Antwoorden op kamervragen van Smilde over najaarsrush op de gezondheidszorg
Kamerstuk, 28 oktober 2009
28 oktober 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Smilde
(CDA) over najaarsrush op de gezondheidszorg.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Kent u het artikel "Najaarsrush op gezondheidszorg"? De Pers, 4
oktober 2009.
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven of er inderdaad in het najaar significant meer gebruik
wordt gemaakt van zorg uit het basispakket dan voor de zomervakantie?
Zo ja, om welke vormen van zorg gaat het dan?
Antwoord 2
Bij navraag bij de zorgverzekeraars is niet gebleken dat er sprake is
van een dergelijke najaarsrush. Uit de cijfers van het College voor
zorgverzekeringen uit eerdere jaren blijkt ook niet dat er sprake is
van een najaarsrush op zorg na de zomervakantie.
Vraag 3
Is de veronderstelling juist dat dit "shoppen" bijdraagt tot extra
hoge premiestijging van de basisverzekering voor het jaar erna?
Antwoord 3
Ik ben niet van mening dat er op grote schaal sprake is van
calculerend gedrag. Er is dan ook geen sprake van een premiestijging
met die oorzaak. Overigens worden de premies voor het volgende jaar
vastgesteld tijdens het lopende jaar, dus voordat de zorgverzekeraars
een volledig inzicht hebben in de declaratiegegevens van het lopende
jaar.
Vraag 4
Deelt u de mening dat meer eigen bijdragen ook voor goedwillende, niet
calculerende verzekerden extra kosten met zich meebrengen?
Antwoord 4
In het artikel wordt gesteld dat de oplossing voor strategisch gedrag
ligt in het voorkomen dat mensen onnodig zorg consumeren. Een
voorbeeld dat daarbij wordt gegeven, is een zorggebonden eigen
bijdrage. De CPB-notitie `Gedragseffect van eigen betalingen in de
ZVW' van april 2008 (bijlage bij de brief van 23 mei 2008,
Kamerstukken II 2007/08, 29 689, nr. 194) geeft ook aan dat een eigen
betaling tot een (iets) lagere zorgvraag leidt (zie tabel 2.1 van deze
CPB-notitie). Echter, zoals ik bij de vorige vragen heb beantwoord, is
op grond van de beschikbare gegevens niet af te leiden dat er op grote
schaal sprake is van calculerend gedrag en ik zie dan uit dien hoofde
ook geen reden om op dit moment extra maatregelen te treffen die dit
mogelijke gedrag tegengaan.
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DZ-K-U-2962622