Beantwoording vragen van het lid Van Dam over Goldstone / VN
Mensenrechtenraad
Kamerbrief inzake Beantwoording vragen van het lid Van Dam over Goldstone /
VN Mensenrechtenraad
Kamerbrief | 30 oktober 2009
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Dam over Goldstone / VN Mensenrechtenraad.
Deze vragen werden ingezonden op 22 oktober 2009 met kenmerk
2009Z19434.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Dam (PvdA) over Goldstone / VN
Mensenrechtenraad.
Vraag 1
Kunt u op basis van passages in uw brief 1) over de appreciatie van
het rapport Goldstone en de Nederlandse inzet voor de behandeling
daarvan in de VN-Mensenrechtenraad aangeven tegen welke onderdelen van
de resolutie u bezwaren had? Kunt u daarbij per onderdeel waartegen u
bezwaar had met gebruikmaking van passages uit de betreffende brief
aan de Kamer duidelijk aangeven wat de strijdigheid is tussen het
betreffende onderdeel van de resolutie en het standpunt van de
regering zoals verwoord in de brief aan de Kamer?
Antwoord
De door Pakistan namens de Palestijnse delegatie ingediende
omnibusresolutie voor de Speciale Zitting was getiteld: "The Human
Rights Situation in the Occupied Palestinian Territories, including
East Jerusalem". Deze resolutie werd twee dagen voorafgaand aan de
Speciale Zitting door de Palestijnse delegatie in concept overhandigd
aan de leden van de VN-Mensenrechtenraad.
In tegenstelling tot de resolutie zoals ingediend tijdens de 12e
zitting van de VN-Mensenrechtenraad, bestond deze resolutie uit drie
delen: het eerste deel ging over de recente mensenrechtensituatie in
en rondom Jeruzalem; het tweede deel verwees naar het Goldstone
rapport en riep op om alle aanbevelingen van het rapport uit te voeren
en het derde deel ging over het rapport van de VN Hoge Commissaris
voor Mensenrechten. Het deel dat betrekking had op het Goldstone
rapport (deel B) betrof dezelfde tekst als de door de Palestijnen
tijdens de 12e zitting van de VN Mensenrechtenraad ingediende
resolutie waarvan de behandeling tot de 13e zitting van de VN
Mensenrechtenraad is uitgesteld.
De resolutie was in strijd met de Nederlandse inzet in de discussie
over het rapport Goldstone. Deze inzet was gericht op een correcte en
evenwichtige behandeling van het rapport door de Raad en op het
aansporen van beide partijen om grondig onderzoek te verrichten naar
de beschuldigingen uit het rapport, verdachten te vervolgen en terug
te rapporteren aan de Mensenrechtenraad. De resolutie nam daarentegen
alle conclusies uit het rapport Goldstone over en verwees de
behandeling van het rapport door naar de Algemene Vergadering van de
VN, een vervolg waar de regering zich dus tegen had uitgesproken.
Daarnaast was Nederland - met EU partners - van mening dat het bredere
kader zoals opgenomen in de resolutie (bedreiging van vrede en
veiligheid, opgravingen en toegang tot heilige plaatsen) thuishoorde
in andere fora, resp VNVR en UNESCO.
Vraag 2
Op welke wijze is het overleg verlopen tussen de EU-lidstaten die
tevens lid zijn van de VN-Mensenrechtenraad, zoals door u aangekondigd
in de brief aan de Kamer? Kunt u aangeven op welke wijze uw inzet om
te komen tot een gemeenschappelijk standpunt is gegaan? Welke
inspanningen heeft u gedaan om tot een gemeenschappelijk standpunt te
komen? Bent u daarbij bereid geweest tot een compromis?
Antwoord
Het overleg tussen de EU-lidstaten over de resolutie is gestart een
paar dagen voorafgaand aan de Speciale Zitting, op het moment dat de
ontwerpresolutie werd ingediend. In de nieuwe versie boden de
Palestijnen practisch geen ruimte voor onderhandelingen over de tekst.
Gezien deze nieuwe (en finale) versie was de inzet van Nederland
gericht op een gemeenschappelijke tegenstem van de EU-leden van de
Mensenrechtenraad.
De EU-lidstaten die lid zijn van de Mensenrechtenraad konden niet
komen tot een gemeenschappelijk standpunt. Nederland bevestigde zijn
voorkeur voor een tegenstem toen bleek dat de Palestijnse delegatie
inderdaad en definitief geen aanpassingen in de resolutie wilde
aanbrengen. Hetzelfde standpunt is ingenomen door drie andere EU-leden
van de Mensenrechtenraad (Hongarije, Italië en Slowakije).
Nederland betreurt dat er tijdens de stemming op vrijdag 16 oktober
jl. een onevenwichtige en eenzijdige resolutie is aangenomen en dat
geen gemeenschappelijke tegenstem is afgegeven namens de EU. Nederland
blijft op het standpunt staan dat partijen zelf onderzoek moeten doen
in het licht van het rapport en had dit terug willen zien in een
uiteindelijke resolutie.
Vraag 3
Waarom hebben Groot-Brittannië en Frankrijk niet deel willen nemen aan
de stemming over de resolutie?
Vraag 4
Waarom vindt u de Franse en Britse argumentatie niet valide dan wel
niet overtuigend?
Antwoord
Beide landen hebben om hen moverende redenen besloten niet deel te
nemen aan de stemming en hebben ook geen verklaring aangaande hun
handelwijze afgelegd.
Vraag 5
Waarom heeft Nederland deelgenomen aan de stemming en niet de
opstelling van Frankrijk en Groot-Brittannie willen volgen?
Antwoord
Zoals toegezegd aan uw Kamer in het Algemeen Overleg en conform
aangenomen moties van uw Kamer terzake, koos Nederland voor een
actieve opstelling tijdens het debat over het rapport Goldstone. De
inzet van Nederland bij zowel de 12e zitting van de Mensenrechtenraad
als bij de Speciale Zitting was erop gericht om de Raad geen
eenzijdige en disproportionele conclusies te laten trekken uit het
belangrijke Goldstone rapport. Een actieve deelname aan het debat
impliceerde in dit geval tevens een duidelijke stellingname en
deelname aan de stemming.
Vraag 6
Waarom heeft België besloten zich van stemming te onthouden?
Vraag 7
Waarom vindt u de Belgische argumentatie niet valide dan wel niet
overtuigend?
Antwoord
Ik ben niet bekend met de Belgische overwegingen en acht mij niet
bevoegd daarover een uitspraak te doen, maar wijs erop dat België het
Voorzitterschap van de Raad bekleedt. De rol van voorzitter vereist in
veel fora een zekere terughoudendheid in het partij kiezen in sterk
gepolitiseerde situaties.
Vraag 8
Waarom heeft Nederland zich niet van stemming onthouden?
Vraag 9
Waarom vond u het verstandig een tegenstem uit te brengen?
Antwoord
Na het bepalen van de inzet - in lijn met de drie aangenomen moties -
heeft Nederland zich gericht op de aanname van een gebalanceerde
resolutietekst. De nieuwe tekst toonde geen verbeteringen waardoor de
resolutie even onacceptabel was als de eerste versie. Daarnaast bood
de Palestijnse delegatie geen ruimte voor onderhandelingen over de
tekst. Nederland heeft toen besloten tot het afgeven van een tegenstem
omdat de tekst in strijd was met de inzet van Nederland. Meerdere
leden van de Raad (inclusief 3 EU-leden en de VS) bevonden zich in
dezelfde positie als Nederland.
De tegenstem van Nederland vloeit voort uit het niet kunnen instemmen
met een tekst die voeding biedt aan het instandhouden van een
eenzijdig en ongebalanceerd beeld. Deze tekst leidt tot integrale
overname van alle conclusies uit het rapport Goldstone en tot
doorverwijzing ervan naar andere fora, zonder dat betrokken partijen
zelf eerst kunnen reageren op de bevindingen, bijvoorbeeld door
instelling van eigen onderzoek.
Vraag 10
Waarom acht u een verdeelde opstelling van de EU wenselijker dan een
gemeenschappelijke opstelling waarbij noch voor noch tegen zou worden
gestemd?
Antwoord
Het beeld dat Nederland zich verzet heeft tegen een gemeenschappelijke
EU-opstelling is onjuist. De inzet van Nederland is gericht geweest op
het verkrijgen van een gemeenschappelijk opstelling. Het bleek evenwel
niet mogelijk om alle EU-leden van de Raad op hetzelfde standpunt te
krijgen. Ik teken daarbij aan dat de opstelling van het grootste deel
van de EU-leden van de Raad identiek was aan de Nederlandse
opstelling.
Vraag 11
Wat heeft u bereikt door tegen de resolutie te stemmen?
Antwoord
Door middel van de tegenstem en de nationale verklaring heeft de
Nederlandse delegatie het regeringsbeleid uitgedragen, mede in lijn
met de moties die door de Kamer zijn aangenomen. Een onthouding of een
voorstem zou daarmee in strijd geweest zijn.
Vraag 12
Zal Nederland in de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) en in de
beinvloeding van leden van de VN-Veiligheidsraad hetzelfde standpunt
in blijven nemen als in de Mensenrechtenraad, namelijk dat partijen
zelf onderzoek moeten doen en dat vervolgstappen zullen volgen indien
partijen in gebreke blijven?
Antwoord
De inzet van Nederland over het rapport Goldstone zal onverminderd de
ingezette lijn blijven: partijen dienen zelf onderzoek te doen en
daarover aan de Raad te rapporteren en opvolging van het rapport
Goldstone dient aan de orde te komen tijdens de 13e sessie van de
VN-Mensenrechtenraad, dit conform de drie Kamermoties.
Vraag 13
Gaat u proberen om ten aanzien van mogelijke behandeling van het
rapport Goldstone in de AV of de VN-Veiligheidsraad te komen tot een
gemeenschappelijk EU-standpunt?
Antwoord
Evenals bij de 12e zitting als bij de Speciale Zitting zal Nederland
trachten te komen tot een gemeenschappelijk EU standpunt.
Vraag 14
Kunt u bovenstaande vragen ieder afzonderlijk en in verband met de
mogelijkheid dat een en ander op korte termijn op tafel komt bij de
AVVN of de VN-Veiligheidsraad zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord
Ja.
Ministerie van Buitenlandse Zaken