Universiteit Maastricht
Persbericht
29 oktober 2009
Sociale constructie van satanisch ritueel misbruik
In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zijn in de Verenigde Staten duizenden mensen beschuldigd van het plegen van satanisch ritueel misbruik, daarvan zijn er honderden daadwerkelijk vervolgd en tientallen veroordeeld tot jarenlange en soms zelfs levenslange gevangenisstraffen. In het proefschrift Van kwaad tot erger, waarop criminoloog Tjalling Beetstra vandaag promoveert aan de Universiteit Maastricht, onderzoekt hij het debat over satanisch ritueel misbruik in de Verenigde Staten en Nederland. In Nederland ontbrak de voedingsbodem voor een dergelijke satanistenjacht. Hoe kan het dat er in de VS wel sprake was van morele paniek en in Nederland niet?
Beetstra bespreekt het verloop van het debat over satanisch ritueel misbruik aan de hand van ontwikkelingen binnen de maatschappelijke terreinen waarop die discussie wordt gevoerd, namelijk de psychotherapie, de media en de strafrechtspraktijk. De basis van het fenomeen satanisch ritueel misbruik ligt in de hulpverleningspraktijk van de Verenigde Staten, waar het door een kleine groep therapeuten werd gekoppeld aan de meervoudige persoonlijkheidsstoornis (mps). Alle slachtoffers van satanisch ritueel misbruik zouden volgens hen aan deze complexe stoornis lijden. Deze mps-therapeuten hebben het concept satanisch ritueel misbruik midden jaren tachtig tijdens workshops in Nederland geïntroduceerd. De mps-beweging kreeg in de Verenigde Staten in die tijd veel bijval van behoudende maatschappelijke, politieke en religieuze groepen terwijl er in het seculiere Nederland meteen een felle tegenbeweging ontstond die de authenticiteit van de hervonden herinneringen van de slachtoffers en in het verlengde daarvan het bestaan van satanisch ritueel misbruik ter discussie stelde.
Als voorbeelden die grote invloed hebben gehad op het verloop van de discussie in Nederland, behandelt Beetstra enkele geruchtmakende (straf)zaken zoals het ontuchtschandaal in Oude Pekela, de Eper incestaffaire en de zaak Dutroux, en voor wat betreft de Verenigde Staten onder meer de affaire rond de McMartin Pre-School. Vooral doordat de Verenigde Staten een veel religieuzer samenleving is dan bijvoorbeeld Nederland was men daar ontvankelijk voor ideeën over satanisch ritueel misbruik. Bovendien was dit fenomeen voor de conservatieve elites een metafoor voor alles wat er in hun ogen tijdens en na de jaren zestig en zeventig op moreel en zedelijk gebied was misgegaan: drugs, abortus, prostitutie, incest, seksueel misbruik en pedofilie. In het grotendeels seculiere Nederland ontbreekt deze voedingsbodem ondanks aandacht van de media voor dit fenomeen en voor de bevindingen van de psychotherapeuten Suzette Boon en Nel Draijer. Satanisch ritueel misbruik zag men hier toch vooral als een religieus concept dat juridisch en wetenschappelijk niet te bewijzen viel.
Maastricht University
Maastricht University