Beantwoording feitelijke vragen Voortgangsrapportage ILG en Voortgangsrapportage EHS over 2008
28 oktober 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister antwoord geeft op vragen over de Voortgangsrapportage Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) en de Voortgangsrapportage Groot project Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Datum 28 oktober 2009
Betreft Beantwoording feitelijke vragen Voortgangsrapportage ILG en
Voortgangsrapportage EHS over 2008
Geachte Voorzitter,
Bijgaand stuur ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Voortgangsrapportage
Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) 2008 en Voortgangsrapportage Groot
project Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 2008.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Bijlage 1: Antwoorden op de feitelijke vragen Voortgangsrapportage
Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) en Voortgangsrapportage Groot project
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) over 2008. NLP.2009/793
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten wat de consequenties zijn van het Aanvullend Beleidsakkoord en de
heroverwegingsoperatie (met name ten aanzien van Leefomgeving en het agrarisch
natuurbeheer) voor de EHS?
Het aanvullend beleidsakkoord heeft geen directe gevolgen voor de realisatie van de EHS. In
het aanvullend beleidsakkoord is een verschuiving van middelen in het ILG opgenomen van
2009 en 2010 naar 2011; deze valt binnen de ILG-periode tot en met 2013. Op de heroverweging
van dit kabinet kan ik niet vooruitlopen.
Vraag 2
Waarom is er opnieuw vertraging in de toezending van de 'Nulmeting op kaart' en kan de
minister garanderen dat toezending 'Nulmeting op kaart' nu daadwerkelijk zal plaatsvinden?
Het ministerie van LNV en de provincies hebben meer tijd nodig gehad om afspraken te maken
over de restanttaakstellingen voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Recreatie om de
Stad (RodS). Over de resultaten van Nulmeting op Kaart zal de Tweede Kamer voor de
begrotingsbehandeling op 2 december aanstaande worden geïnformeerd.
Vraag 3
Hoe betrouwbaar is de informatie uit de tweede voortgangsrapportage EHS ten aanzien van de
restanttaakstelling en het natuurbeleid als daarin de informatie uit de 'Nulmeting op kaart' en
IBO-natuur ontbreekt?
De tweede voortgangsrapportage EHS is gebaseerd op de gegevens die op dat moment bij het
Rijk en de provincies beschikbaar waren. Herijking van die gegevens vindt nu plaats in het
project 'Nulmeting op kaart', waardoor op onderdelen de uitgangssituatie iets kan veranderen.
Zoals in de voortgangsrapportage EHS op pagina 9 is vermeld, zullen de restanttaakstellingen
voor de EHS, waar nodig, worden aangepast aan de hand van de uitkomsten van de
'Nulmeting op kaart'. Het Interderpartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Natuur beoordeelt op
hoofdlijnen de mate van doelbereiking, de doelmatigheid van de inzet van het
instrumentarium en de daarbij mogelijk optredende knelpunten. Daarbij baseert het IBONatuur
zich op de voorhanden zijnde informatie en onderzoeken.
Vraag 4
Kunt u exact toelichten wat de stand van zaken van dit moment is, met betrekking tot het
verbetertraject voor de verantwoordingsinformatie? Wanneer zal de verantwoordingsinformatie
voor het ILG kunnen voldoen aan de normen die de Rekenkamer stelt in het Jaarverslag 2008?
Met de provincies is het volgende overeengekomen. Zij leveren jaarlijks een accountantsverklaring
bij de voortgangsrapportage Investeringsbudget Landelijk (ILG) in. Hiermee is
geborgd dat de financiële informatie op de voortgangsrapportage overeenkomt met de door de
accountant gecontroleerde financiële ILG-cijfers in de jaarrekening van de provincie. Tevens is
een Comité van Toezicht ILG ingesteld, dat de prestaties zowel kwantitatief als kwalitatief gaat
beoordelen.
Vraag 5
Kunt u een toelichting geven waarom er in de rapportage sprake is van een aanzienlijke
wisseling van het tempo van de voortgang van de uitvoering, per doelstelling en per
provincie?
De omstandigheden in de uitvoering zijn niet voor alle gebieden, doelstellingen en provincies
gelijk. Provincies hebben de mogelijkheid gedurende de looptijd van de ILG-bestuursovereenkomst
te prioriteren om optimaal kansen te benutten als die zich voordoen. De ILG-bestuursovereenkomst
biedt deze vrijheid; er zijn geen afspraken over het tempo van realisatie binnen
de ILG-periode gemaakt. Na afloop van de ILG-periode legt de provincie aan het Rijk
verantwoording af over de behaalde resultaten in relatie tot de afgesproken prestaties.
Vraag 6
Waarom blijven Zuid-Holland en Friesland achter op het punt van daadwerkelijke besteding en
aangegane verplichtingen voor de thema's bodem, Recreatie (landelijke routenetwerken),
inrichting en beheer EHS en Recreatie om de Stad en milieukwaliteit (verdroging onder
andere)?
Zie voor de verklaring in wisseling in tempo van de voortgang in uitvoering per doelstelling,
per provincie het antwoord bij vraag 5.
De provincies Zuid-Holland en Friesland hebben beide binnenkort de provinciale bodemvisie
ter beschikking. Op basis daarvan wordt het beleid verder in uitvoering genomen. Friesland
heeft inmiddels twee Vaarprojecten in uitvoering (Noordelijke Elfstedenroute en het
Polderhoofdkanaal). Zuid-Holland start binnenkort met het in uitvoering nemen van projecten.
Grondverwerving en daarmee ook de inrichting en het beheer blijft voor EHS en RODS in de
gehele Randstad achter. Dat heeft te maken met gronddruk, stijgende grondprijzen, geringe
grondmobiliteit en het ontbreken van hervestigingslocaties. De inrichting van EHS in Friesland
blijft eveneens achter vanwege verwervingsproblemen. Friesland ontwikkelt aanvullend
instrumentarium. Voor beheer is er in deze provincie geen achterstand. Voor de aanpak van
de verdroging dient eerst met relevante partijen gebiedsgerichte afspraken te worden
gemaakt. Zuid-Holland is zo ver dat subsidies kunnen worden aangevraagd. Friesland is voor
een paar projecten verplichtingen aangegaan, waaronder het gebied Alde Feanen en een
gedeelte van de binnenrand van Terschelling, beide Natura 2000-gebieden. Verder zijn diverse
projecten in voorbereiding.
Vraag 7
In hoeverre zijn de economische recessie en andere actuele ontwikkelingen van invloed op de
voortgang ILG?
De mate waarin deze van invloed zijn kan ik niet aangeven. Wel ga ik ervan uit dat met het
aanvullend beleidsakkoord van het kabinet de eventuele ongewenste effecten worden beperkt.
Op een actuele ontwikkeling zoals bijvoorbeeld de heroverweging van dit kabinet kan ik niet
vooruitlopen.
Vraag 8
Herkent u het probleem dat provincies ervaren van het grote verschil tussen normkosten en
werkelijke kosten, met name als het gaat om verwerving van gronden ten behoeve van
inrichting van de EHS? Hoe wordt dat opgelost bij de?
Voor wat betreft de normkosten voor inrichting van de EHS zijn het Rijk en de provincies
gezamenlijk bezig met een evaluatie. De uitkomsten daarvan zullen in het kader van de
Midterm Review (MTR) betrokken worden bij herijking van de gemaakte afspraken in de
Bestuursovereenkomst.
Vraag 9
Wat zal de impact van - de onzekerheid rond - Natura 2000 zijn op het realiseren van de
verschillende ILG-doelen?
Van een enkele regio is mij bekend dat sommige projecten (met name
boerderijverplaatsingen) vertraging oplopen, die te koppelen is aan de huidige situatie omtrent
Natura 2000. Ik heb geen signalen dat dit ook landelijk speelt. In mijn brief van 30 juni 2009
aan de Tweede Kamer (TK 31700 XIV, nr. 160) doe ik voorstellen om onzekerheden omtrent
Natura 2000 op te lossen.
Vraag 10
Wat is volgens de minister belangrijker: kwaliteit of kwantiteit bij de realisering van de EHS?
Kwaliteit en kwantiteit zijn beide van belang en hangen nauw samen bij het realiseren van de
doelen van de EHS. Kwantiteit is immers vaak een voorwaarde voor kwaliteit.
Vraag 11
Wat zijn de gemiddelde kosten per hectare van aankoop voor aan te leggen nieuwe natuur,
wat zijn de gemiddelde inrichtingskosten en de gemiddelde beheerkosten per hectare?
De landelijk gemiddelde aankoopkosten voor één hectare bedroegen in 2008 40.916 euro. De
variatie in regionale grondprijzen loopt van 29.278 euro per hectare (Drenthe) tot 63.521 euro
per hectare (Flevoland) (exclusief de bijkomende kosten voor gebouwen etc.).
In de Bestuursovereenkomsten ILG is tussen LNV en de provincies een normbedrag voor
inrichting van nieuwe natuur overeengekomen van 9.600 euro per hectare. Voor wat betreft
de normkosten voor inrichting van de EHS zijn het Rijk en de provincies gezamenlijk bezig met
een evaluatie. De uitkomsten daarvan zullen in het kader van de Midterm Review betrokken
worden bij herijking van de gemaakte afspraken in de Bestuursovereenkomst. Inzet van de
nieuwe normkostensystematiek is dat de normen worden gestoeld op de gemiddelde
werkelijke kosten.
Voor de uitgaven aan het beheer verwijs ik u naar de paragrafen 3.4 en 8.1.1. in de tweede
voortgangsrapportage groot project Ecologische Hoofdstructuur (Kamerstuknummer 30825,
nr. 49). De Commissie Verheijen heeft in februari 2009 advies uitgebracht over de
herberekening van de standaardkostprijzen voor het natuurbeheer. De standaardkostprijzen
van de 58 beheertypen variëren sterk per hectare: 1,94 euro per hectare voor het beheer van
afgesloten zeearmen tot 3.181,27 euro per hectare het beheer van vochtig hakhout en
middenbos.
Vraag 12
Hoe worden de resultaten met betrekking tot de doelstelling "versterken van biodiversiteit"
jaarlijks gemeten?
De doelstelling "versterken van biodiversiteit" is in de jaarlijkse voortgangsrapportage EHS
kwantitatief geoperationaliseerd in het realiseren van hectares EHS (onderverdeeld in de trits
verwerving, inrichting en beheer).
Om natuurkwaliteit van de EHS te meten is een nieuwe typologie, de Index Natuur en
Landschap, in ontwikkeling (pagina 24). Vooruitlopend daarop presenteert het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) in de jaarlijkse Natuurbalans indicatoren voor biodiversiteit, die
aan dit systeem en aan de rapportages over de Kaderrichtlijn Water zijn gerelateerd. Ook zijn
met de provincies meetbare afspraken gemaakt over het verbeteren van de milieucondities
van de EHS (pagina 24).
Vraag 13
Zijn alle robuuste verbindingszones nu concreet begrensd?
Nee, niet alle robuuste verbindingen zijn concreet begrensd. In de Nota Ruimte is provincies
gevraagd om uiterlijk in 2008 de EHS netto te hebben begrensd. Inmiddels is vrijwel de gehele
EHS op het land door de provincies begrensd. Alleen de robuuste verbindingen zijn nog niet
allemaal begrensd. Zoals uiteengezet in paragraaf 5.4 (pagina 36) van de voortgangsrapportage
groot project EHS, kiezen sommige provincies ervoor eerst draagvlak te creëren en
grond te verwerven, alvorens de robuuste verbindingen definitief te begrenzen. Zolang er
perspectief blijft op tijdige begrenzing van de verbinding en er geen sprake is van ernstige
vertraging, heb ik hiertegen, zoals vermeld in de voortgangsrapportage, geen bezwaar.
Vraag 14
Welk deel van de concreet begrensde EHS is het afgelopen jaar als natuur opgenomen in de
bestemmingsplannen? Wat is het totale % concreet begrensde EHS opgenomen in
bestemmingsplannen?
Op dit moment is niet bekend welk deel van de begrensde EHS is opgenomen in
bestemmingsplannen. Zoals vermeld in paragraaf 6.3 van de voortgangsrapportage groot
project EHS (pagina 39/40), wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop gemeenten de
EHS hebben verankerd in hun bestemmingsplannen. De resultaten van dit onderzoek worden
eind 2010 verwacht.
Vraag 15
Hoeveel topgebieden verdroging zijn er het afgelopen jaar aangepakt? Wat is het totale % van
de topgebieden dat nu is aangepakt?
De afspraken met provincies over de rapportage in de jaarlijkse voortgangsrapportages ILG
voorzien er niet in dat het aantal gebieden dat aangepakt zichtbaar wordt.
Verder zijn de afspraken over de aanpak gemaakt in 2007, het startjaar van het ILG, zodat de
daadwerkelijke uitvoering zich in de opstartfase bevindt. Met de MTR zal er meer duidelijkheid
komen over het resultaat van deze aanpak.
Vraag 16
Welk deel van de 200 knelpunten in het Meerjaren Programma Ontsnippering (MJPO) zijn
aangepakt? Ligt de uitvoering op schema?
Het Meerjaren Programma Ontsnippering (MJPO) bevat in totaal 208 knelpunten. Hiervan zijn,
sinds de start van de uitvoering van het programma in 2005, eind 2008 41 knelpunten geheel
opgelost en 22 knelpunten gedeeltelijk. Eind 2008 zien we ook dat er nog 87 knelpunten
geprogrammeerd zijn voor de onderdelen wegen en spoor (periode 2009-2013), water
(periode 2008-2018) en robuuste verbindingen (periode 2007-2013).
Eind volgend jaar zal de programmering voor de gehele programmaperiode tot 2018 gereed
komen. Hiermee ligt de uitvoering van het MJPO op schema.
Vraag 17
Hoe is de kwantitatieve taakstelling nieuwe natuur (275.000 ha) kwalitatief opgebouwd?
De kwalitatieve natuurdoelen op landelijk niveau zijn voor de hele EHS opgesteld voor het
eindbeeld 2018 zonder uitsplitsing naar bestaande en nieuwe natuur. Ook provincies maken
bij hun kwalitatieve doelen voor specifieke gebieden (in natuurbeheersplannen) meestal geen
uitsplitsing naar bestaande en nieuwe natuur. In de toekomst wordt het door vergelijking van
de doelkaarten met kaarten met de actuele stand ('nulmeting') wel mogelijk om de
resttaakstelling voor nieuwe natuur te specificeren naar kwalitatieve natuurdoelen.
Vraag 18
Hoeveel hectare is buiten de EHS als ruilgrond afgelopen jaar gekocht en hoeveel hectare
ruilgrond is het afgelopen jaar overgedragen aan beheerders?
In totaal is in 2008 naar schatting 1.700 hectare ruilgrond EHS (buiten de EHS-begrenzing)
verworven. In 2008 is in totaal 1.801 hectare ruilgrond overgedragen aan terreinbeheerders
(zie ILG-voortgangsrapportage). Dit betreft deels aankopen ter plekke, deels overdracht van
geruilde gronden.
Vraag 19
Hoeveel hectare ruilgrond heeft Dienst Landelijk Gebied in eigendom en welk deel is nodig om
de EHS af te ronden? Welk deel is geschikt om uit te ruilen?
Het totale bezit van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) per 31 december 2008
bedroeg 36.417 hectare, waarvan 29.723 hectare onder zeggenschap van provincies binnen
het ILG en 4.271 hectare onder zeggenschap van LNV (bron: Rekening en Verantwoording
BBL). Hiervan is respectievelijk circa 18.500 hectare en 2.434 hectare toe te rekenen aan de
realisatie van de EHS. Deze gronden liggen deels binnen (circa 40%) en deels buiten de EHSbegrenzing
(circa 60%). Zoals in de EHS rapportage staat vermeld was de hoeveelheid
ruilgrond 13.500 hectare op 31 december 2008 (pagina 11). Daarenboven dient per
31 december 2008 aanvullend nog 29.265 hectare te worden verworven.
Vraag 20
Wat is het resultaat in hectare in 2008 van functiewijziging ten behoeve van particulier
beheer? Wat zou het resultaat moeten zijn de komende jaren om tijdig de taakstelling in 2018
te realiseren?
In het jaar 2008 werd voor 695 hectare een kwalitatieve verplichting ten behoeve van
functiewijziging notarieel ingeschreven. Het totaal aantal hectare waarover een kwalitatieve
verplichting is afgegeven, komt daarmee op 6.930 hectare. De taakstelling functiewijziging
binnen de EHS voor 2018 bedraagt 42.771 hectare.
Vraag 21
Wat is de definitie van afrondingsaankoop? Is er een overzicht van oppervlakte gekoppeld aan
gebieden?
Zoals in de bijlage van de EHS-rapportage staat vermeld, gaat het bij afrondingsaankopen om
de vraag in welke mate realisatie (inrichting) van de EHS belemmerd wordt door het niet
kunnen verwerven van een beperkt deel (de laatste hectares) in een bepaald deelgebied van
de EHS. Aan provincies is gevraagd in hoeveel gebieden dit speelde. Op deze vraag kan geen
exact cijfermatig antwoord worden gegeven. Daarbij is een belangrijk punt dat de concreet
begrensde EHS zich niet eenvoudig laat opdelen in deelgebieden, waarbinnen een percentage
'nog te verwerven' kan worden vastgesteld. Provincies hebben een inschatting gedaan in
hoeveel gebieden deze problematiek speelt (zie tabel in bijlage voortgangsrapportage EHS).
Vraag 22
Welke informatie in de voortgangsrapportage EHS zal naar verwachting wijzingen in de
Nulmeting op Kaart?
Naar verwachting zullen de restanttaakstellingen voor verwerving en inrichting EHS met
peildatum 1 januari 2007 (start ILG) wijzigen (zie pagina 9).
Vraag 23
Welke maatregelen zijn genomen om de stagnatie in de uitvoering op te heffen?
De maatregelen die provincies nemen, staan genoemd in bijlage 1 van de voortgangsrapportage
EHS 2008.
Vraag 24
Welke aanbevelingen worden gedaan om stagnatie in de uitvoering van EHS/ILG afspraken
aan te pakken?
De aanbevelingen staan genoemd in bijlage 1 van de voortgangsrapportage EHS 2008.
Vraag 25
Kunt u uiteenzetten wat de meetbare taakstellingen, concrete doelen en streefgetallen zijn
voor het jaar 2010 en de periode daarna? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de verwerving,
inrichting en beheer van de EHS?
Over de realisatie van de EHS zijn in het ILG prestatieafspraken gemaakt voor een periode van
zeven jaar. Provincies verantwoorden zich aan het einde van deze periode. Ik kan u daarom
geen jaarlijkse taakstellingen, doelen en streefgetallen geven. Wel rapporteren provincies
jaarlijks over de gerealiseerde prestaties in relatie tot de overeengekomen prestaties. In de
tweede voortgangrapportage groot project Ecologische Hoofdstructuur (Kamerstuknummer
30825, nr. 49) is voor verwerving (paragraaf 3.2), inrichting (paragraaf 3.3) en beheer
(paragraaf 3.4) vermeld welke prestaties in 2008 zijn gerealiseerd, afgezet tegen de
taakstellingen voor de periode 2007-2013.
Vraag 26
Wat is de reden van de vertraging van de toezending van het IBO-Natuur en wanneer in het
najaar van 2009 kan de Kamer het IBO-Natuur tegemoet zien?
Het IBO-Natuur is in 2008 later gestart dan gepland en kost meer tijd dan was voorzien. De
IBO-werkgroep streeft ernaar om het rapport uiterlijk dit kalenderjaar af te ronden.
Vraag 27
Kan een nader overzicht worden gegeven van wat er allemaal in de Midterm Review (MTR)
wordt meegenomen?
Vraag 28
Op welke wijze gaat de MTR van het ILG inzicht geven in de voortgang van de EHS, ander dan
nu gedaan wordt in de voortgangsrapportages?
De MTR wordt uitgevoerd conform hetgeen is vastgelegd in bijlage 2a van de ILG-Bestuursovereenkomsten.
Vraag 29
Wanneer krijgt de Kamer inzicht in de resultaten van de MTR?
U hebt gevraagd de resultaten van de MTR voorafgaand aan de Begrotingsbehandeling 2011
toegezonden te krijgen opdat u de uitkomsten mee kunt nemen bij de bespreking hiervan. Ik
heb u aangegeven aan dat verzoek te willen voldoen.
Vraag 30
In hoeverre hebben versnellingsinitiatieven tot dusver bijgedragen aan het dichterbij brengen
van het gewenste realisatie tempo?
De provincies hebben aangegeven op welke wijze zij initiatieven ontwikkelen of gaan ontwikkelen
ter versnelling van realisatie (zie Bijlage 1 bij rapportage Groot project Ecologische
Hoofdstructuur over 2008). Hierbij gaat het veelal om procesmatige aanpassingen. Bij de
procesmatige aanpassing hoort ook het aanpassen dan wel verbreden van het
instrumentarium waarmee aan realisatie gewerkt wordt.
Eén van de veel genoemde instrumenten is volledige schadeloosstelling c.q. onteigening. De
provincies geven aan dat dit tot versnelling zal leiden daar waar grondverwerving nu nog
moeizaam verloopt. Het blijkt ook, dat als er mogelijkheid tot voorfinanciering is, dit kan
leiden tot versnelling. Ook de combinatie van meerdere opgaven (natuur en/of landbouw en/of
waterberging blijkt als motor van versnelling te kunnen dienen.
Vraag 31
Waarom is in 2008 meer EHS ingericht dan in 2007?
Elk jaar kan de hoeveelheid ingerichte hectares EHS verschillend zijn. Dit hangt af van het
stadium waarin de planvorming zich bevindt en van het aanbod van inrichtingsrijpe grond op
de juiste locatie binnen de EHS. Naar verwachting zal de hoeveelheid ingerichte hectares in de
toekomst een stijgende lijn vertonen. Dit is onder andere het gevolg van de ruil- en
verwervingsinspanningen van de provincies.
Vraag 32
Op welke wijze dragen de niet-ILG en EHS-onderdelen bij aan het realiseren van de EHS en
zijn er op dit vlak versnellingsinitiatieven waar te nemen?
LNV monitort niet in welke mate aan de realisatie van de EHS bijgedragen wordt door
versnellingsinitiatieven op onderdelen buiten de ILG-opgave en de EHS-opgave.
Wel is door de provincies zelf aangedragen dat het combineren van verschillende opgaven,
bijvoorbeeld waterberging en nieuwe natuur, kan leiden tot een versnelde realisatie (zie
Bijlage 1 bij de rapportage Groot project Ecologische Hoofdstructuur over het jaar 2008).
Vraag 33
Hoe verhoudt zich het totaaloverzicht Financiën uit het landelijk rapport ILG zich tot de
financiële gegevens die in de voortgangsrapportage EHS (H8) worden gegeven?
Het totaaloverzicht Financiën uit de ILG-rapportage is de som van de rapportages per
provincie op dit onderdeel. De EHS is hier een onderdeel van. De voortgangsrapportage groot
project EHS is voor het ILG gebaseerd op deze voortgangsrapportage ILG en daarnaast is
hierin het niet ILG-deel opgenomen.
Vraag 34
Kan nader uitgelegd worden waarom veel provincies niet afzonderlijk rapporteren over de
voortgang van de realisatie van geplande robuuste verbindingen?
In de meerderheid van de afgesloten bestuursovereenkomsten zijn de prestaties van de
robuuste verbindingen niet afzonderlijk vermeld, maar opgenomen in het totaal van EHSprestaties.
In de jaarlijkse voortgangsrapportages is wel ruimte om de prestaties op het
gebied van robuuste verbindingen als afzonderlijke categorie te melden, maar provincies
kiezen er in de meerderheid voor om alleen het totaal aan EHS-prestaties te vermelden.
Vraag 35
Hoeveel van de nog te verwerven gronden maakt deel uit van (toekomstige) Natura 2000-
gebieden?
Nagenoeg alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de EHS. Binnen de EHS wordt niet apart
geregistreerd welke gronden binnen Natura 2000 liggen.
Vraag 36
Op welke punten is de kwaliteit van de voortgangsrapportages van de provincies in
vergelijking met het eerste rapportagejaar verbeterd?
Ten opzichte van het eerste rapportagejaar zijn verbeteringen doorgevoerd door het opstellen
van een handleiding voortgang ILG, waardoor onder andere definities eenduidiger worden
toegepast. Verder zijn afspraken gemaakt over een controle op de financiële cijfers in de
voortgangsrapportages, namelijk het verstrekken van een accountantsverklaring bij deze
rapportage. Deze afspraken wordt in 2009 verder geïmplementeerd.
Vraag 37
Waarom lopen de accountantsverklaringen nog niet in alle gevallen één op één met de
gegevens van de voortgangsrapportages?
Het jaar 2009 is het eerste jaar dat de provincie bij de voortgangsrapportage ILG een
accountantsverklaring moet toevoegen. Deze afspraak is nog niet bij alle provincies goed in
het proces geborgd. Daarom zijn de accountantsverklaringen niet in alle gevallen tijdig
aangeleverd. Ook hebben sommige provincies later een gewijzigde versie van de
voortgangsrapportage ILG ingestuurd.
Vraag 38
Waarom blijft het particulier beheer, en in het bijzonder het agrarisch beheer achter?
De grootste knelpunten rond het achterblijven van het particulier natuurbeheer worden
veroorzaakt enerzijds door onvoldoende bekendheid van particulieren met de mogelijkheden
en het instrumentarium voor het particulier beheer en anderzijds door problemen op het
gebied van regelgeving en financiering.
Mogelijke verklaringen voor het achterblijven van het agrarisch beheer worden momenteel
onderzocht. Ik verwacht hierin wel een verbeterslag te bereiken door de invoering van het
Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Uitgangspunt is dat het stelsel
eenvoudiger is in gebruik en effectiever voor de natuur. Daarbij is aangesloten op de
gebiedgerichte aanpak in het ILG. Zoals eerder toegezegd, zal ik uw Kamer hierover op korte
termijn per brief separaat informeren.
Om het agrarisch natuurbeheer een extra impuls te geven heb ik op 12 oktober jl. met LTO
een manifest gepresenteerd. Boeren moeten meer kansen krijgen om zelf natuur en
recreatieterreinen aan te leggen en te beheren.
Vraag 39
Welke knelpunten ondervinden particuliere en agrarische beheerders, en wat is de stand van
zaken met betrekking tot het oplossen van de knelpunten?
Met betrekking tot de stand van zaken tot het oplossen van de knelpunten voor particulier
natuurbeheer verwijs ik u naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2009, TK 2008-
2009, 30 825, nr. 31.
Met betrekking tot het agrarische natuurbeheer is bij het antwoord op vraag 38 aangegeven
dat er verklaringen gezocht worden voor het achterblijven hiervan en dat ik verwacht dat er
een verbeterslag wordt bereikt door invoering van het SNL.
Vraag 40
Kunt u het onderscheid tussen verworven 'echte' EHS en ruilgrond ten behoeve van EHS in
een grafiek weergeven, ook wat betreft voorgaande jaren (paragraaf 3.2.2. en 3.6.1.)?
Zoals in paragraaf 3.2.2. wordt uitgelegd, leert de ervaring dat jaarlijks ongeveer 40% direct
op de juiste plek wordt verworven en 60% als ruilgrond buiten de EHS-begrenzing (TK 29576,
nr. 48). De begrenzing van de EHS (inclusief robuuste verbindingen) is nog niet volledig
vastgesteld. Daarom is het nu nog niet mogelijk de gevraagde reeks van oppervlaktes te
produceren.
Vraag 41
Waarom is de rapportage zoals verwoord onder figuur 4 over ruilgronden zo omslachtig?
De rapportage zoals verwoord onder figuur 4 is een feitelijke weergave van het ruilen van
gronden ten behoeve van het realiseren van EHS.
Vraag 42
Hoe verhoudt de taakstelling ILG 30.961 zich tot figuur 5 waarin staat aangegeven dat de
taakstelling ca. 67.000 is (paragraaf 3.3.2)?
De inrichtingstaakstelling ILG van 30.961 hectare betreft de nieuwe verplichtingen. In figuur 5
worden zowel de nieuwe als lopende verplichtingen weergegeven, respectievelijk 30.916
hectare en 34.865 hectare, samen 65.781 hectare.
Vraag 43
Betreffen de subsidies die verstrekt worden voor het beheer van gebieden buiten de EHS ook
subsidies voor de ruilgronden en om hoeveel subsidie gaat het (paragraaf 3.4.2)?
Ruilgronden zijn BBL-gronden, die buiten de begrenzing van de EHS zijn verworven. Hierop
wordt geen SAN of SN-beheerssubsdie verstrekt.
Vraag 44
Welke provincies hebben nog weinig of niets gedaan met de voorbereiding, oriëntatie of met
het opstellen van een bodemvisie of van documenten die "dicht aanleunen tegen een
bodemvisie" en wat is hier de reden van?
Vraag 45
Wat moeten wij ons voorstellen bij een document dat "aanleunt tegen een bodemvisie"?
Niet elke provincie kiest voor een aparte Bodemvisie. Sommige provincies vinden dat de visie
op de bodem al voldoende is vastgelegd in bestaande beleidsplannen (Limburg, Flevoland,
Gelderland). Gelderland kiest om die reden voor een activiteitenprogramma, waarbij het
accent is verschoven naar uitvoering. In Overijssel is de bodemvisie een bouwsteen voor de
Omgevingvisie. In Noord-Brabant wordt de visie niet vastgelegd in een apart document, maar
wordt de visie opgenomen in de op te stellen Structuurvisie. Zeeland maakt ook geen apart
document maar integreert visie en bodeminformatie. In Drenthe is geen aparte Bodemvisie
opgesteld, maar fungeren de Bodemnota (duurzaam bodemgebruik en bodemsaneringsbeleid)
en de Structuurvisie op de ondergrond (Drenthe is de eerste provincie die dit heeft) tezamen
als Bodemvisie. Fryslân's bodemvisie tot slot krijgt het karakter van een kennisdocument. In
combinatie met de te maken bodematlas wordt hiermee de visie van de provincie
geoperationaliseerd.
Flevoland beraadt zich nog, omdat in het Omgevingsplan al veel is vastgelegd over duurzaam
bodemgebruik. Limburg vindt dat er voldoende bestaande beleidsstukken zijn (POP,
provinciale MJP Plattelandsontwikkeling) waarin duurzaam bodemgebruik wordt uitgewerkt.
Vraag 46
Wat is de status en waarde van een dergelijk document, en welke provincies hebben alleen
zo'n document?
Zoals uit het antwoord op vraag 45 blijkt, heeft een aantal provincies sterk ingezet op
integratie met ruimtelijk beleid. Duurzaam bodemgebruik, ingebed in RO-instrumentarium,
geeft een stevige basis (Omgevingsplan, Structuurvisie). De onder vraag 45 niet genoemde
provincies hebben een door GS vastgestelde of nog vast te stellen Bodemvisie.
Vraag 47
Kan voor de provincies, behalve Noord-Brabant en Groningen, worden aangegeven welke
initiatieven zij ontwikkeld hebben met het onderwerp Leefbaarheid en sociaaleconomische
vitaliteit?
Door de provincies is in algemene zin aangegeven dat zij met veel animo dit onderwerp op
verschillende wijze hebben opgepakt.Ter illustratie zijn in de kabinetsreactie twee voorbeelden
van aanpak (Groningen en Noord-Brabant) genoemd. Conform ILG-afspraken zullen concrete
prestaties worden gemeld in de voortgangsrapportages en bij de MTR.
Vraag 48
Hoe zal de voortgang hiervan worden gemeten/verantwoord?
De provincies is verzocht specifieke aandacht te besteden aan de thema's voorzieningenniveau
en ondernemerschap. Voorts is in de ILG-bestuursovereenkomst gevraagd als prestatie te
leveren: "het uitvoeren van projecten of het doen van haalbaarheidsonderzoek hiertoe voor
het versterken van de leefbaarheid van het platteland". De provincies worden verzocht bij de
MTR over de gevraagde prestatie te rapporteren en daarbij in de toelichting aandacht te
besteden aan de wijze waarop gevolg is gegeven aan genoemde thema's.
Vraag 49
Kan er een uitsplitsing worden gemaakt van het beoogde eindbeeld van het beheer van zowel
bestaande als nieuwe EHS in 2018 naar de verschillende natuurbeschermingsorganisaties?
Ik zal het beoogde eindbeeld van het beheer van zowel bestaande als nieuwe EHS 2018 naar
verschillende categorieën natuurbeheerorganisaties in kaart brengen met de Nulmeting op
Kaart, die u binnenkort ontvangt.
Vraag 50
Wat wordt verstaan onder 'beheer door derden'?
Dit zijn bestaande natuurgebieden die 'om niet' worden beheerd door derden, zoals Defensie
en waterleidingbedrijven. Dit beheer is niet opgenomen in het ILG (zie pagina 14 groot
voortgangsrapportage EHS 2008)
Vraag 51
Kan er een raming worden gegeven van de kosten van het beheer dat hoort bij het beoogde
eindbeeld van het beheer van de EHS uitgesplitst naar beheer door PNB's, beheer door
particulieren, beheer door Staatsbosbeheer, beheer door 'derden', beheer door particulier
natuurbeheer via functiewijziging en agrarisch natuurbeheer? Zo neen, kan deze uitsplitsing
dan worden gegeven voor de begrote kosten voor 2009 tot en met 2014?
Deze uitsplitsing is niet opgenomen in de voortgangsrapportage ILG. De inzet van ILG
middelen over de verschillende taakstellingen is aan de provincies. In een aantal gevallen
wordt beheer gefinancierd met een provinciale regeling die geen onderdeel vormt van
programma beheer.
Vraag 52
Welk deel van deze kosten worden via het ILG bekostigd en welke daarbuiten?
Binnen het ILG worden de kosten vergoed voor de inrichting, verwerving, functiewijziging en
beheer (PSN en PSAN).
Onderdelen van de EHS die niet via het ILG worden gerealiseerd betreffen:
- Beheer door Staatsbosbeheer
- Beheer van bestaande natuur door 'derden' (zoals Defensie en waterleidingbedrijven)
- Het programma Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG)
- Het Programma Maaswerken
- Natuur in het IJsselmeergebied (onderdeel van ICES-II Natte Natuur)
- Het door Verkeer en Waterstaat gefinancierde deel van het Meerjarenprogramma
Ontsnippering (MJPO)
- De Kaderwet LNV-subsidies. (in 2008 werd voor aanvragen 429.775 euro betaald)
(pagina 4. groot project EHS, tweede voortgangsrapportage, rapportagejaar 2008)
Vraag 53
Kunt u inzicht geven waar de taakstelling op betrekking heeft en wanneer deze gehaald moet
zijn?
Het is niet duidelijk welke taakstelling wordt bedoeld en derhalve kan de vraag niet worden
beantwoord.
Vraag 54
Kan nader inzicht worden gegeven in de taakstelling van onderdeel 1a, Noord-Nederland:
inrichting en herstel van natte natuurwaarden in beekdalen en in het meren/laagveengebied
(paragraaf 3.5)?
Dit is abusievelijk niet vermeld in de tabel en bedraagt 500 hectare. Deze taakstelling is
vrijwel gehaald, er worden nog afrondingswerkzaamheden uitgevoerd.
Vraag 55
Hoeveel grond is reeds aangekocht en ligt binnen de begrenzing van de EHS maar waarmee
nog niet is begonnen met de inrichting?
Op 31 december 2008 was circa 56.500 hectare verworden én ingericht. Een oppervlakte van
circa 30.000 hectare is verworven binnen de begrenzingen, maar nog niet ingericht. Daarvan
is circa 19.000 hectare 'onderhanden werk' en moet voor circa 11.000 hectare nog worden
aangevangen met inrichtingsactiviteiten.
Vraag 56
Kunt u een verklaring geven waarom het aantal hectares in beheer via agrarisch natuurbeheer
in 2008 gedaald is en aantal hectares in beheer via het particuliere natuurbeschermingsorganisaties
in 2008 is gestegen (paragraaf 3.6.2)?
Dit zijn twee los van elkaar staande ontwikkelingen.
Voor de verklaring van de daling van het aantal hectares agrarisch natuurbeheer verwijs ik
naar vraag 38 en 39.
De areaalgroei van de hectares in beheer bij particuliere natuurbeschermingsorganisaties is
deels het gevolg van de aankoop en overdracht van gronden voor nieuwe natuur.
Voor een ander deel is de oppervlakte onder beheer gestegen door mutaties in eigendom of
gebruik. Hieronder vallen: ruil van eigendom met Staatsbosbeheer of derden (hiervoor verwijs
ik naar vraag 18), eigen aankoop van terreinen en het weer zelf in beheer nemen van
terreinen die eerst door agrariërs werden beheerd (via natuurpacht).
Vraag 57
Wordt de voortgang met betrekking tot het actieprogramma 'Een rijk weidevogelland'
meegenomen in de Mid Term Review (paragraaf 3.6.2)?
Nee. In 2010 wordt de Regiegroep Weidevogelverbond geëvalueerd. Hierin wordt ook de
voortgang van het actieprogramma 'Een rijk weidevogellandschap' meegenomen.
Vraag 58
Kunt u aangeven wanneer het definitieve kwaliteitsborgingssysteem van de EHS wordt
verwacht, zoals in de ILG-bestuursovereenkomsten tussen Rijk en provincies is afgesproken?
Is dit nog vóór de MTR?
In paragraaf 4.1 van de EHS-rapportage 2008 is aangegeven dat het kwaliteitsborgingssysteem
in fasen wordt ingevoerd. Streven is om het kwaliteitsborgingsysteem voor het eind
van de huidige ILG-periode volledig functioneel te hebben. De eerste stappen (vaststelling van
natuur- en beheertypen van Index Natuur en Landschap en vertaling van provinciale
natuurdoeltypenkaarten en natuurgebiedsplannen) worden in 2009 gezet.
De nieuwe provinciale subsidieregelingen voor het beheer (SNL) zijn gebaseerd op de
beheertypen van de Index Natuur en Landschap.
Een nulmeting, uitbreiding met kwaliteitsklassen, opstelling van natuurgebiedsplannen nieuwe
stijl en afstemming daarvan met de rijksambities vinden later plaats. Deze latere stappen
zullen niet vóór de MTR hun beslag kunnen krijgen.
Vraag 59
En wordt het kwaliteitsborgingsysteem ook gebruikt ten behoeve van de MTR, zodat daarmee
ook een rapportage over de kwaliteit van de EHS wordt verkregen in 2010 in plaats van alleen
over hectares? Krijgt de Kamer vooraf inzage in dit kwaliteitsborgingsysteem (paragraaf 4.1)?
Zie beantwoording vraag 58.
Het kwaliteitsborgingssysteem kan nog niet worden gebruikt voor een rapportage over de
kwaliteit van de EHS in 2010 ten behoeve van de MTR.
Over de voortgang ten aanzien van het kwaliteitsborgingssysteem wordt de Kamer
geïnformeerd in het kader van de rapportage Groot project EHS.
Vraag 60
Kunt u uitgebreider ingaan op de hoeveelheden hectares die door de provincies zijn aangepakt
met het oog op het verbeteren van de milieucondities (verdroging, verzuring en vermesting )
en de specifieke problemen in de voortgang?
Vraag 61
Hoe beoordeelt u de voorgang op dit terrein en wat kan er aan worden gedaan?
Vraag 62
Bent u bereid de druk op te voeren bij de provincies om de verbetering van de milieucondities
te versnellen, nu blijkt dat nog geen 291 hectare van de 7854 hectare (nog geen 4%) is
afgerond?
Vraag 63
Bent u bereid om provincies desnoods te ondersteunen bij het verbeteren van milieucondities
in de natuurgebieden door hen van de planvormingfase in de uitvoeringsfase te helpen
(paragraaf 4.2.)?
Voor de hoeveelheden hectares die zijn aangepakt met het oog op het verbeteren van de
milieucondities verwijs ik u graag naar de voortgangsrapportage 2008 over het Investeringsbudget
Landelijk Gebied (ILG). Provincies geven hierbij aan dat veel projecten zich nu in de
planfase bevinden en dat zij in 2010, of voor die tijd, kunnen overgaan tot concrete uitvoering.
Er lijkt dan ook op dit moment nog geen probleem te zijn gesignaleerd in de voortgang.
Wel heeft de voortgang op dit dossier mijn nadrukkelijke aandacht en zal hier bij de MTR
uitgebreid bij worden stil gestaan. Voordat ik overga tot het intensiever ondersteunen van
provincies wil ik dus graag de resultaten van deze MTR afwachten.
Vraag 64
Wanneer wordt het definitieve monitoringsprotocol verwacht en krijgt de Kamer inzage in dit
kwaliteitsborgingsprotocol?
Het monitoringsprotocol, genoemd in paragraaf 4.1, is een technisch protocol om de
monitoringinsplanningen van beheerders en andere betrokken partijen te stroomlijnen,
teneinde te voorzien in de benodigde informatie voor het vaststellen van de actuele kwaliteit
van de EHS.
Dit protocol komt in concept gereed eind 2009. Invoering in 2010 is afhankelijk van nader
overleg tussen Rijk, provincies en beheerders en van de beschikbare middelen voor
monitoring.
Vraag 65
Hoe verhoudt zich dit tot het vertrouwen en optimisme dat de minister bij de beantwoording
van de vragen op de eerste voortgangsrapportage heeft uitgesproken ten aanzien van de
voortgang op het terrein van het verbeteren van de milieucondities en hoe heeft zij de vinger
aan de pols gehouden afgelopen jaar (paragraaf 4.2.)?
Vinger aan de pols houden we op dit terrein, zoals overal, via de voortgangsprapprotages ILG
en ambtelijke contacten. Verder wil ik graag verwijzen naar mijn antwoord op de vragen 60,
61, 62 en 63.
Vraag 66
Zijn de voorbereidende werkzaamheden ten aanzien van het verbeteren van de noodzakelijke
milieucondities ondertussen afgerond? Zo nee, wanneer wel (paragraaf 4.3.)?
Zie mijn antwoord op de vragen 60, 61, 62 en 63.
Vraag 67
Waarop baseert u uw opmerking dat de voortgang van de twaalf robuuste verbindingen in de
EHS weinig transparant is? Bestaat hiervoor geen rapportage model?
Zie mijn antwoord op vraag 34.
Vraag 68
Is er sprake van een daadwerkelijk robuust netwerk?
Het is de ambitie van LNV en anderen een netwerk van natuurgebieden te realiseren. Het
aanleggen hiervan vraagt echter tijd. De robuuste verbindingen binnen de EHS zullen in 2020
aangelegd en ingericht zijn.
Dat is ook het ook het moment om het ontwerp te kunnen beoordelen en te kijken of daadwerkelijk
een robuust netwerk is ontstaan. Ik ga daar nu wel van uit.
Vraag 69
Sluit het netwerk aan op het EU Netwerk Natura 2000? Zo ja, op welke wijze dan?
Nagenoeg alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de EHS.
Vraag 70
Op welke wijze dragen de nationale landschappen bij aan het realiseren van de EHS doelstellingen
en/of de robuuste verbindingszones?
De Nationale Landschappen bestaan meestal uit een combinatie van natuurlijke en cultuurhistorische
landschapselementen. Voor zover er geografische overlap bestaat, dragen met
name de natuurlijke landschapselementen bij aan de biodiversiteitsdoelstellingen van de EHS,
inclusief robuuste verbindingszones. De geografische overlap bedraagt ongeveer 200.000
hectare. Dit komt vooral door de Veluwe.
Vraag 71
Hoe gaat u ervoor zorgen dat hier verbetering in komt, zodat er beter inzicht komt in de
voortgang ten aanzien van de twaalf robuuste verbindingen in de EHS (paragraaf 5.1)?
Zie antwoord op vraag 34.
Vraag 72
Waarop baseert u de verwachting dat het nieuwe Programma Beheer nieuwe impulsen gaat
geven aan het animo voor realisatie van robuuste verbindingen door agrarisch beheer? Wat
betekent dit voor de gewenste voortgang (paragraaf 5.1)?
Door de invoering van het nieuwe Programma Beheer (SNL) is het uitgangspunt dat het stelsel
eenvoudiger in gebruik is en effectiever voor de natuur (zie ook vraag 38). De verwachting is
dat hierdoor makkelijker meer ondernemers gebruik willen maken van de regeling. Dit kan
leiden tot een nieuwe impuls voor realisatie van de EHS, en daarbinnen de robuuste verbindingen
daar waar zij al begrensd zijn. Hierbij heeft het gebruik van particulier beheer
binnen de verbindingen de voorkeur.
Vraag 73
Wat is uw oordeel over de grote variëteit in aanpak tussen provincies als het gaat om de
begrenzing van de twaalf robuuste verbindingen?
Zie antwoorden op vragen 34 en 79.
Vraag 74
Kunt u toelichten hoe de uitgangspunten voor de EHS op de Noordzee die u heeft geformuleerd,
te weten toepassen van de ecosysteembenadering en het voorzorgbeginsel, zich verhouden
tot het toestaan van visserijactiviteiten in Natura 2000-gebieden op zee (paragraaf
5.3)?
Na de aanwijzing met de daaraan gekoppelde instandhoudingsdoelstellingen van de Natura
2000-gebieden in de Noordzee in 2010 zullen de activiteiten, waaronder die van visserij
worden afgestemd met de doelstellingen van de ecosysteembenadering en het voorzorgbeginsel.
Deze afstemming zal zijn beslag krijgen in het op te stellen Beheerplan Natura 2000-
gebieden Noordzee, dat uiterlijk in 2013 gereed moet zijn. Visserijmaatregelen zullen worden
getroffen in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
In het Beheerplan Voordelta van het aangewezen Natura 2000-gebied van de Voordelta is
reeds rekening ermee gehouden dat visserijactiviteiten zich verdragen met de doelstellingen
van de ecosysteembenadering en het voorzorgbeginsel.
Vraag 75
Kunt u uiteenzetten of met het geheel of gedeeltelijk oplossen van 63 van de 208 knelpunten
op schema wordt gelopen of hoe moeten we deze getallen interpreteren(5.3.)?
Zie mijn antwoord op vraag 16.
Vraag 76
Kunt u een nadere toelichting geven wat onder geprogrammeerd verstaan moet worden en
wat onder de genoemde tijdsperioden (die tussen haakjes staan) verstaan wordt (paragraaf
5.2.)? Kunt u de bijbehoren de figuren 14, 14a en 15 nader duiden?
Onder geprogrammeerd wordt verstaan dat deze knelpunten in de aangegeven programmeringperiode
(de tijdsperiodes tussen haakjes) zullen worden aangepakt. Veelal is een
verkenning afgerond en is duidelijk dat met het gereserveerde geld tot uitvoering kan worden
overgegaan in de genoemde programmeringperiode. Voor de duiding van figuur 14 en 14a
verwijs ik u graag naar antwoord 16. Figuur 15 geeft een overzicht van de situatie rondom de
14 prioritaire knelpunten en de programmering hiervan. Hierbij is te zien dat met al deze
knelpunten een start is gemaakt en dat er 6 knelpunten geheel of gedeeltelijk zijn opgelost.
Voor de overige knelpunten geldt dat deze de komende periode worden geprogrammeerd
en/of uitgevoerd.
Vraag 77
In hoeverre is er sinds de eerste voortgangsrapportage verbetering opgetreden ten aanzien
van de uitvoering van het project IJsselmeer (paragraaf 5.3)?
In de eerste voortgangsrapportage werd aangegeven dat eind 2008 het nieuwe beleidskader
IJsselmeergebied zou verschijnen. Dit is gebeurd. In zijn geheel is het nieuwe beleidskader
opgenomen in het ontwerp Nationaal Waterplan. Het Ontwikkelingsperspectief
IJmeer/Markermeer is in april 2008 opgeleverd. Na beantwoording van de vervolgvragen is
het project 1 september 2009 afgerond.
Vraag 78
Kunt u nog eens aangeven wat de concrete doelstellingen zijn voor de planologische
bescherming van de EHS, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het rijks-, provinciaal en
gemeentelijke ruimtelijke ordeningsniveau?
Het doel van de planologische bescherming van de EHS is het ruimtelijk veiligstellen van de
EHS-gebieden. De wijze waarop deze bescherming via het in de Nota Ruimte beschreven 'nee,
tenzij'-regime doorwerkt naar de verschillende ruimtelijke ordeningsniveaus, staat beschreven
en toegelicht in paragraaf 6.1 (pagina 37) van de voortgangsrapportage groot project EHS.
Vraag 79
In welk jaar moeten respectievelijk provincies en gemeenten de EHS planologisch hebben
vastgelegd in hun streekplannen en bestemmingsplannen en met welk beschermingsregime?
De planologische bescherming van de EHS is geregeld in de het Ontwerp Besluit algemene
regels ruimtelijke ordening (Kamerstuknummer 31500, nr. 15). In dit besluit zijn geen
specifieke termijnen voor de EHS opgenomen. Derhalve gelden de algemene termijnen uit dit
besluit. Op grond hiervan moeten provincies binnen negen maanden na inwerkingtreding van
het besluit een verordening opstellen waarin de gebieden binnen de EHS worden aangewezen
(lees: begrensd, artikel 3.9) en waarin regels worden gesteld omtrent de bescherming van de
EHS in gemeentelijke bestemmingsplannen (artikel 3.11).
Vraag 80
Wanneer kunnen er gezamenlijke afspraken verwacht worden tussen Rijk, provincies en maatschappelijke
partijen over een meer gelijkvormige doorwerking van het EHS-beleid en op
welke wijze zal de Kamer hierover geïnformeerd worden?
In samenwerking met provincies en maatschappelijke partijen zijn in 2007 de Spelregels EHS
in werking getreden. In aansluiting en aanvulling daarop worden thans afspraken gemaakt
over een meer gelijkvormige ruimtelijke doorwerking van het EHS-beleid. Ik verwacht dat
deze afspraken in de loop van 2010 gemaakt kunnen worden. Ik zal de Tweede Kamer over de
uitkomsten hiervan informeren, mogelijk in samenhang met de resultaten van het onderzoek
naar de planologische bescherming van de EHS in bestemmingsplannen (zie het antwoord op
vraag 14). Ook de doorwerking van het Ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening,
zal tot een meer gelijkvormige doorwerking van het EHS-beleid leiden. De resultaten daarvan
zullen echter pas na enige jaren zichtbaar worden.
Vraag 81
In hoeverre sluiten de voorbereidende werkzaamheden ten aanzien van het verbeteren van de
noodzakelijke milieucondities voor de EHS aan bij de in de natuurbalans genoemde mogelijkheden
(7.2)?
Goed. Over het verbeteren van de milieucondities zijn maatregelen opgenomen in de ILGbestuursovereenkomsten.
Vraag 82
Waar zijn de resultaten op de ruimtelijke samenhang van de instrumenten robuuste
verbindingen en ontsnippering terug te vinden? Komt dat aan de orde in de volgende
voortgangsrapportage EHS, de Midterm Review of ergens anders (7.3.)?
De resultaten op de ruimtelijke samenhang van de robuuste verbindingen en ontsnippering
worden niet vermeld. Wel zal door aanleg en begrenzing van de robuuste verbindingen op
kaart en in de praktijk een samenhangend netwerk ontstaan. Hierdoor zal de kwaliteit van de
natuur stijgen, zal hopelijk het aantal rode lijst soorten afnemen en de ruimtelijke samenhang
toenemen. Dit zal te zijner tijd terug te zien zijn in grafieken zoals gepresenteerd door het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Natuurbalans (en terug te vinden in paragraaf
7.2. van de rapportage EHS). Ditzelfde geldt voor de genomen ontsnipperingsmaatregelen
waarbij hier ook via onderzoek en monitoring veel gegevens beschikbaar zijn die uitwijzen dat
deze maatregelen goed gebruikt worden.
Vraag 83
In hoeverre ziet u risico's ten aanzien van de mogelijkheden voor provincies om de
toegekende middelen in te zetten voor het realiseren van EHS? In hoeverre spelen
heroverwegingen hier een rol (paragraaf 8.4)?
De provincies hebben de mogelijkheid om de, in het kader van het ILG, aan hen toegekende
middelen in te zetten voor de realisatie van de EHS. Bij de MTR in 2010 bespreek ik met de
provincies op basis van de uitputting van budgetten en de gerealiseerde prestaties hoe het
vervolgtraject moet worden vormgegeven en of, en zo ja welke, aanpassingen noodzakelijk
zijn.
Het kabinet kan niet vooruitlopen op de gevolgen van de brede discussie en de daarop
volgende besluitvorming van de heroverwegingsoperatie.
Vraag 84
Kunt u de taakstelling EHS 2014-2018 zijnde 70.234 hectare uit te splitsen in hectares nog te
verwerven, particulier natuurbeheer, ruilgronden etc.?
Deze uitsplitsing is alleen gemaakt voor de periode 2007-2013 (eerste ILG-periode), niet voor
2014-2108.
Vraag 85
Betekent het gegeven dat veel ruilgronden nog niet zijn ingericht en dat deze worden gebruikt
in landinrichtingsprojecten, dat alle nog niet ingerichte ruilgrond binnen de EHS of binnen een
begrensde landinrichting valt? Zo niet, welk percentage valt buiten de EHS en/of landinrichting
en zijn deze gronden nog van enig nut bij de realisatie van de EHS? Zo niet, wat gebeurt er
met deze grond?
Ruilgronden buiten de EHS-begrenzing zijn per definitie niet ingericht, omdat ze nog niet op de
goede plaats liggen.
Een deel van deze gronden ligt wel binnen een lopend landinrichtingsproject. Dit houdt in dat
deze gronden in het kader van de herverkaveling uitgeruild zullen worden naar een plek
binnen de EHS.
Ruilgronden, die niet in een landinrichtingsproject zijn opgenomen, worden eveneens gebruikt
voor uitruil met particulier eigendom binnen de EHS-begrenzing, door vrijwillige uitruil of
uitplaatsing van bedrijven. In uitzonderingssituaties, waarin blijkt dat dit onmogelijk is, zal
worden overgegaan tot verkoop van deze gronden en wordt de opbrengst gebruikt voor
nieuwe verwerving van gronden ten behoeve van de EHS-realisatie.
Vraag 86
Kunt u uiteenzetten in welke mate provincies te maken hebben met gestegen grondprijzen of
spelen ook andere zaken een rol bij de hogere uitgaven? In hoeverre kon de stijging van
grondprijzen al eerder worden voorzien? (paragraaf 8.4)
Vraag 87
Betekent dit dat versnelde verwerving en inrichting op meer plekken een besparing kan op
leveren?
Versnelde verwerving kan alleen een besparing opleveren als de grondprijzen meer gaan
stijgen dan de inflatie. Aangezien de toekomstige marktontwikkeling maar zeer beperkt kan
worden voorzien, kan op grondprijsstijging nauwelijks worden geanticipeerd.
Grondprijsstijging kan maar beperkt worden voorzien. De stijging is afhankelijk van de
grondmarkt.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit