Ministerie van Financiën

Kamervragen | 30-10-2009 | Begroting en Prinsjesdag

Betreft: Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen ter voorbereiding van de Algemene Financiële Beschouwingen van aanstaande dinsdag 3 november.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Antwoorden schriftelijke vragen ter voorbereiding van de Algemene Financiële Beschouwingen Vraag tijdpad terugdringing staatsschuld
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer zijn met betrekking tot het terugdringen van de staatsschuld diverse bezuinigingsbedragen genoemd. We kunnen ervan uitgaan dat bij (a) een structurele economische groei van 2% en (b) een structureel begrotingsoverschot van 0% en (c) een staatsschuld van ongeveer 40% BBP (bij benadering de situatie medio 2008) een verdere terugdringing van het tekort min of meer automatisch tot stand komt. Stel dat we in 2011 een economische groei van >1% bereiken, doorlopend tot >1% in volgende jaren. Wat is in de optiek van de regering dan het aantal jaren waarin via uitgavenvermindering en/of inkomstenverhoging de staatsschuld de 40% BBP zou moeten bereiken (in een optimistisch en een pessimistisch groeiscenario)?1 Antwoord
Ultimo 2008 bedraagt de schuld 58,2% (zie Financieel Jaarverslag van het Rijk 2008). De schuld 2008 is dus aanzienlijk hoger uitgekomen dan 40%, m.n. door financiële interventies. Voor 2010 wordt een tekort verwacht van 6,3% van het bbp. Dit betekent dat de overheidsschuld verder toeneemt. Zie ook onderstaand figuur uit de Miljoenennota.
Zie het origineel
Figuur 4.1 MN 2010
De onzekerheid t.a.v. de economische groei en de ontwikkeling van de overheidsfinanciën is op dit moment groot. In de MN 2010 (figuur 3.13) is een grove indicatie gegeven van de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de komende jaren bij verschillende groeiscenario's (zie figuur).
1 Wat is daarbij in % BBP de huidige prognose voor de staatsschuld 2011 en hoe is deze opgebouwd (bruto schuld tegenover netto schuld)? Figuur 3.1.3 MN 2010
Het is erg onzeker wat de komende tijd het groeipad zal zijn. Daar komt bij dat erg lastig aan te geven is welk deel van de saldoverslechtering structureel kan worden verondersteld en welk deel mogelijk 'automatisch' wordt ingelopen indien de economie weer aantrekt. Het is niet vanzelfsprekend dat het tekort ook afneemt indien de economische groei hoger uitkomt dan 1% per jaar. Ook is het lastig om een inschatting te geven van de mogelijke opbrengst(en) van de verschillende interventies die zijn gepleegd in de financiële sector. Al met al is het niet met enige betrouwbaarheid aan te geven in wat voor tijdpad de EMU-schuld teruggebracht kan worden in de richting van de 40%. Vraag tijdelijke crisisbelasting: inkomstenbelasting topinkomens De leden van de fractie van de SP vragen de regering naar haar opvatting over de invoering van een tijdelijke crisisbelasting op topinkomens boven de Balkenende-norm. Deze leden vragen om een verklaring waarom de zo'n belasting in de huidige conjunctuurfase procyclisch werkt rekening houdend met de verschillende consumptiequote van lagere en topinkomens? Tevens vragen de leden of een crisisbelasting bij de eerstvolgende hoogconjunctuur wel juist zou zijn? Tot slot vragen de leden van de fractie van de SP of de regering bereid is de juistheid van zo'n belasting nu al publiek te maken? Antwoord
Iedere lastenverzwaring in tijden van economische neergang werkt procyclisch, omdat het besteedbaar inkomen van burgers wordt verkleind in een periode waarin economiebreed sprake is van vraaguitval. Dit geldt dus ook voor lastenverzwaring die specifiek gericht is op de topinkomens. Wel is de consumptiequote van de hoge inkomens gemiddeld lager dan die van de lage inkomens. Een lastenverzwaring voor de topinkomens werkt dus procyclisch, maar minder procyclisch dan een lastenverzwaring voor de lagere inkomens. Hierbij moet worden aangetekend dat de hogere inkomens gemiddeld meer vermogen hebben dan lagere inkomens en dus ook zwaarder zijn getroffen door de prijsdalingen op vermogensmarkten, in het bijzonder de aandelenmarkt en de huizenmarkt. Na de crisis zullen de overheidsfinanciën op orde moeten worden gebracht, waarbij zowel naar de uitgavenkant als de inkomenskant van de Rijksbegroting moet worden gekeken. Hiervoor heeft het kabinet het proces van Brede Heroverwegingen opgestart. Daarnaast kijkt de Studiecommissie Belastingstelsel naar mogelijke scenario's voor aanpassingen van het belastingstelsel. Deze commissie zal daarbij onder andere aandacht besteden aan de gevolgen van aanpassingen van de samenstelling van de belastingmix en de tarieven van verschillende belastingsoorten, zoals de inkomstenbelasting en de BTW. Vraag tijdelijke crisisbelasting: vermogensbelasting topvermogens De leden van de fractie van de SP hebben gevraagd naar wenselijkheid van invoering van een tijdelijke crisisbelasting op topvermogens. Daarnaast geven de leden van de fractie van de SP aan dat een tijdelijke crisisbelasting op topvermogens over 10 jaar tijd ¤ 44,7 mld op zou leveren. Hierbij is uitgegaan van gegevens van het CBS over vermogens in 2006. Bij deze berekeningen kunnen twee kanttekeningen worden gezet: hij sluit niet aan bij de huidige belastingheffing en bij overschrijding van een vermogensklasse wordt het nieuwe tarief over het gehele vermogen berekend. Antwoord
Wenselijkheid
Het kabinet kiest niet voor additionele lastenverzwaring, maar handhaaft het afgesproken lastenkader. Daarbinnen zijn geen voorstellen om in 2010 de belasting op vermogen te verhogen. Dit onder andere in het besef dat zoals hierboven is gemeld het vermogen door de crisis is afgenomen en het opbouwen van vermogen niet moet worden ontmoedigd. Aansluiting bij de huidige belastingheffing
Een extra belasting op vermogen zou het eenvoudigst kunnen worden vormgegeven door een verhoging van het belastingpercentage van box3. De grondslag van box 3 is het vermogen exclusief de eigen woning, het ondernemingsvermogen en het AB-vermogen, dit in tegenstelling tot het CBS-vermogen. Verder is er bij box3 een deel van het vermogen vrijgesteld. Onderstaande tabel bevat het aantal huishoudens per vermogensklasse van het box3-vermogen zowel vóór als na aftrek van het heffingsvrije deel.