ook sprak Nederland zijn bezorgdheid uit over de vele gerapporteerde mensenrechtenschendingen in gevangenissen en het opleggen en tenuitvoerleggen van de doodstraf. De regering volgt de ontwikkelingen nauwgezet. De gezamenlijke druk op Iraanse autoriteiten zal worden voortgezet.

Vraag 2
Deelt u de zienswijze dat vervolging van een van de oppositionele presidentskandidaten, Karrubi, een nieuwe fase van politieke vervolging in Iran is? Indien neen, waarom niet? 2)

Antwoord

Het aangekondigde justitiële optreden tegen voormalig presidentskandidaat Karrubi is een teken van verdergaande intimidatie en repressie door de Iraanse autoriteiten tegen politiek opponenten, advocaten, mensenrechtenverdedigers en andere vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld. Reeds langere tijd voeren de Iraanse autoriteiten onaanvaardbare druk uit op deze groep personen. Zo kreeg de cirkel van medewerkers en familie rond de presidentskandidaten reeds te maken met ondervragingen en arrestaties, werd het werkkantoor van Karrubi op 8 september jl. gesloten, kreeg de aan Karrubi gelieerde krant Ettemaad Melli een verschijningsverbod opgelegd en werd uit ultraconservatieve hoek publiekelijk aangedrongen op justitieel optreden tegen de verliezende presidentskandidaten Karrubi en Moussavi. Dergelijke drukmiddelen zijn duidelijk erop gericht het voeren van vreedzame oppositie in te dammen en de verspreiding van informatie die het Iraanse regime niet welgevallig is, tegen te gaan.

Vraag 3
Deelt u de mening van Amnesty International dat met dit doodvonnis tegen een politieke tegenstander een precedent wordt geschapen? Welke middelen zet u in bij de Iraanse autoriteiten om dit te voorkomen 3)

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 4
Tot op welke hoogte is er in Iran nog onafhankelijke waarneming van de procesgang mogelijk? Welke inspanning levert de Nederlandse ambassade hierbij?

Antwoord

Iran staat geen onafhankelijke waarneming van de procesgang toe en beschouwt de internationale aandacht voor deze processen als ongewenste inmenging in interne aangelegenheden. Nederland en de EU hebben van deze zienswijze krachtig afstand genomen. In voornoemde EU-voorzitterschapsverklaring van 23 oktober jl. heeft de EU ernstige zorg uitgesproken over de massaprocessen en het niet voldoen aan de internationale standaarden voor een eerlijke procesgang. Daarenboven heeft de Nederlandse ambassadeur in Teheran diverse malen bij de Iraanse autoriteiten ernstige zorgen over de verontrustende ontwikkelingen na de verkiezingen overgebracht en daartegen protest aangetekend. De ambassade in Teheran doet onder de moeilijke omstandigheden al het mogelijke en stelt de mensenrechtenschendingen voortdurend in gesprekken aan de orde. Ook roept zij de autoriteiten herhaaldelijk op een einde te maken aan deze schendingen en gearresteerde personen vrij te laten.


1) Ministerie van Buitenlandse Zaken, 10 oktober 2009: "Nederland spreekt afschuw uit over doodvonnis Iraanse demonstranten"

http://www.minbuza.nl/nl/Actueel/Nieuwsberichten/2009/10/Nederland_spr eekt_afschuw_uit_over_doodvonnis_Iraanse_demonstranten


2) AFP, 13 oktober 2009: "Iran's Karroubi faces legal action" http://www.google.com/hostednews/afp/article/ALeqM5g8k_8qqFSw6jlyJ_HEZ xQFX9pyug


3) Amnesty International, 9 oktober 2009: "Iranian protester's death sentence must be reviewed"
http://www.amnesty.org/en/news-and-updates/news/iranian-protesters-dea th-sentence-must-be-reviewed-20091009