Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Datum 27 oktober 2009
Betreft Uw brief betreffende taal en rekenen in het praktijkonderwijs

Geachte heer De Jong,

Graag reageer ik hierbij op uw brief van 30 juni jl. over taal en rekenen in het praktijkonderwijs.

Ik ben het van harte eens met uw opvatting over de belangrijke rol van het praktijkonderwijs in ons onderwijssysteem. Ik acht het dan ook als zeer waardevol dat in het praktijkonderwijs leerlingen voor wie het regulier voortgezet onderwijs te hoog gegrepen is, opgeleid worden voor een plaats in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Ik ben mij er eveneens van bewust dat, gezien de specifieke kenmerken van deze leerlingen, het van groot belang is hun onderwijs op maat aan te bieden.

Uw grote zorg bestaat eruit dat het conceptwetsvoorstel dat de referentieniveaus taal en rekenen vastlegt ertoe leidt dat het praktijkonderwijs straks geen onderwijs op maat meer kan aanbieden. Ik ben van mening dat deze zorg berust op enkele misverstanden en wil die graag uit de wereld helpen.

Allereerst is van belang dat genoemd conceptwetsvoorstel wel het referentiekader vaststelt, maar nog niet de niveaus die voor de verschillende schoolsoorten of leerwegen gelden. Die worden bij wijze van Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) vastgesteld. Het is mijn intentie om voor het praktijkonderwijs niet niveau 2F, maar 1F vast te stellen.

Verder begrijp ik heel goed dat ook niveau 1F voor vele leerlingen in het praktijkonderwijs nooit haalbaar zal zijn. Het gaat er bij deze leerlingen niet om dat ze allemaal één bepaald doel moeten bereiken, maar dat, uitgaande van de specifieke talenten en mogelijkheden van de leerling, de school het beste uit de leerling haalt, ook op gebied van taal en rekenen. Daarom is de wettelijke formulering nu zo opgesteld dat er mijns inziens nog steeds ruimte is voor maatwerk. Niet alleen is in het door u genoemde wetsartikel opgenomen dat leerlingen zo veel mogelijk het referentieniveau bereiken, in de memorie van toelichting wordt ook a
na 1 van 2 Pagi





bepaald "dat er voor praktijkscholen een streven moet zijn deze Datum leerlingen voor zover mogelijk en haalbaar te brengen tot het referentieniveau dat wordt vastgesteld voor deze schoolsoort." Met Onze referentie andere woorden: er geldt voor scholen in het praktijkonderwijs een VO/OK/161595

inspanningsverplichting leerlingen zo ver mogelijk te brengen, geen

resultaatverplichting. Anders dan in het regulier onderwijs is er in het praktijkonderwijs ook geen sprake van verplichte toetsing of van examens waarin leerlingen moeten aantonen over welke taal- en rekenvaardigheden zij beschikken. Ook de inspectie gaat in haar toezicht bij het beoordelen van de resultaten uit van het bereikte niveau van de individuele leerling in relatie tot zijn of haar ontwikkelingsmogelijkheden.

Ten slotte deel ik uw mening niet, dat uw aanvraag inzake het subsidieverzoek "Praktijkonderwijs duurzame kwaliteit" niet transparant is verlopen, omdat de door u geconstateerde vertraging in de afhandeling van uw verzoek met name te maken had met het feit dat uw aanvraag aanvankelijk niet voldeed aan de eisen die door OCW hieraan werden gesteld. Ik ben verheugd dat het overleg hierover positief is afgesloten en u inmiddels ook een formele beschikking hierover heeft mogen ontvangen.

Met vriendelijke groet,

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

Pagina 2 van 2