Deelgemeente Feijenoord Rotterdam
'Per wijk kijken naar goede bewonersvertegenwoordiging'
De commissie Bestuurlijke Zaken was niet blij op 14 oktober met het
onderzoeksrapport 'Bewonersorganisaties in hun veranderende omgeving'.
Vooral de uitkomsten dat 66 % van de ondervraagde bewoners geen
gebruik maakt van de diensten van de bewonersorganisaties en dat 62 %
aangeeft zich niet vertegenwoordigd te voelen kwamen hard aan.
Geschrokken
"Wij zijn nogal geschrokken, vooral over de reactieve houding van de
bewonersorganisaties maken wij ons zorgen", zei Nel Noël-Arnold
(Leefbaar Rotterdam) na de presentatie door Price Waterhouse en
Coopers, dat het onderzoek uitvoerde naar aanleiding van een motie van
de PvdA. Ook Jan Smit (lijst LSD) zei geschrokken te zijn. Hij vroeg
zich af hoe het in andere gemeenten is en of het onderzoek
representatief is.
Straatinterviews
Statistisch gezien is het onderzoek niet representatief, gaf één van
de onderzoekers aan. Dan zouden (meer) mensen moeten worden
aangeschreven. De ervaring leert echter dat op die manier, onder
andere door het taalprobleem, bepaalde groepen niet bereikt zouden
worden. Daarom is gekozen voor een enquête en straatinterviews. De
meer dan vierhonderd deelnemers zijn qua leeftijd en cultuur wel een
goede afspiegeling van de bevolking in Feijenoord.
Bewonersplatform
Marco van Lent (PvdA) merkte op dat het nodige moet veranderen.
Bewonersorganisaties dienen niet meer het enige aanspreekpunt te zijn
van de deelgemeente voor participatie. Er moet veel meer richting een
bewonersplatform worden gedacht waar ook vertegenwoordigers van
bijvoorbeeld zelforganisaties, een speeltuinvereniging en ouderen
meepraten. "Andere groepen zouden ook gebruik moeten kunnen maken van
vergaderruimtes bij bewonersorganisaties. En het opbouwwerk kan zich
inzetten voor kadervorming."
Wijkwinkel
Yusuf Tahiroglu (GroenLinks) merkte op dat bewonersorganisaties niet
suggereren dat ze de hele wijk vertegenwoordigen. Bewoners informeren
en helpen in de wijkwinkel is voor hem een belangrijke activiteit. Ook
Tahiroglu voelt meer voor een platform. "Sommige bewonersorganisaties
zien andere organisaties niet als partner maar als rivaal",
constateerde hij. "Daardoor tellen en praten die andere organisaties
niet mee."
Zelforganisaties
George Verhaegen (Feijenoord in Actie) was het daar niet mee eens.
"Bewonersorganisaties zijn open genoeg om anderen toe te laten",
stelde hij. Wel onderschreef hij het probleem dat zelforganisaties
niet of te weinig in bewonersorganisaties deelnemen. Voor hem had het
onderzoek niet gehouden hoeven worden, want de deelraad, het dagelijks
bestuur en de bewonersorganisaties zijn al in gesprek om te kijken
'hoe verder'.
Maatwerk
Net als de andere commissieleden wilde Verhaegen niet voor één van de
vier scenario's kiezen die in het conceptbesluit van het dagelijks
bestuur zijn beschreven. Hij pleitte voor maatwerk, want in elke wijk
is de problematiek anders. In Hillesluis, waar de bewonersorganisatie
per 1 januari 2010 is opgeheven, zou geëxperimenteerd kunnen worden
met een bewonersplatform. Dat idee kreeg steun van de PvdA.
In gesprek
Van Lent bepleitte dat onderdelen uit de verschillende scenario's
worden samengebracht. Dagelijks bestuurder René Kronenberg zei goed
geluisterd te hebben naar de opmerkingen van de commissie. Hij gaat
nog - plenair en individueel - met de bewonersorganisaties praten en
hen vragen hoe zij de uitkomsten van het rapport zien. Op 12 november
wordt het rapport behandeld in de deelraad.
Onder verantwoordelijkheid van de griffie. Tekst: Emile Hilgers