Verantwoording over instellingen met publiek geld verdient verbetering

28/10/2009 14:30

Algemene Rekenkamer

Verantwoording over instellingen met publiek geld verdient verbetering

Parlement heeft geen goed beeld of organisaties voldoende functioneren en presteren

Sinds 2006 zijn er kleine stappen gezet in de verdere verbetering van het toezicht en de verantwoording bij instellingen op afstand van het Rijk met een wettelijke taak. Zo hebben de ministers hun toezichtvisies en -arrangementen verder ontwikkeld. Zij informeren echter de Tweede Kamer nog steeds beperkt over het toezicht op instellingen met een wettelijke taak en over het publieke geld dat deze instellingen innen en besteden. Daardoor krijgt de Kamer geen goed beeld van het functioneren en presteren van deze instellingen, waar veel rijksgeld omgaat.

Zo'n 1900 instellingen, rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt's), voeren taken van de rijksoverheid uit. Iedere burger heeft er wel mee te maken. Voorbeelden zijn: scholen, Staatsbosbeheer, UWV, Sociale Verzekeringsbank, Nederlands Meetinstituut, Bloembollenkeuringsdienst, Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, de 25 politieregio's en reclasseringsorganisaties. In 2004 ging er 117,5 miljard euro publiek geld om bij deze instellingen, zo bleek uit onderzoek dat de Algemene Rekenkamer in 2006 publiceerde. Dit was meer geld dan de ministeries zelf bij elkaar uitgaven. Hoeveel publiek geld deze instellingen samen hebben te besteden in 2009 weten ministeries niet, zo blijkt uit de Terugblik 2009 Verantwoording en toezicht bij rechtspersonen met een wettelijke taak, deel 5. Dit rapport publiceert de Algemene Rekenkamer op 28 oktober 2009.

In 2006 heeft de Algemene Rekenkamer het rapport Verantwoording en toezicht bij rechtspersonen met een wettelijke taak, deel 5 gepubliceerd. In de Terugblik van 28 oktober 2009 is nagegaan wat er is gebeurd met de aanbevelingen uit het oorspronkelijke rekenkameronderzoek.

Voor de uitvoering van hun taken krijgen de zelfstandige instellingen geld van de overheid of mogen ze zelf heffingen vragen van de burgers. Omdat burgers verplicht zijn deze heffingen te betalen, gaat het ook hier over publiek geld. Over dit geld moeten ministers verantwoording afleggen aan de Kamer. De minister moet de Kamer laten weten hoeveel geld zij ontvangen en of het geld rechtmatig is geïnd en besteed. Ook moet voor de Kamer duidelijk zijn of de instellingen volgens de minister naar behoren de wettelijke taak uitvoeren. Ministers kunnen de Kamer via hun jaarverslag inlichten over het functioneren en presteren van deze instellingen.

Wat gaat er beter sinds onderzoek Algemene Rekenkamer uit 2006?

Diverse aspecten zijn verbeterd sinds 2006:


- meer instellingen dan in 2006 leggen publiekelijk verantwoording af;


- de Kaderwet zbo is in werking getreden, waardoor de verantwoordelijkheden tussen de minister en een aantal instellingen in de wet is vastgelegd en verduidelijkt;


- ministers hebben voor meer instellingen met publiek geld afspraken gemaakt hoe zij toezicht willen houden;


- een deel van de instellingen die nog geen jaarlijkse rechtmatigheidsverklaring hadden, hebben die nu wel.

Waar stokt het sinds 2006?

Niet overal is vooruitgang geboekt:


- zeven ministeries geven in hun jaarverslag aan de Kamer geen informatie over het presteren van deze instellingen. Volgens de minister van Financiën moet de Kamer er dan op vertrouwen dat alles in orde is;


- met uitzondering van de ministeries van SZW en VWS geven ministers de Kamer geen informatie over de opbrengst van premies en tarieven voor de instellingen met een wettelijke taak; er is geen verbetering van de informatie aan de Kamer over vermogens en reserves van deze instellingen;


- nog steeds ontbreekt bij vijftien instellingen die werken met publiek geld een rechtmatigheidsverklaring. Dit zijn bijvoorbeeld het Loodswezen, Vereniging Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars en WaarborgHolland. De minister van Financiën wilde dit in 2007 opgelost hebben. De rechtmatigheidsverklaring geeft aan dat de inning en besteding van geld volgens de geldende regelingen is gebeurd;


- het Ministerie van Financiën en het Ministerie van VROM vinden dat er een concrete aanleiding moet zijn om de rechtmatigheidsverklaring van de instelling te toetsen. De Algemene Rekenkamer vindt dat een ministerie in alle gevallen periodiek deze toetsen moet uitvoeren;


- de meeste ministers berichten de Tweede Kamer onvoldoende over de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de instellingen;


- negentien instellingen (400 miljoen euro publiek geld) hebben geen jaarverslag dat voor het publiek makkelijk, zoals via internet, is in te zien.

De Algemene Rekenkamer is in 1998 gestart met een reeks van onderzoeken naar het veld van organisaties die op afstand van de rijksoverheid opereren. Aanleiding hiervoor was de constatering dat het parlement onvoldoende inzicht werd geboden in de stand van zaken op het gebied van rechtmatigheid en financieel beheer bij de instellingen met een wettelijke taak. Sindsdien onderzoekt de Algemene Rekenkamer of en hoe ministeries toezicht houden, hoe deze rwt's zich verantwoorden aan ministers en hoe ministers zich op hun beurt hierover aan de Tweede Kamer verantwoorden.