Datum 27 oktober 2009
Betreft Regionale omroep
Bij de behandeling van de Mediabegroting 2009 heeft de Tweede Kamer mij
verzocht een brief over de regionale omroep te sturen. Aan dat verzoek kom ik
graag tegemoet, want er is alle aanleiding om vijf jaar na de laatste kabinetsbrief1
uitgebreid stil te staan bij de publieke regionale omroep.
Ten eerste is daar de evaluatie van de overheveling van de financiering van de
regionale omroep van het rijk naar de provincies die in 2006 heeft
plaatsgevonden. Eind 2008 heeft het Commissariaat voor de Media de
doeltreffendheid en de effecten van de financieringsstructuur over de periode
2006-2008 geëvalueerd. Dit rapport heb ik op 19 december 2008 naar de Tweede
Kamer gestuurd met de toezegging in de beleidsbrief over de regionale omroep
inhoudelijk op de resultaten te reageren.2
In juni 2008 verscheen het advies Kracht in de Regio. In opdracht van ROOS en
het IPO heeft een commissie3 daarin het begrip kwalitatief hoogwaardige
programmering een term waarvan sprake is in het wetsartikel dat de
overheveling van de financiering naar de provincies regelt geprobeerd nader uit
te werken.
In november 2008 presenteerde CDA-Kamerlid Atsma de initiatiefnota Stemmen
uit de regio4 waarin hij voorstellen doet voor de versterking van de positie van de
publieke regionale omroep.
In deze brief geef ik mijn reactie op de evaluatie door het Commissariaat voor de
Media en ga ik in op ontwikkelingen bij de publieke regionale omroep.5 Daarbij
betrek ik het advies Kracht in de Regio en de nota Stemmen uit de regio.
1 Kamerstukken II, 2004-2005, 28 856, nr. 7.
2 Kamerstukken II, 2008-2009, 31 700 VIII, nr 129.
3 Kracht in de Regio. Advies van de Commissie kwalitatief hoogwaardige programmering van
de publieke regionale omroepen in opdracht van IPO en ROOS, juli 2008.
4 Stemmen uit de Regio, november 2008. Kamerstukken II, 2008-2009, 31 788, nrs 1-2.
a
Hoofdstuk 1 beschrijft de ontwikkelingen bij de regionale publieke omroep. In
Onze referentie
hoofdstuk 2 reageer ik uitgebreid op de evaluatie van het Commissariaat voor de MLB/M/161777
Media van de overdracht van de financiering van de regionale omroep van het rijk
naar de provincie. In hoofdstuk 3 ga ik in op de vraagstukken van de regionale
omroepen en geef ik aan op welke wijze ik steun van het rijk wil vormgeven. De
minister van Binnenlandse Zaken heeft zeer recent een brief naar uw Kamer
gestuurd met een reactie op het advies van de Commissie Koetje over de
regionale omroep als rampenzender6. Dit onderwerp zal ik daarom in deze brief
niet behandelen.
1. Regionale publieke omroep anno 2009
Het advies Kracht in de Regio verwoordt de functie van de publieke regionale
omroep kernachtig: `Het verzorgen van regionale nieuwsprogramma's en het
belichten van de achtergronden ervan is de kerntaak van de regionale publieke
omroep. Regionale omroepen leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de
kwaliteit van de discussie over zaken, die de regionale samenleving en haar
burgers aangaan'.
Nederland kent een wijdvertakt aanbod van regionale omroep, iedere provincie
heeft sinds 1988 zijn eigen publieke regionale omroep.7 Wat aanvankelijk begon
als streekradio over provincies heen, is uitgegroeid tot een multimediaal aanbod
op radio, televisie (sinds 1995) en internet in elke provincie.
In geen ander land met een klein taalgebied is er een dergelijk zelfstandig en
fijnmazig regionaal publiek media-aanbod. In de meeste Europese landen is
sprake van een nauwe relatie met de landelijke publieke omroep. In veel landen
wordt regionale omroep gemaakt onder verantwoordelijkheid van de landelijke
publieke omroep en veelal via zogenaamde vensterprogrammering in
afzonderlijke regio's uitgezonden.
Het uitgebreide zelfstandige aanbod heeft als voordeel dat de regionale omroep
goed kan aansluiten bij gebeurtenissen en ontwikkelingen in zijn provincie. Het
betekent echter ook dat de schaalgrootte van een regionale omroep in Nederland
per definitie beperkt is. Dit vraagt veel creativiteit en efficiëntie van de regionale
omroepen bij de besteding van hun middelen.
Niettemin functioneert de regionale omroep al jaren goed. De omroep vervult een
belangrijke rol in de informatievoorziening op regionaal niveau. De regionale
radiostations hebben hoge luistercijfers en een (gezamenlijk) marktaandeel van
13,8 % in 2008. Dit is royaal boven de grootste landelijke commerciële zender
Radio 538 (11,1%) en de grootste landelijke publieke zender Radio 2 (10,3%).
5 Lokale publieke omroep blijft in deze brief buiten beschouwing. Recentelijk is de
financiering gewijzigd met als ingangsdatum 2010. Over de uitwerking daarvan zal ik uw
Kamer later informeren.
6 Kamerstukken II, vergaderjaar 20082009, 31 117, nr. 34.
7 In de provincie Zuid Holland zijn twee regionale omroepen actief, Omroep West en RTV
Rijnmond; dit is een gevolg van toenmalige plannen voor het `openbaar lichaam Rijnmond'.
Pagina 2 van 16
Regionale publieke radio heeft gemiddeld een wat ouder luisterpubliek (vanaf 40
Onze referentie
jaar) en is vooral populair in de landelijke gebieden. In het noorden van het land MLB/M/161777
is het marktaandeel van publieke regionale radio bijna 25%.
Het marktaandeel van de regionale televisie is (landelijk gemeten) gemiddeld 2%,
het maandbereik gemiddeld 80%. In het grote aanbod van televisiekanalen in
Nederland ondervindt de regionale omroep stevige concurrentie van andere
zenders. Het aandeel en bereik van regionale televisie neemt geleidelijk af.
Daartegenover staat een stijging van het bezoek aan de internetsites van de
regionale omroepen.8
Het mediagebruik van mensen verandert onder invloed van digitalisering,
commercialisering en internationalisering. De verwachting is dat de algemene
radio- en televisiezenders voorlopig nog het grootste gedeelte in de kijk- en
luistertijd houden. Maar daarnaast kiezen mensen gericht tussen gespecialiseerde
zenders en websites, zoeken zij inhoud op in archieven als «Uitzending Gemist»,
abonneren zij zich op podcasts en bekijken zij op hun mobiele telefoon de
headlines van het nieuws. De jongste generaties zijn de eerste die al deze
nieuwe media benutten.9
Voor de regionale omroep biedt het versterken van het crossmediale aanbod nog
grote kansen. Volgens het rapport Kracht in de Regio is het verder ontwikkelen
van een crossmediale benadering door de regionale omroep een essentiële
voorwaarde voor het behoud van een volwaardige positie in het medialandschap
en in het publieke bestel. De heer Atsma wijst in zijn nota Stemmen uit de regio
eveneens op het belang van nieuwe media, temeer omdat via nieuwe platforms
een jonger publiek kan worden bereikt door de regionale omroep.
In beide rapporten krijgt de regionale omroep verder de aanbeveling om de
onderlinge samenwerking tussen de regionale omroepen en de samenwerking met
de landelijke publieke omroep (vergaand) te intensiveren. In hoofdstuk 3 kom ik
daar op terug.
2. Financieringsstructuur en verdeling verantwoordelijkheden
Tot 2006 werd de regionale omroep duaal gefinancierd door zowel het rijk als de
provincie.10 In die situatie was niet altijd helder aan wie de regionale omroep
verantwoording af moest leggen over zijn activiteiten en prestaties. Het IPO en
ROOS hebben in 2004 gezamenlijk aangegeven dat de verantwoordelijkheid voor
8 Cijfers uit Jaarverslag ROOS, 2008.
9 Zie verder de memorie van toelichting bij de Mediawet 2008. Kamerstukken II,
vergaderjaar 20072008, 31 356, nr. 3.
10 Vanaf 2000, in dat jaar werd een deel van het Rijksbudget overgeheveld naar het
Provinciefonds. Zie Kamerstukken II, 1998-1999, 26707, nr. 1-2.
Pagina 3 van 16
de regionale omroep het beste past bij het provinciaal bestuur.11 Sinds 1 januari
Onze referentie
2006 ligt de financiële verantwoordelijkheid voor de regionale omroep volledig bij MLB/M/161777
de provincies.12 Zoals bij de overheveling van de financiering is bepaald, houdt
die verantwoordelijkheid in dat een provincie tenminste één regionale publieke
omroep financiert en wel op zo'n manier dat een kwalitatief hoogwaardig media-
aanbod mogelijk is, de continuïteit van de financiering gegarandeerd is en het
niveau van de activiteiten van 2004 gehandhaafd blijft.13 De Mediawet 2008
bepaalt tevens dat deze financieringsstructuur iedere drie jaar wordt geëvalueerd.
Het Commissariaat voor de Media heeft de eerste evaluatie over de periode 2006-
2008 vorig jaar afgerond.14
Wettelijk kader regionale omroep
In de Mediawet 2008 ligt de algehele publieke mediaopdracht van de landelijke, regionale
en lokale publieke omroep vast.15 De regionale omroep moet een orgaan, dat het beleid
voor het media-aanbod bepaalt, hebben dat representatief is voor de belangrijkste in de
provincie aanwezige maatschappelijke, culturele of geestelijke stromingen. Het
Commissariaat wijst pas een regionale omroep aan als het provinciebestuur heeft
geadviseerd dat deze instelling voldoet aan de wettelijke vereisten. Verder wordt deze
instelling pas aangewezen als het provinciebestuur zich bereid heeft verklaard voor de
bekostiging zorg te dragen.16
Op grond van de Mediawet 2008 hebben de provincies de zorgplicht voor ten minste één
publieke regionale omroep.
2.1 Evaluatie gewijzigde financieringsstructuur regionale publieke
omroepen
Bekostiging en zorgplicht
De belangrijkste bevinding van het Commissariaat is dat de financiële
verantwoordelijkheid voor de regionale publieke omroepen inderdaad geheel bij
de provincies is komen te liggen en dat de provincies hebben voldaan aan hun
'minimale zorgplicht'. In elke provincie draagt het provinciebestuur zorg voor de
bekostiging van het functioneren van ten minste een regionale omroepinstelling.
Bij alle omroepen is een 'reële index' toegepast op het jaarlijkse subsidiebedrag
waardoor het niveau van activiteiten van 2004 in stand is gehouden.
11 Brief ROOS/IPO aan staatssecretaris Van der Laan van 23-06-2004, nr 30061/04 en van
26-10-04, nr 47012/04. Beiden toegevoegd als bijlage bij Kamerstukken II, vergaderjaar
2004-2005, 28 856, nr. 7.
12 Kamerstukken II, vergaderjaar 20022003, 28 856, nrs. 12.
13 Mediawet 2008, artikel 2.170.
14 Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 VIII, nr. 129.
15 Mediawet 2008, artikel 2.1.
16 Mediawet 2008, artikel 2.62, eerste en tweede lid.
Pagina 4 van 16
Onderstaande tabel toont hoe het gezamenlijk budget van de regionale omroep
Onze referentie
zich heeft ontwikkeld. MLB/M/161777
2004 2005 2006* 2007 2008
Bekostiging regionale omroep* 116.462.157 120.297.712 122.966.026 126.057.910 132.082.490
Aanvullende subsidie provincies 3.006.958 1.470.179 2.701.009 2.784.834 1.741.702
Reclameopbrengsten 25.404.601 25.369.943 29.605.084 31.198.635 n.n.b
* Sinds 2006 alleen nog bekostiging door provincies.
Het Commissariaat stelt vast dat de financiering van de regionale omroep door de
overheveling eenvoudiger en transparanter is geworden. Wel wijst het erop dat er
discussie en onduidelijkheid bestaat over de vraag waar de zorg en
eindverantwoordelijkheid voor de regionale publieke omroep ligt. Provincies en
omroepen vinden dat provincies geen financiële eindverantwoordelijkheid hebben
voor de regionale omroepen, terwijl ik van mening ben dat de provincies sinds de
overdracht binnen de wettelijke kaders de gehele verantwoordelijkheid dragen
voor hun regionale omroep. Het Commissariaat adviseert mij dit nogmaals toe te
lichten, ik kom daar verderop in dit hoofdstuk op terug.
Onafhankelijkheid programmering
Regionale omroepen hebben de afgelopen jaren in alle onafhankelijkheid kunnen
functioneren. Er zijn door de provincies geen voorwaarden gesteld aan de in de
Mediawet 2008 vastgelegde redactionele onafhankelijkheid van omroepen. Het
Commissariaat constateert dat een enkele provincie zich te veel in laat met de
programmering. Dat betreft dan niet inhoudelijke bemoeienis met specifieke
programma's, maar eerder bemoeienis met het programmabeleid in meer
algemene zin. Het Commissariaat meent dat provincies zich terughoudend
moeten blijven opstellen en niet op zoek moeten gaan naar programmatische
afspraken en inhoudelijke voorwaarden.
Kwalitatief hoogwaardige programmering
Het Commissariaat merkt op dat de voorwaarden waaraan kwalitatief
hoogwaardige programmering moet worden afgemeten niet zijn ingevuld. Daarom
kan het de vraag of het totale aanbod van de regionale omroep aan deze
kwalificatie voldoet niet beantwoorden. Het Commissariaat vindt dat er criteria
moeten worden ontwikkeld waarmee kwalitatief hoogwaardige programmering
kan worden gemeten en adviseert mij daarover de discussie te bevorderen en
daarin de kwaliteitsopvatting van de Commissie kwalitatief hoogwaardige
programmering te betrekken.
De centrale functie van regionale omroepinstellingen is het bieden van nieuws en
achtergrondinformatie over een reeks van onderwerpen. Het Commissariaat
signaleert dat de investeringen van regionale omroepen in internet en
crossmediale activiteiten deels ten koste zijn gegaan van opinie- en
achtergrondjournalistiek. Het Commissariaat vindt dat omroepen zich sterker
Pagina 5 van 16
moeten maken voor het behoud van opinie- en achtergrondjournalistiek op radio
Onze referentie
en televisie en meer garanties moeten bieden om dit veilig te stellen. MLB/M/161777
Verder merkt het Commissariaat op dat de regionale omroep gebaat zou zijn bij
een duidelijkere taakverdeling tussen de landelijke, regionale en lokale omroep.
Het Commissariaat gaat hierbij uit van een aanvullende rol van de regionale
omroep ten opzichte van de landelijke en lokale omroepen. Aanscherping van
taak en opdracht dwingt de regionale omroep om prioriteiten te stellen waardoor
de omroep beter tot zijn recht kan komen. Het Commissariaat adviseert mij het
beleid ten aanzien van de gehele publieke omroep met name op het onderdeel
taakverdeling tussen de landelijke, regionale en lokale omroep nader uit te
werken. Ik kom daar in hoofdstuk 3 van mijn brief op terug.
2.2 Verantwoordelijkheid voor de regionale omroep
De provincies zijn nu ruim drie jaar verantwoordelijk voor de financiering van hun
regionale omroep en het Commissariaat concludeert dat de overheveling goed is
verlopen. De provincies hebben voldaan aan hun `minimale zorgplicht', het niveau
van de activiteiten van de regionale omroep is in standgehouden en het budget is
geïndexeerd met een reële index die IPO en ROOS samen zijn overeengekomen.17
De financiering is door de gewijzigde vorm eenvoudiger en transparanter
geworden. IPO en ROOS hebben aan mij gemeld de conclusies van het
Commissariaat te delen.
Ook ik ben van mening dat de overheveling van de financiering geslaagd is en wil
mijn waardering uitspreken voor de inzet van IPO en de provincies voor het
succesvol laten verlopen van de overheveling en hun (extra) inspanningen voor
de regionale omroep in de afgelopen jaren. Daarnaast hebben ook het
Commissariaat, ROOS en IPO actief bijgedragen aan het laten welslagen van de
overheveling, bijvoorbeeld door het gezamenlijk ontwikkelen van een financieel
handboek en het opstellen van een uitgangspuntennotitie over artikel 2.170 van
de Mediawet 2008.18
Verdeling verantwoordelijkheid rijk en provincie
Hoewel er tevredenheid is bij IPO en ROOS over de wijze waarop de overheveling
is verlopen, constateert het Commissariaat tegelijkertijd dat er discussie en
onduidelijkheid is over de vraag waar de zorg en eindverantwoordelijkheid voor
de regionale publieke omroep ligt. IPO en ROOS hebben dit punt in de evaluatie
ingebracht en hebben ook mondeling en schriftelijk mijn aandacht voor dit
onderwerp gevraagd. Ik wil in deze brief graag nog een keer toelichten hoe de
verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en provincie er naar mijn mening
uitziet.
De kaders voor de verdeling van de financiële verantwoordelijkheden tussen rijk
en provincies worden allereerst gegeven in de Financiële-verhoudingswet. Het
17 De index bedroeg 2,34% in 2006, 2,67% in 2007 en 4,78% in 2008.
18 Het Financieel handboek en de Uitgangspuntennotitie zijn in juli 2009 door het
Commissariaat voor de Media gepubliceerd. Zie www.cvdm.nl.
Pagina 6 van 16
budget voor de regionale omroep is niet geoormerkt binnen het provinciefonds.
Onze referentie
De provincie is autonoom over de besteding van zijn middelen. De provincie moet MLB/M/161777
uiteraard wel rekening houden met de minimale zorgplicht die voortvloeit uit de
Mediawet 2008. In de Financiële-verhoudingswet is verder bepaald dat als door
rijksbeleid een wijziging plaatsvindt in de taken of activiteiten van de provincies,
de financiële gevolgen van deze wijziging moeten worden aangegeven en ook via
welke bekostigingswijze deze financiële gevolgen voor de provincies kunnen
worden opgevangen.
In 2004 zijn door mijn voorganger de verantwoordelijkheden tussen rijk, provincie
en regionale omroep toegelicht (zie kader hieronder) en is afgesproken dat
specifieke wijzingen in het mediabeleid die gevolgen hebben voor provincies of
gemeenten altijd worden besproken in het bestuurlijk overleg met IPO en VNG.
Dit was de afgelopen jaren de praktijk en dat blijft wat mij betreft ook zo.
Toelichting bij verantwoordelijkheden rijk en provincie:19
`Op landelijk niveau ligt de politieke verantwoordelijkheid voor het publieke omroepstelsel,
inclusief de regionale en lokale publieke omroep. Ik denk daarbij aan regels ter bescherming
van de programmatische autonomie, voor reclame en sponsoring of voor de doorgifteplicht
voor publieke omroep via de kabelnetten. Op het terrein van regionale en lokale omroep
denk ik aan hun programmavoorschrift, maar ook aan de overige eisen die de Mediawet
stelt aan deze omroepinstellingen. De landelijke overheid schept op die manier voorwaarden
waarbinnen regionale en lokale omroepen kunnen functioneren, maar is er niet verantwoor-
delijk voor dat alle provincies en gemeenten ook daadwerkelijk over een publieke omroep
beschikken. Die verantwoordelijkheid is gedelegeerd naar provincies en gemeenten zelf.'
In de rapporten, brieven en gesprekken stellen IPO en ROOS één knelpunt
centraal: de beperkte budgettaire ruimte van regionale omroepen en daarmee
beperkte mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van een crossmediale
organisatie en aanbod. Ook stippen zij aan dat het bekostigingsniveau van 2004,
dat verhoogd is met een reële index, onvoldoende is om volwaardig invulling te
geven aan de taken en ambities van de regionale omroep, in het bijzonder in
enkele dunbevolkte provincies.
Aan de hand van de knelpunten en ambities wil ik toelichten hoe ik het speelveld
rond de publieke regionale omroep voor mij zie. Er zijn allereerst kaders voor het
aanbod van de regionale omroep. Deze liggen enerzijds besloten in de wettelijke
taak waaraan een regionale omroep minimaal moet voldoen en anderzijds in de
ambities waarmee een regionale omroep invulling geeft aan zijn rol. Verder zijn er
de hiervoor genoemde kaders voor de financiële verantwoordelijkheid tussen rijk
en provincie. Daaruit volgt in mijn visie de volgende verantwoordelijkheids-
verdeling tussen partijen:
19 Betreft citaat uit brief aan Tweede Kamer, Kamerstukken II, 2004-2005, 28 856 nr. 7.
Pagina 7 van 16
Verantwoordelijkheid provincie regionale omroep:
Onze referentie
MLB/M/161777
1) Primaire proces en autonome ontwikkelingen. Het gaat om kosten die te
maken hebben met de productie en distributie van radio, televisie en
internetaanbod en de autonome ontwikkelingen daarin. Die ontwikkelingen
betreffen bijvoorbeeld digitalisering, technologische veranderingen op het
gebied van media of nieuwe distributieplatforms. Maar ook het wijzigen van
het productieproces en de ontwikkeling om meer digitaal en crossmediaal te
werken.
2) Incidenteel stimuleren van ambities. Dit betreft kosten voor specifieke keuzes
en ambities van een regionale omroep waarbij in overleg met de provincie
prioriteiten worden gesteld. De provincie kan een regionale omroep
desgewenst meer ondersteunen en afspraken maken over de inzet van de
bestaande middelen, uiteraard met in achtneming van de redactionele
autonomie.
Verantwoordelijkheid rijk:
3) Als direct gevolg van rijksbeleid. Het gaat dan om kosten die rechtstreeks
voorvloeien uit beleidskeuzes van de rijksoverheid en die direct van invloed
zijn op de taak van de regionale omroep. Zo heeft het rijk zijn
verantwoordelijkheid genomen bij de omschakeling van analoge ethertelevisie
(switch over) en de gevolgen daarvan voor regionale omroep.
4) Aansluiting regio bij landelijke voorzieningen. Het is wenselijk en logisch om
regionale omroepen waar mogelijk mee te laten profiteren van landelijke
voorzieningen. Te denken valt aan het mediafonds, audiovisueel archief,
uitzending gemist, uitwisseling nieuwsdiensten. Het rijk draagt bij aan extra
kosten die voortvloeien uit het realiseren van deze aansluiting.
Met deze verdeling van verantwoordelijkheden als uitgangspunt geef ik in het
volgende hoofdstuk mijn visie op een aantal vragen en opgaven waarvoor de
regionale omroep zich geplaatst ziet in de nabije toekomst. Ik hecht er aan te
vermelden dat besluiten over financiering van activiteiten van de regionale
omroep de afgelopen jaren naar mijn mening al grotendeels via deze lijnen zijn
genomen. Zo is de regionale omroep buiten beschouwing gebleven bij de korting
op het mediabudget in 2006 en 2007 en hebben zowel provincie als rijk sinds
2006 op basis van de hierboven beschreven verantwoordelijkheidsverdeling extra
financiering beschikbaar gesteld voor activiteiten van de regionale omroep (zie
voor een overzicht bijlage 1 en 2).
Pagina 8 van 16
3. Vraagstukken rond de regionale omroep
Onze referentie
MLB/M/161777
3.1 Programmering, taakafbakening en samenwerking
Programmering en taakafbakening
Het Commissariaat voor de Media en de Commissie kwalitatief hoogwaardige
programmering van publieke regionale omroepen besteden in hun rapporten
aandacht aan (veranderingen in) de programmering van de regionale omroepen
in de afgelopen jaren. Het rapport Kracht in de Regio doet een waardevolle aftrap
voor de discussie over de kwaliteit van de programmering van de regionale
omroepen en een juiste programmatische balans daarin. Het Commissariaat roept
mij op om de discussie daarover verder te bevorderen en de taakverdeling tussen
de landelijke, regionale en lokale omroep nader uit te werken. Beide partijen laten
overigens doorschemeren dat zij het geen goede zaak vinden dat er bij de
regionale omroepen te weinig aandacht is voor kwalitatief goede
achtergrondjournalistiek, mede omdat omroepen steeds meer prioriteit geven aan
andere genres.
Op hoofdlijnen is er naar mijn mening geen onduidelijkheid over de reikwijdte en
taakafbakening van de publieke regionale omroep. Zoals eerder betoogd is zijn rol
complementair aan die van de landelijke omroep.20
IPO en ROOS hebben in aansluiting op het rapport Kracht in de regio samen een
nadere invulling gegeven aan het begrip kwalitatief hoogwaardige programmering
en komen tot drie elementen:
1. De continuïteit in de programmering van de kleinste regionale omroepen op
radio en televisie moet groter worden; onder meer door het realiseren van
een adequate weekendprogrammering en het versterken van de kwaliteit van
de doordeweekse programmering.
2. Alle regionale publieke omroepen moeten een crossmediale aanpak kunnen
gebruiken om zoveel mogelijk mensen te bereiken via televisie, radio en
internet.
3. Regionale omroepen moeten als onderdeel van de crossmediale
ontwikkelingen gebruik kunnen maken van het digitale omroeparchief.
Ik kan deze praktische benadering van IPO en ROOS volgen en zie geen
specifieke rol voor mij weggelegd bij de verdere invulling van het begrip
kwalitatief hoogwaardige programmering. De discussie over het kwaliteitsniveau
van de programmering en de prioriteiten in het aanbod is wat mij betreft in de
eerste plaats een aangelegenheid van de regionale publieke omroepen en de
provincies.
Het rapport Kracht in de Regio beveelt aan een gecoördineerd systeem van
regionale visitaties in te voeren. Aansluiting bij de landelijke systematiek ligt
20 De rol van de regionale omroepen is een aanvullende rol op landelijke publieke omroep:
op grond van artikel 2.70 van de Mediawet 2008 verzorgen regionale omroepen een aanbod
dat in het bijzonder betrekking heeft op de provincie waarvoor het aanbod bestemd is.
Pagina 9 van 16
daarbij voor de hand. Bij de landelijke publieke omroep en sinds kort ook de
Onze referentie
Wereldomroep wordt de volgende beleids- en verantwoordingscyclus gevolgd: een MLB/M/161777
meerjarig beleidsplan ter invulling van de wettelijke publieke taakopdracht,
gevolgd door prestatieafspraken ter vastlegging daarvan en afgesloten met
visitaties ter verantwoording en beoordeling. De regionale omroep zou deze
cyclus kunnen overnemen. Daarbinnen kunnen provincies en omroepen het
gesprek aangaan over prioriteiten en ambities aan de ene kant en prestaties aan
de andere kant. Als provincies en omroepen het wenselijk vinden dat daaraan een
wettelijke basis wordt gegeven, ben ik bereid daar naar te kijken.
Al een aantal jaren is er zorg over de continuïteit van de kleinste regionale
omroepen. Vanuit mijn visie op de verantwoordelijkheden voor de regionale
omroep vind ik dit in de eerste plaats een zaak van de provincies zelf. In
Stemmen uit de regio stelt het CDA voor te onderzoeken wat de oorzaak is van de
financiële moeilijkheden. Ook stelt de heer Atsma voor om een omroepreserve te
creëren, die net als bij de landelijke omroep tegenvallers kan opvangen bij de
regionale omroep. Ik kan mij voorstellen dat een dergelijk onderzoek inzicht kan
geven in mogelijke oplossingen voor de problematiek van kleinere provincies. Ook
vind ik het denkbaar dat daarbij eventuele herverdeeleffecten en de eigen
vermogens21 van de regionale omroep tegen het licht worden gehouden. Als
betrokken partijen dit willen onderzoeken, ben ik bereid aan dat onderzoek bij te
dragen.
Programmatische samenwerking
Zoals gezegd is de regionale omroep complementair aan de landelijke omroep. Je
zou de landelijke omroep kunnen zien als grote broer die door de schaalgrootte en
centrale coördinatie een publieke mediadienst biedt waar ook andere partijen,
zoals regionale omroep maar ook de pers van kunnen profiteren. De Nederlandse
mediamarkt is zeer concurrerend. Dit betekent: strijd om programma's, rechten,
creatief en journalistiek talent, aandacht van het publiek en strijd om inkomsten.
Het lijkt mij in het publieke belang dat de publieke omroepen op alle niveaus dan
ook goed samenwerken. Een verdergaande samenwerking op programmaniveau
tussen de landelijke en de regionale publieke omroepen juich ik dan ook zeer toe.
Het biedt kansen om wederzijds de programmering te versterken. Er wordt al
samengewerkt op diverse niveaus (doorprikken journaal, aankoop programma's
zoals regiosoaps, gebruik van beeldmateriaal). De samenwerking kan worden
uitgebouwd door bijvoorbeeld onderling (meerjarige) afspraken te maken over
gezamenlijke mediaproducties. Ook kan gedacht worden aan regionale
vensterprogrammering.
Juist in de uitwisseling en samenwerking ook op de werkvloer en in aanpak van
de bedrijfsvoering valt winst te boeken. De landelijke publieke omroep heeft mij
laten weten voor meer samenwerking te voelen en heeft met de regionale
omroepen een traject ingezet om verdere samenwerkingsmogelijkheden te
21 Uit de jaarverslagen van de verschillende omroepen blijkt dat sommige omroepen
aanzienlijke eigen vermogens hebben.
Pagina 10 van 16
verkennen, zowel programmatisch als in het domein van de nieuwe media.22 In
Onze referentie
de meerjarenbegroting 2010-2014 reserveert de landelijke publieke omroep vanaf MLB/M/161777
2011 ook middelen voor het versterken van de samenwerking met de regionale
omroep.23 Doel hiervan is zowel kwaliteit bevorderen als het benutten van
schaalvoordelen van een gezamenlijke aanpak. Op mijn beurt wil ik samen met de
betrokken partijen de mogelijkheden van vergaande samenwerking tussen de
landelijke en regionale omroep serieus verkennen, waarbij ook het model van
vensterprogrammering wordt betrokken. Dit kan mogelijk ook bijdragen aan het
verzekeren van een regionale journalistieke voorziening van voldoende omvang.
Regionale mediacentra
De commissie Brinkman, die voor mij de toekomst van de journalistiek in
Nederland heeft onderzocht, heeft een innovatief voorstel gedaan om de
samenwerking tussen de pers en de regionale omroep te stimuleren, namelijk de
vorming van virtuele of fysieke regionale mediacentra.24 Deze mediacentra
zouden een oplossing kunnen bieden voor de problemen in de regionale en lokale
pers. Op dit niveau stemt het beeld in de journalistiek namelijk weinig vrolijk en
eisen teruglopend aantal abonnees en teruglopende advertentie-inkomsten hun
tol. Vanwege de kleinere schaal drukken de ontwikkelingen daar zwaarder op de
journalistieke infrastructuur dan bij de landelijke pers het geval is. Nu al vertoont
het correspondentennetwerk in de regio gaten en slibben de fijnste haarvaten
voor de toestroom van het nieuws dicht. Het publieke debat in de regio mist
daardoor belangrijke journalistieke voeding en dat is een verarming voor de
regionale en lokale democratie.
Het voorstel van de commissie spreekt zeer tot mijn verbeelding: stimuleer de
vorming van fysieke of virtuele regionale mediacentra. In deze regionale
mediacentra zouden zowel de print- en omroepmedia als de nieuwe (online)
initiatieven crossmediaal kunnen samenwerken. Een sterke regionale nieuwssite
zou in dit samenwerkingsverband prioriteit kunnen krijgen. In Engeland wordt
momenteel nagedacht over de inrichting van vergelijkbare lokale en regionale
journalistieke eenheden.25 In Nederland hebben organisaties zelf al stappen in
deze richting gezet. Zo willen de regionale dagbladen en regionale publieke
omroepen in Gelderland en Brabant de krachten bundelen. En het
Stimuleringsfonds voor de Pers heeft recent WijLimburg.nl gesteund, een
crossmediaal samenwerkingsverband van Limburgse media.
In mijn reactie op het advies van de commissie Brinkman heb ik geschreven dat
ik de mogelijkheden voor regionale mediacentra verder wil verkennen, uiteraard
in overleg met provincies, gemeenten, regionale omroepen en dagbladen.26 Zo
nodig ben ik bereid de Mediawet 2008 hiervoor te verruimen. Bovendien volg ik
het advies van de commissie om een deel van de innovatiemiddelen van het
22 Zie Terugblik 2008 Landelijke Publieke Omroep, p. 75.
23 NPO, Meerjarenbegroting 2010-2014, p. 44.
24 Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers, 23 juni 2009.
Kamerstukken II, vergaderjaar 20082009, 31 777, nr. 15.
25 Zie: www.culture.gov.uk/images/publications/digitalbritain-finalreport-jun09.pdf
26 Kamerstukken II, 2009-2010, 31777, nr. 17.
Pagina 11 van 16
Stimuleringsfonds voor de Pers speciaal te bestemmen voor regionale
Onze referentie
samenwerking tussen omroep en pers, en voor de ontwikkeling van sterke MLB/M/161777
regionale nieuwssites.
3.2 Crossmediale benadering
Regionale omroepen functioneren net als andere media-aanbieders in een
medialandschap dat onder invloed van digitalisering ingrijpend wijzigt. Het publiek
kijkt en luistert weliswaar voornamelijk nog algemene radio- en televisiezenders,
maar er komen steeds nieuwe manieren bij om media-aanbod te gebruiken:
gespecialiseerde zenders en websites, archieven als «Uitzending Gemist» en
mobiele internetdiensten. De jongste generaties zijn vaak de eersten die al deze
nieuwe media benutten.
De Mediawet 2008 is volledig herzien waardoor alle publieke omroepen de
mogelijkheid hebben gekregen om hun taken op een multimediale wijze nog beter
te vervullen.27 De Mediawet 2008 biedt regionale omroepen kansen om hun
publiek cross- en multimediaal beter te bereiken. In het Verenigd Koninkrijk geeft
de regionale omroep BBC Oxford hier een aansprekend voorbeeld van. Deze
omroep werkt multimediaal en efficiënt. Het snelste medium wordt als eerste
ingevuld: internet, gevolgd door radio en dan televisie. En dat alles met een
relatief beperkt budget van 2,9 miljoen pond (ca. 3,2 miljoen euro).28 Regionale
omroepen zijn overigens, mede vanwege hun schaalgrootte al vaak als eerste
gestart met crossmediaal werken, veelal ook om bedrijfsmatige redenen. Immers,
crossmedialiteit en digitaal werken is efficiënt en levert vaak een besparing op.
In de diverse rapporten wordt desondanks geconstateerd dat de regionale
omroepen vooralsnog achterblijven als het gaat om internet en nieuwe media. Het
CDA stelt voor dat rijk en provincie de regionale omroepen eenmalig extra
financiering toekennen voor de ontwikkeling van internet en nieuwe media.
Hiermee zouden zij gezamenlijk snel een aantal stappen kunnen zetten op dit
terrein. Diverse provincies hebben vanuit hun verantwoordelijkheid al extra
bijdragen geleverd aan de omroepen om deze overgang mogelijk te maken. Dit
zal ook de komende jaren nodig blijven. Een incidentele impuls kan de overgang
naar efficiënter, crossmediaal werken bevorderen. Daar wil ik eenmalig aan
bijdragen. In totaal heb ik hiervoor in 2009 een incidenteel bedrag van 2 miljoen
euro beschikbaar. Dit bedrag wordt via de ROOS beschikbaar gesteld aan de
regionale omroepen.
3.3. Distributie via kabel, ether en satelliet
Toegankelijkheid van het media-aanbod is een van de doelstellingen van het
mediabeleid. Het is immers van belang dat het publieke aanbod, ook regionaal,
niet alleen wordt geproduceerd maar ook bekeken en beluisterd kan worden. In
27 De nieuwe Mediawet 2008 is op 1 januari 2009 in werking getreden.
28 Presentatie Steve Taschini BBC Oxford, ROOS dagen, 11 februari 2009.
Pagina 12 van 16
de Mediawet en de Telecommunicatiewet zijn daarom specifieke garanties voor
Onze referentie
distributie van de landelijke, regionale en lokale publieke omroep opgenomen. Er MLB/M/161777
komen echter meer en meer platformen bij, vooral digitaal. Het is aan de publieke
omroepen zelf om te bepalen op welke platforms zij verder nog aanwezig willen
zijn en daarover met distributeurs te onderhandelen.
Waar mogelijk en nodig faciliteert de rijksoverheid de distributie door bijvoorbeeld
frequentieruimte beschikbaar te stellen zoals bij digitale etherradio. Ook is de
rijksoverheid de regionale omroep in 2006 sterk tegemoet gekomen bij de
omschakeling naar digitale ethertelevisie. Sinds de omschakeling (`switch over')
zenden nu alle 13 regionale omroepen via de digitale ethertelevisie uit, terwijl
eerder maar 8 omroepen via analoge ethertelevisie uitzonden. Via de landelijke
publieke omroep betaalt het rijk de bijkomende distributiekosten van 1,9 miljoen
per jaar. In die tijd zijn de meeste regionale omroepen ook begonnen met
satellietuitzendingen. Daarvoor mochten zij de besparing op de analoge distributie
inzetten (3,6 miljoen) en heeft het kabinet incidenteel 1,6 miljoen beschikbaar
gesteld. De verspreiding per satelliet is overigens een keuze van de regionale
omroep zelf. Niet alle omroepen hebben hiervoor gekozen.
De doorgifte van de regionale omroep op de kabel is wettelijk geregeld. In het
analoge kabelpakket is de regionale omroep vlak na de landelijke publieke en
commerciële algemene zenders te vinden. Op de digitale kabel zijn de regionale
omroepen gebundeld in één pakket boven kanaal 700 of 900. De bundeling van
de regionale omroepen heeft voordelen en nadelen. De regionale omroepen
worden als één blok doorgegeven en zijn daardoor als geheel beter te vinden.
Maar in zijn eigen provincie verliest een regionale omroep zijn plaats binnen de
eerste 15 kanalen. De regionale omroepen stellen dat de huidige positie (boven
de 700 en 900) in het digitale pakket een negatief effect heeft op hun
kijktijdaandeel en dus reclame-inkomsten. Een belangrijke reden is dat de kijker
niet meer kan `doorzappen' naar de regionale omroep om vervolgens naar
regionaal aanbod te kijken, wat nu in het analoge aanbod wel het geval is.
De vindbaarheid van de regionale omroep in het uitgebreide digitale pakket is
terecht een zorgpunt. Dit speelt ook bij de lokale omroepen, de themakanalen
van de landelijke publieke omroep en publieke HDTV kanalen. Het is in de eerste
plaats aan de omroepen en distributeurs om hier goede afspraken over te maken.
Kabelbedrijven en ROOS zijn momenteel in overleg over een prominentere positie
van de regionale omroep in de EPG in hun eigen verzorgingsgebied. Ik hoop
uiteraard dat partijen hier goed uitkomen. Maar gelet op het belang van goede
vindbaarheid van alle publieke mediadiensten, zal ik hierover in overleg treden
met de kabelbedrijven.
3.4 Landelijke voorzieningen en de regionale omroep
Zoals ik in hoofdstuk 2 van deze brief betoogde, vind ik het wenselijk en logisch
om regionale omroepen, waar mogelijk, mee te laten profiteren van landelijke
voorzieningen. Daarmee profiteert ook het publiek van de regionale omroepen
van deze publieke voorzieningen. Op een aantal terreinen ligt aansluiting voor de
hand: het mediafonds, audiovisueel archief, uitzending gemist en uitwisseling
tussen nieuwsdiensten.
Pagina 13 van 16
Stimulering culturele producties via het Mediafonds
Onze referentie
Sinds 2000 is het Mediafonds ook opengesteld voor de regionale publieke omroep. MLB/M/161777
Via dit fonds ondersteun ik de regionale omroepen bij de ontwikkeling van
regionaal drama en regionale culturele programmering. Het Mediafonds vergoedt
90% van de productiekosten en biedt begeleiding bij projecten. De regionale
omroep draagt 10% van de kosten. Het geoormerkte budget voor de regio binnen
het Mediafonds bedroeg 1,6 miljoen euro in 2008. Ter uitvoering van de motie
Atsma/Remkes29 wordt dit bedrag met ingang van 2011 verhoogd naar 3,6
miljoen euro.30 Ik vind het van wezenlijk belang dat deze middelen in een apart
fonds zitten. Daarmee wordt gegarandeerd dat deze middelen ook daadwerkelijk
voor het stimuleren van nieuwe en bijzondere producties door de regionale
omroep worden gebruikt.
Mogelijkheden tot bundeling van functies Uitzending gemist
Uitzending gemist is in korte tijd een bekende en veel gebruikte dienst geworden,
zowel van de landelijke publieke omroep, en in navolging daarvan de commerciële
omroepen. Ook regionale publieke omroepen hebben eigen `uitzending gemist'
diensten op internet. Er is echter geen aansluiting tussen regionale omroepen
onderling en met de landelijke publieke omroep, terwijl met de bundeling van de
`uitzending gemist' diensten juist synergie kan worden behaald. Als de
programma's in één database staan kan de kijker vanaf de site van een regionale
omroep ook programma's uit andere provincies met vergelijkbare onderwerpen
vinden. Met een koppeling aan de database van de landelijke publieke omroep
komt dat aanbod er ook nog bij. Een gezamenlijke `uitzending gemist' dienst biedt
bovendien meer mogelijkheden voor de verkoop van reclame.
De landelijke publieke omroep en ROOS zijn in overleg over de mogelijkheden van
samenwerking. Om de koppeling te realiseren moet een uniforme werkwijze
worden ingevoerd waarbij de database van de regionale omroepen (content
management system CMS) moet kunnen `praten' met die van de landelijke
publieke omroep en vice versa. Dat vergt bereidheid van partijen, maar ook
investeringen. ROOS heeft gevraagd of een bedrag van 450.000 euro ingezet kan
worden voor de ontwikkeling van een gezamenlijk content management systeem
(CMS). Dit bedrag is over uit de 1,6 miljoen euro die het rijk beschikbaar had
gesteld voor satellietverspreiding van regionale omroepen (zie paragraaf 3.3). Ik
ga daarmee akkoord als het CMS voor alle regionale omroepen beschikbaar komt
en daarmee aansluiting gezocht wordt bij de landelijke diensten.
Openstellen archieffunctie Instituut voor Beeld en Geluid
De meeste regionale omroepen hebben nog weinig tot geen ervaring met het
digitaal archiveren van hun beeldmateriaal. Veel beeldmateriaal wordt uiteindelijk
`op de plank' bewaard en is op termijn lastig te hergebruiken of terug te vinden.
Dat is zonde. Ik heb daarom laten verkennen of het mogelijk is programma's van
29 Kamerstukken II, 2008-2009, 31804, nr. 39.
30 De verhoging met 2 miljoen euro maakt onderdeel uit van de 25 miljoen euro
enveloppenmiddelen die op de aanvullende post bij Financiën onder voorbehoud van
besluitvorming bij voorjaarsnota 2010 is gereserveerd.
Pagina 14 van 16
de regionale omroep te laten archiveren bij het Instituut voor Beeld en Geluid.31
Onze referentie
Regionale omroepen kunnen in principe aansluiten op het archiveringssysteem MLB/M/161777
van Beeld en Geluid. Op dit moment is echter nog niet duidelijk welke kosten en
knelpunten dat met zich mee brengt. Daarom stelt Beeld en Geluid voor eerst een
pilot uit te voeren met enkele regionale omroepen. In die pilot staan twee
vraagstukken centraal:
1) eisen aan archiveringssysteem regionale omroep (zie kader). Dit is overigens
een ander systeem dan bij de `uitzending gemist' diensten;
2) selectie van te archiveren programma's. Programma's die (ook) via de
landelijke publieke omroep worden uitgezonden, worden via de landelijke
publieke omroep gearchiveerd. Programma's van nationaal belang zal Beeld
en Geluid vanuit zijn eigen taak en functie archiveren. Voor het overige moet
de regionale omroep afwegen of zij een programma wel of niet archiveren.
Aan de opslag zijn immers structurele kosten verbonden. Deze kosten zijn
direct terug te leiden naar het programma-aanbod van een regionale omroep
en komen dus ook voor rekening van die omroep.
Ter dekking van de kosten van de pilot wil ik in 2010 eenmalig een budget voor
ontwikkeling toekennen aan Beeld en Geluid van 300.000 euro.
De archivering van de programma's van de landelijke publieke omroep is volledig
geautomatiseerd. De programma's worden via de Digitale Voorziening direct opgeslagen bij
het Instituut voor Beeld en Geluid.32 Om andere partijen zoals commerciële omroepen en
regionale omroepen ook digitaal te laten archiveren, ontwikkelt Beeld en Geluid momenteel
het archiveringssysteem (Pro-Archive33).
3.5 Regiotalen
Tijdens de behandeling van de Mediawet 2008 in de Eerste Kamer op 16
december 2008 heeft het lid De Boer (CU) mij gevraagd om in het gesprek met
de regionale omroepen het gebruik van regionale erkende talen door deze
omroepen te stimuleren.34 Aanleiding hiervoor was het rapport van het
Committee of Experts of the European Charter for Regional and Minority
Languages.35 De thematiek heb ik aan de orde gesteld omdat ik het belang van
het gebruik van regiotalen onderschrijf. Het verheugt mij dan ook dat regionale
omroepen in toenemende mate aandacht hebben voor de eigen streektaal. Dit
blijkt onder andere uit de regiosoaps die mede met steun van het Mediafonds tot
stand komen.
31 Vanuit het oogpunt van het bewaren, behouden en toegankelijk maken van het cultureel
erfgoed, niet zozeer als bedrijfsarchief.
32 www.dedigitalevoorziening.nl
33 http://instituut.beeldengeluid.nl/index.aspx?ChapterID=8633
34 Handelingen I, 2008-2009, nr. 15 - blz. 746.
35 http://www.coe.int/t/dg4/education/minlang/default_en.asp.
Pagina 15 van 16
Binnenkort komen de aanbevelingen van de commissie van deskundigen over het
Onze referentie
Limburgs en Nedersaksisch beschikbaar. Deze zullen onder de aandacht worden MLB/M/161777
gebracht van de provinciale overheden, zodat zij hiermee rekening kunnen
houden bij de ontwikkeling van een eigen taal- en cultuurbeleid.
Voor de Friese taal is er sinds 2001 een bestuursafspraak Friese taal en cultuur
van het rijk met de provincie Fryslân (Stscrt. 2001, 125). Op basis hiervan is in
2009 een nieuw uitvoeringsconvenant gesloten met de provincie.
Tot slot
Met de overheveling in 2006 is er een nieuwe bestuurlijke verhouding ontstaan
tussen de regionale publieke omroep en de overheid. De provincies hebben
voldaan aan hun minimale zorgplicht en de regionale omroepen hebben zich
verder kunnen ontwikkelen. Met deze brief heb ik duidelijkheid willen geven over
de verschillende verantwoordelijkheden van de regionale omroep, de provincie en
het rijk. De verschillende vraagstukken over de regionale omroep die in de
rapporten en notities zijn beschreven, moeten binnen deze kaders worden
bekeken. Vanuit hun eigen verantwoordelijkheid zullen de regionale omroepen in
overleg met hun provincie keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen.
Vanuit het rijk ondersteun ik de regionale omroep door de landelijke
voorzieningen zoals Mediafonds, Instituut voor Beeld en Geluid en Uitzending
gemist meer toegankelijk te maken en stel ik incidenteel extra geld beschikbaar
voor crossmediaal werken. Daarnaast wil ik de mogelijkheden voor verdere
samenwerking met de landelijke publieke omroep onderzoeken en het
ontwikkelen van regionale mediacentra verkennen.
Ik zie er naar uit op korte termijn met de Kamer over mijn voorstellen te spreken.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Bijlagen:
1. Overzicht van de extra bijdragen van de rijksoverheid sinds 2006
2. Overzicht van de extra bijdragen van de provincies.
Pagina 16 van 16
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
der Staten Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA Den Haag
Onze referentie
MLB/M/161777