ChristenUnie



Khalid Boulahrouz en 'Voorwaarden voor vrede'

maandag 26 oktober 2009 18:29 "Kan Khalid Boulahrouz deel uitmaken van het Nederlands Elftal? Domme vraag, want hij maakt deel uit van het Nederlands Elftal. In de laatste interland, die tegen Australië, stond hij in de basis." Zo begon Gert-Jan Segers zijn speech tijdens de presentatie van de islamstudie 'Voorwaarden voor vrede'

Khalid Boulahrouz is in Nederland geboren, maar had net als Mounir El-Hamdaoui ook voor het Marokkaanse elftal kunnen spelen. Boulahrouz telt in de statistieken mee als allochtoon. En als hij als tiener in Gouda rottigheid had uitgehaald, was hij in de media vast omschreven als een Marokkaan. Waarom speelt hij toch voor het Nederlands elftal?

Omdat hij daarvoor kiest en de coach hem opstelt. Boulahrouz kan goed voetballen, wordt door de bondscoach geselecteerd, traint met het team, meldt zich op tijd voor de wedstrijd, doet een oranje shirt aan, staat in de houding bij het Wilhelmus, neemt in het veld zijn plek in als rechtsachter, probeert zich aan de teamafspraken te houden, en is zo gewoon een van de jongens van Oranje.

Het Nederlands Elftal en Khalid Boulahrouz als metafoor voor onze samenleving en moslimmigranten.

Vandaag wordt dit boek gepresenteerd, Voorwaarden voor vrede. Het is een mijlpaal van een kleine 140 pagina's, in een langer lopende bezinning op de integratie van moslims en de identiteit van Nederland. Als WI hebben we hier een voorjaarscongres over gehad, drie stadsdebatten georganiseerd en is deelgenomen aan veel lokale discussiebijeenkomsten. En nu lassen we even een leespauze in, in de oprechte hoop dat deze studie ons verder helpt.

De intensieve aanloop naar dit boek en het boek zelf zijn een onderstreping van de ernst van de zaak. De integratie van moslims in onze samenleving is namelijk veel ingewikkelder dan we eerst veronderstelden. De wereld van de islam heeft een veel groter probleem met politieke en religieuze vrijheden dan velen dachten. En Nederland is in cultureel opzicht veel onzekerder dan we dachten. De grote en nog onbeantwoorde vraag is: gaan we het redden? Houden we de boel werkelijk bij elkaar? Zijn we in staat om - in de woorden van Paul Scheffer - een `nieuw wij' te creëren? Om eerlijk te zijn: ik houd m'n hart vast. En ik weet echt niet of het gaat lukken. Je kunt dit zonder overdrijven een van de grote sociale kwesties van onze tijd noemen.

Het zogenaamde islamdebat raakt zoveel mensen omdat we intuïtief aanvoelen dat het er om gaat spannen. Seculiere deelnemers aan het debat zijn als de dood voor de terugkeer van religie, voor aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Moslimmigranten hebben het gevoel dat ze er nooit echt bij kunnen horen en zich altijd moeten verdedigen, soms zelfs tweederangsburgers zijn. Voor veel christenen laat het islamdebat zien dat Nederland van God los is en dat ons land niet van plan lijkt terug te keren naar zijn christelijke wortels. En zo hebben we allemaal gevoelens van verlies, vervreemding en zorg voor de toekomst. We zijn in het islamdebat aanbeland op - wat ik maar noem
- de Boulevard of broken dreams. En we staan er met de ruggen naar elkaar toe.

Hoe komen we verder? Hoe kunnen we elkaar weer in de ogen kijken, de hand schudden, elkaar weer vertrouwen?

Allereerst door de feiten onder ogen te zien. Dat is ook een belangrijk deel van dit boek. We zullen onder ogen moeten zien dat we in een identiteitscrisis zijn beland, dat we soms een groter probleem hebben met tweede en derde generatie migranten dan met de eerste generatie van nieuwkomers. En dan gaat om werkloosheid, criminaliteit, extremisme. We zullen onder ogen moeten zien dat de islam in Nederland meer met het buitenland te maken heeft dan ons lief is. We zullen moeten erkennen dat we tot in ons taalgebruik aan toe vaak slechte gastheren zijn. Je bent en blijft een allochtoon. Om het bijbels te zeggen, tot in het derde en vierde geslacht.

Vervolgens zullen we moeten erkennen dat onverschilligheid en cynisme ons hebben opgebroken. We beschouwen onze samenleving maar al te vaak als een toevallige verzameling mensen waar we zo min mogelijk last van willen hebben en zoveel mogelijk van willen profiteren. Het is het contractdenken. Dit boek plaatst daar het verbondsdenken tegenover. De impasse in het debat over integratie en over islam is wat mij betreft het moment om de joods-christelijke notie van het verbond opnieuw te doordenken. De notie van het verbond daagt ons uit om opnieuw aan te geven waar het hart van onze cultuur klopt. Aan te geven wat onze centrale waarden zijn die we allemaal omarmen. Ze daagt ons uit niet langer als een calculerende burger te leven, maar om een keuze voor elkaar te maken, elkaar trouw en steun te beloven. Maar ook om de grenzen van de rechtsstaat beter te bewaken, om scherper de grens te trekken tussen degenen die er wel bij willen horen en degenen die dat niet willen.

Zo is dit boek een uitgestoken hand naar iedereen die er bij wil horen en een pedagogische tik voor iedereen die dat niet wil.

Op deze manier komt dit boek tot een agenda voor vrede. Het vraagt een grotere inzet om nieuwkomers in te sluiten, segregatie tegen te gaan en om ruimte te geven aan levensbeschouwelijke verschillen. Zo moet er ruimte zijn voor islamitisch onderwijs, maar wordt ook voorgesteld om iedere islamitische school te verbinden met een school van een andere richting. Maar tegelijk vraagt deze studie ook om scherpere bewaking van de grenzen van de rechtsstaat. Zo komt dit boek met een verbod dus op financiële steun voor religieuze en politieke organisaties vanuit onvrije landen als bijvoorbeeld Saoedi-Arabië.

Tot slot kom ik nog even terug bij Khalid Boulahrouz. Het Nederlands Elftal zal alleen verder komen bij het komende WK als spelers samen een echt team vormen, als ze beseffen dat ze elkaar moeten helpen om het beste in elkaar naar boven te halen. Als Wesley Sneijder denkt dat het alleen om hem draait, komen we niet ver. Als Khalid Boulahrouz slecht speelt krijgen we goals tegen. Alleen als Sneijder, Boulahrouz en al die andere spelers beseffen dat ze voor hun succes van elkaar afhankelijk zijn, maken we kans op de titel. En daarmee zouden ze een voorbeeld zijn voor onze samenleving.