Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


Datum 28 oktober 2009
Betreft Antwoorden op kamervragen van GL, VVD en SP over de regel dat gastouders nog maar op één adres opvang mogen bieden.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de kamerleden Van Gent (GroenLinks), Dezentjé Hamming- Bluemink (VVD) en Langkamp (SP) over de regel dat gastouders nog maar op één adres opvang mogen bieden.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

a
na 1 van 5 Pagi





Antwoorden op de schriftelijke vragen van de kamerleden Van Gent (GroenLinks), Datum Dezentjé Hamming- Bluemink (VVD) en Langkamp (SP) van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Onze referentie Wetenschap over de regel dat gastouders nog maar op één adres opvang mogen

bieden (Ingezonden oktober 2009).

Vraag 1:
Bent u bekend met het feit dat vraagouders en gastouders in de problemen komen nu gastouders vanaf 1 januari 2010 nog maar op één adres opvang mogen aanbieden?1

Antwoord 1:
Ja. Ik heb onder meer de door u hierover toegestuurde informatie gelezen.

Vraag 2:
Is er een inschatting te maken om hoeveel vraag- en gastouders het gaat?

Antwoord 2:
Nee. Dat zou een inschatting van de gedragseffecten van gastouders en vraagouders betreffen op een nog in te voeren wet. Dat is niet mogelijk. Met de invoering van de Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met de herziening van het stelsel van gastouderopvang per 1 januari 2010 wordt onder meer voorzien in registratie van en toezicht op de gastouder zelf. Daarmee wordt het voortaan wel mogelijk het aantal gastouders te monitoren. De eerste gegevens over het aantal gastouders dat voornemens is een EVC-procedure te volgen of zich wil gaan registreren bij de gemeente worden aan het eind van november van dit jaar verwacht.

Vraag 3:
Erkent u dat door de bepaling dat nog maar één opvangadres is toegestaan, vraagouders in de problemen komen omdat zij soms gedwongen worden andere vormen van opvang te regelen waarvoor lange wachtlijsten zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3:
Ja, mogelijk zullen sommige vraagouders voor de opgave komen te staan om voor hun kinderen andere vormen van kinderopvang te organiseren. Met de invoering van de Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met de herziening van het stelsel van gastouderopvang per 1 januari 2010 komen er voor gastouderbureaus en gastouders hogere kwaliteitseisen. Zo gaan er voor de gastouders nieuwe eisen gelden aan de deskundigheid en worden er nieuwe eisen gesteld aan de opvanglocatie waar de gastouderopvang plaatsvindt. Daarnaast komt er een Landelijk Register Kinderopvang voor goedgekeurde gastouderbureaus en gastouders. Alleen de opvang die in dit register staat wordt


1. Zie onder andere brief, onderhands aan bewindspersoon toegezonden.

Pagina 2 van 5





vergoed. Dit totaal aan maatregelen blijkt ook dringend nodig, omdat een Datum ongewijzigde voortzetting van de wet in zijn huidige vorm, zoals ik in de memorie

van toelichting bij de gewijzigde wet heb aangegeven, zou leiden tot een Onze referentie financieel onbeheersbaar stelsel. Deze conclusie is mede gebaseerd op het

onderzoek van de Sociale Inlichtingen- en opsporingdienst (SIOD) naar de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik bij de gastouderopvang).2 In de eerste plaats is de uitvoerbaarheid voor het toezicht mede bepalend geweest voor de beperking tot één locatie. Met de gewijzigde Wet kinderopvang worden de taken van GGD- en en gemeenten immers al aanzienlijk uitgebreid door het directe toezicht op de gastouders zelf. Als het vervolgens ook nog mogelijk zou worden voor gastouders om op meer dan één locatie op te passen, zou het aantal locaties waar de GGD toezicht houdt te veel toenemen. Dat toezicht is essentieel voor het controleren van de kwaliteit van de gastouderopvang. Het toestaan van meerdere opvanglocaties per gastouder zou tot veel meer mutaties in het Landelijk register en tot minder overzicht leiden, waardoor het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik groter zou worden. Dit willen we met de nieuwe wetgeving juist tegengaan.

Vraag 4:
Deelt u de angst dat ouders gedwongen zullen worden te stoppen met werken wegens gebrek aan opvang? Zo nee waarom niet?

Antwoord 4:
Nee. Ik verwacht dat de maatregel ertoe zal leiden dat door de professionalisering van de gastouderopvang het gemiddeld aantal kinderen per opvanglocatie zal toenemen. Er zal daarom voldoende gastouderopvang blijven bestaan. Tevens verwacht ik dat de meeste ouders, voorzover noodzakelijk, erin zullen slagen om een andere vorm van kinderopvang voor hun kinderen te organiseren.

Vraag 5:
Deelt u de mening dat bij opvang aan huis het ook opvangen van kinderen van andere vraagouders in veel gevallen niet wenselijk zal worden geacht door de vraagouders, bijvoorbeeld omdat er dan ook opvang moet plaatsvinden bij vraagouders thuis, die op dat moment geen behoefte hebben aan opvang? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5:
Ik ga niet in op de individuele preferenties van vraagouders. Dat is aan de vraagouders zelf. In zijn algemeenheid kan ik aangeven dat de invoering van de Wet herziening gastouderopvang met de nieuwe kwaliteitseisen noodzakelijk is om de kwaliteit en betaalbaarheid van de gastouderopvang te garanderen en misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.


2 SIOD: Gastouderopvang en kinderopvangtoeslag, risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik. Den Haag september 2008. Gelijktijdig met het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer.

Pagina 3 van 5





Vraag 6: Datum Erkent u dat door de bepaling in de nieuwe wet3 gastouders in de problemen

komen omdat zij vaak zullen moeten kiezen voor één gezin, waar zij dan volgens Onze referentie de regels persoonlijke dienstverlening weer niet meer dan drie dagen mogen

werken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6:
Voor gastouderopvang kan de vraagouder voor drie dagen per week gebruik maken van de regeling Dienstverlening aan huis. De vraagouder is in dat geval onder andere niet langer verplicht om als werkgever loonbelasting af te dragen of om werknemersverzekeringspremies te betalen. Wel moet de vraagouder het minimumloon betalen (bruto ongeveer 8 per uur) en de gastouder inkomstenbelasting afdragen. Over het algemeen zal de beperking van de regeling Dienstverlening aan huis tot drie dagen per week geen probleem zijn, omdat de meeste vraagouders niet meer dan twee á drie dagen per week gebruik maken van gastouderopvang. Voor de overige situaties kan een vraagouder overwegen om dan wél gebruik te maken van gastouderopvang, maar om dat niet op alle dagen te combineren met gebruikmaking van de regeling Dienstverlening aan huis.

Vraag 7:
Deelt u de mening dat het voor gastouders daardoor moeilijk wordt om voldoende te verdienen om economisch zelfstandig te zijn, zeker als het gaat om kinderen die ook naar school gaan? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe beoordeelt u dat?

Antwoord 7:
Dat hangt vooral af van het aantal uren dat desbetreffende gastouder werkt. Over het algemeen zal het voor een gastouder die op zijn eigen adres meerdere kinderen opvangt gemakkelijker zijn om voldoende te verdienen om economisch zelfstandig te zijn dan voor de gastouder die bij de vraagouder thuis opvangt.

Vraag 8:
Hoe zit het met de aansprakelijkheid voor de kinderen als zij niet in hun eigen huis, niet bij de gastouder, maar bij een ander gezin thuis worden opgevangen?

Antwoord 8:
De hoofdregel van het recht in Nederland is dat een ieder zijn eigen schade moet dragen. Als die schade door een ander is veroorzaakt, ligt het echter voor de hand dat die ander ook voor die schade opdraait. Dan moet er wel sprake zijn van enige verwijtbaarheid aan de zijde de persoon die het incident veroorzaakt. Dat kan niet vooraf worden bepaald. Per situatie zal (door een rechter) bekeken moeten worden of er sprake is van verwijtbaarheid en van een onrechtmatige daad en daarmee of er sprake is van aansprakelijkheid. In een situatie als


3 Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met de herziening van het stelsel van gastouderopvang (31 874).

Pagina 4 van 5





beschreven in deze vraag kunnen gastouder, gezinsleden, bezoekers of anderen Datum aansprakelijk zijn.

Onze referentie

Vraag 9:
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg Kinderopvang van 29 oktober aanstaande?

Antwoord 9:
Ja.

Pagina 5 van 5