Ministerie van Economische Zaken
Met deze brief wil ik voldoen aan een aantal toezeggingen die ik tijdens het
vragenuur van 13 januari 2009 heb gedaan (Kamerstukken II 2008/09, HTK 40).
Zoals ik ook op 13 januari heb gedaan, wil ik onderstrepen dat energiebedrijven
zich bij eventuele afsluiting dienen te houden aan - en handelen in de geest van -
de MR Afsluitbeleid. Ik heb daarom de sector verzocht om in aanvulling daarop tot
een gezamenlijke afspraak te komen met betrekking tot een vorstregeling, zoals
die ook al voor de huidige MR bestond. Daarnaast heb ik de energiebedrijven
verzocht wijselijk en terughoudend met waarborgsommen om te gaan, mede in
het licht van de MR die erop gericht is schulden niet onnodig verder op te laten
lopen.
Dit heeft ertoe geleid dat de netbeheerders en leveranciers, verenigd in Netbeheer
Nederland, EnergieNed en VME, de oorspronkelijke vorstregeling afgestemd
hebben op de MR Afsluitbeleid. Deze is met ingang van 1 oktober jl. van kracht.
Dat betekent, dat de vorstregeling van toepassing is op kleinverbruikers die op
grond van de MR zouden mogen worden afgesloten in de periode 1 oktober- 1
april. De regeling is weergegeven in de bijlage en houdt in dat een kleinverbruiker
niet wordt afgesloten indien sprake is van strenge vorst. Er is sprake van strenge
vorst wanneer het KNMI in De Bilt twee dagen achtereen een gemiddelde
etmaaltemperatuur onder nul graden Celsius heeft gemeten. Indien dit op de dag
van de voorgenomen afsluiting het geval is, wordt er niet afgesloten. Zodra de
etmaaltemperatuur weer boven nul graden Celsius komt, en de financiële situatie
niet is veranderd, zal alsnog worden afgesloten. Het gaat bij de vorstregeling om
uitstel van een geplande afsluiting, niet om het tijdelijk heraansluiten van
consumenten die al afgesloten waren. Dit zou leiden tot substantiële extra kosten
voor zowel de sector als de consument en het is praktisch onuitvoerbaar voor
netbeheerders om dit binnen een dag te realiseren.
De vorstregeling betreft zelfregulering, met andere woorden de bedrijven zien zelf
toe op de naleving hiervan. De komende winterperiode zal de NMa signalen die bij
ConsuWijzer binnenkomen aan mij doorgeven. Mocht hieruit blijken dat de
regeling niet wordt nageleefd, dan zal ik de vorstregeling alsnog omzetten in de
MR Afsluitbeleid. De NMa is verantwoordelijk voor de handhaving van en toezicht
op de MR Afsluitbeleid.
Pagina 2 van 2
Directoraat-generaal voor
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons kenmerk
ET/EM / 9191630
Voor de goede orde merk ik op dat, indien blijkt dat een energiebedrijf de MR niet
naleeft, de NMa kan handhaven. In antwoorden op vragen van de leden Samsom
en Spekman inzake afsluiting van gas en stroom in de winter (Kamerstukken II
2008/09, AHTK 1290) heb ik aangegeven dat de NMa toeziet op de regeling op
basis van klachten die binnen komen bij ConsuWijzer. In aanvulling hierop is de
NMa ook bevoegd om geschillen tussen consumenten en netbeheerders over de
MR Afsluitbeleid te behandelen. De NMa heeft mij na beantwoording van de
hiervoor genoemde vragen geïnformeerd dat bij de juridische dienst een
bezwaarprocedure op een besluit van de NMa uit 2008 loopt dat betrekking heeft
op de MR Afsluitbeleid. Indien deze procedure leidt tot een besluit, maakt de NMa
dit openbaar.
Naar aanleiding van uw verzoek om samen met de staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van
afsluitingen en wat we kunnen doen om afsluitingen te voorkomen, wil ik het
volgende onder uw aandacht brengen. Voor het voorkomen van afsluitingen van
energie wegens betalingsachterstanden is het allereerst van belang dat zoveel
mogelijk wordt voorkomen dat huishoudens betalingsachterstanden oplopen die
tot afsluiting kunnen leiden. Hiervoor is het kabinetsbeleid gericht op het
voorkomen en zoveel mogelijk beperken van het aantal huishoudens met
problematische schulden essentieel. Het op dit terrein al ingezette beleid zal in de
komende periode krachtig worden doorgezet. Voor een kort overzicht van het
beleid op het terrein van schulden verwijs ik u naar de brief van 5 oktober jl. van
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstukken II
2209/10 nr. 161).
Een belangrijk onderdeel van het kabinetsbeleid is het wetsvoorstel gemeentelijke
schuldhulpverlening. Dit wetsvoorstel, dat voor advies bij de Raad van State ligt,
heeft tot doel een bodem te leggen in de kwaliteit van de gemeentelijke
schuldhulpverlening. Hierdoor zal de effectiviteit van de gemeentelijke
schuldhulpverlening toenemen. Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel is
dat activiteiten gericht op het voorkomen van problematische schulden een
belangrijk onderdeel worden van de integrale schuldhulpverlening door
gemeenten. Uiteraard is dit ook van belang voor het voorkomen van
betalingsachterstanden die betrekking hebben op energie.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken