Ministerie van Defensie
Datum 27 oktober 2009
Onderwerp Antwoorden op schriftelijke vragen over de eerste rapportage sociaal veilige
werk- en leefomgeving
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie
over de eerste rapportage sociaal veilige werk- en leefomgeving. Deze vragen werden
ingezonden op 28 september 2009 met kenmerk 31700-X-124/2009D43159.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over de eerste
rapportage sociaal veilige werk- en leefomgeving (ingezonden op 28 september
2009, kenmerk 31700-X-124/2009D43159)
1 In hoeverre wordt in het kader van Sociaal veilige werk- en leefomgeving
ook samengewerkt met TNO? Voert TNO ook eigen onderzoeken uit op dit terrein?
Zo ja, welk budget is daarvoor gereserveerd?
TNO Defensie en Veiligheid voert geen onderzoek uit dat rechtstreeks voortvloeit uit de
maatregelen met betrekking tot de `sociaal veilige werk- en leefomgeving' bij Defensie.
Wel voert TNO onderzoeken uit met als thema `Kwaliteit van Leven'. Deze onderzoeken
richten zich op een sociaal veilige infrastructuur zoals een veilige wijk, camera's en het
opmerken van ongewenst gedrag. Deze onderzoeken worden echter niet in opdracht van
Defensie uitgevoerd. Zij staan dus los van de 'sociaal veilige werk- en leefomgeving' bij
Defensie.
2 Op welke wijze is de projectorganisatie Staal in de zeven
defensieonderdelen voortgezet? Welke maatregelen zijn, per
krijgsmachtonderdeel, genomen ter bevordering van een 'Sociaal veilige werk- en
leefomgeving'?
De projectorganisatie, waarin alle defensieonderdelen waren vertegenwoordigd, is eind
2008 opgeheven. De verdere uitvoering van alle afspraken is belegd in de lijnorganisatie
van elk van de zeven defensieonderdelen. De maatregelen van de defensieonderdelen
lopen uiteen van programma's op het gebied van leiderschap tot de aanleg van internet in
de legeringsgebouwen en de uitbreiding van sportfaciliteiten.
3 Kunt u per maatregel die is of wordt genomen in het kader van de
opgestelde gedragscode (bijvoorbeeld de dvd en de handleiding) aangeven in
welke mate het betrokken personeel verplicht is hier daadwerkelijk iets mee te
doen? Wordt er gemonitord in welke mate er iets mee is gedaan? Welk effect de
genomen maatregelen sorteren voor wat betreft de beleving van een 'Sociaal
veilige werk- en leefomgeving'?
De gedragscode is stevig in de organisatie verankerd. Alle militairen krijgen er vanaf de
initiële opleidingen mee te maken. Op intranet is een vaste pagina over de gedragscode
en de defensiebladen besteden er regelmatig aandacht aan. Posters om de gedragscode
te verbeelden zijn onder de defensieonderdelen verspreid en in werk- en leefruimtes
opgehangen. Daarnaast wordt de dvd `Defensiebreed Gedrag(en)' onder de
defensieonderdelen verspreid. Deze dvd, die is voorzien van een handleiding toegespitst
op verschillende doelgroepen, kan door leidinggevenden worden gebruikt bij gesprekken
met hun personeel over ongewenst gedrag. Het gebruik van de dvd hangt af van de
omstandigheden en is mede daarom niet verplicht. De Plaatsvervangend Commandant
der Strijdkrachten houdt halfjaarlijks zowel een uitvoeringsoverleg met de
plaatsvervangend commandanten van alle defensieonderdelen, als een
klankbordvergadering met vertegenwoordigers van de bonden, de geestelijke verzorging
en de medezeggenschap. Daarbij laat hij zich onder meer informeren over de beleving op
de werkvloer van de maatregelen in het kader van de sociaal veilige werk- en
leefomgeving.
4 Op welke wijze zullen de coaches en hun activiteiten worden ingebed in het
dagelijks handelen van personeelsleden met een leidinggevende functie bij
Defensie?
13 Wat doet een `coach'? Wie zijn de `kandidaat-coaches', zijn dit externen,
burgermedewerkers bij Defensie, militairen, militairleidinggevende of
militairinstructeurs? Waartoe worden deze `gecoacht'?
15 Is het `protocol voor coaching' reeds beschikbaar en ingevoerd? Zo nee,
waarom niet? Zorgt dit `protocol voor coaching' voor een einde aan de externe
inhuur? Zo nee, wat bedoelt u met `zodat het instrument overal in de organisatie op
dezelfde manier kan worden gebruikt'?
Eén van de defensiebrede activiteiten betreft de opleiding van 362 coaches die collega's
gaan begeleiden in hun persoonlijke ontwikkeling op het gebied van leidinggeven. De
coaches worden opgeleid in 2009 en 2010. De opleiding wordt voor een deel verzorgd
door InterCoach, een werkmaatschappij van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Vanwege de beperkte capaciteit van InterCoach neemt
Coachboulevard, een extern bedrijf, de overige opleidingen voor zijn rekening. Op 12 en
14 oktober jl. ontvingen de eerste coaches hun certificaat. De coaches en kandidaat-
coaches zijn leidinggevenden bij Defensie, zowel burgers als militairen, van alle niveaus.
Zij worden geselecteerd en voorgedragen door de bureaus leiderschap van de
defensieonderdelen. Na succesvolle voltooiing van de opleiding ontvangen zij een
certificaat dat toegang biedt tot de defensiebrede en openbare coachpool. Deze pool
wordt beheerd door het Stafbureau Leiderschap. Als een leidinggevende behoefte heeft
om op een bepaald gebied te worden gecoacht, kan hij  met toestemming van de
commandant  via de bureaus leiderschap in contact komen met een coach. Vervolgens
wordt een coachtraject afgesproken en vangt de begeleiding aan. De coaches verrichten
hun werkzaamheden in nevenfunctie. Zij kunnen worden ingezet binnen geheel Defensie,
dus ook buiten het eigen defensieonderdeel. De relevante procedures en
verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in het protocol collega-coach dat inmiddels is
ingevoerd.
5 Hoeveel dagen zal de training 'Sociale aspecten van leidinggeven' in beslag
nemen? Zijn er gegevens bekend over hoe groot het draagvlak onder het personeel
is voor een dergelijke training?
6 Kunt u zo concreet mogelijk becijferen wat de training 'Sociale aspecten van
leidinggeven' kost per deelnemend personeelslid, en wat het verwachte rendement
van de training is?
7 In hoeverre worden leiderschap en integriteit aan elkaar gekoppeld bij de
training in het kader van de `Sociale aspecten van leidinggeven'?
8 Wat is de relatie tussen `Sociale aspecten van leiderschap' en aandacht voor
diversiteit, integriteit en militaire ethiek?
9 Wordt er bij de training over `Sociale aspecten van leiderschap' aandacht
besteed aan morele dilemma's? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
De training vergt twee dagen en kost per groep van twaalf cursisten 4.500. Over het
draagvlak voor deze training onder het personeel zijn geen gegevens bekend. Gelet op
het aantal inschrijvingen in de beginperiode (januari - juli 2009) leek het draagvlak in
eerste instantie klein. Het aantal inschrijvingen is intussen toegenomen. Op dit moment
wordt het streven gehaald om gemiddeld twee trainingen per week te geven.
Leiderschap wordt in de training behandeld vanuit het perspectief van integriteit, dat als
competentie in de eindtermen en leerdoelen is verwerkt. Onder verwijzing naar de
Gedragscode en de Visie Leidinggeven van de Commandant der Strijdkrachten wordt in
de training `Sociale aspecten van leidinggeven' aandacht besteed aan uiteenlopende
onderwerpen waaronder diversiteit, integriteit, militaire ethiek en morele dilemma's. Het
Dienstencentrum Gedragswetenschappen van het Commando DienstenCentra zal
onderzoek doen naar het rendement van de training.
10 Wat bedoelt u met `benchmark'? Ziet u het personeel van Defensie als een
marketinginstrument of als te vermarkten onderdeel?
De titel van het onderzoek, Benchmark werkbeleving, verwijst naar de vergelijking van de
defensie-uitkomsten met die van een afspiegeling van Nederlandse bedrijven, het
zogenaamde Benchmark Onderzoek Nederland.
11 Waaruit bestaan de `telefonische enquêtes'? Wie voert deze uit? hoe
representatief zijn de `telefonische enquêtes'? Worden er ook (telefonische)
enquêtes uitgevoerd in het uitzendgebied? Wat is de meerwaarde van `telefonische
enquêtes' naast de binnengekregen meldingen en rapportages van commandanten
over het gedrag van hun ondergeschikten?
De enquêtes worden gehouden door middel van een representatieve steekproef onder
het defensiepersoneel. De gegevens worden doorlopend verzameld en periodiek wordt
daarover gerapporteerd. Het project wordt uitgevoerd door het Dienstencentrum
Gedragswetenschappen dat de gegevensverzameling heeft uitbesteed aan TNS-NIPO.
Uitgezonden militairen worden gedurende de tijd dat ze in het buitenland verblijven
uitgesloten van de steekproef. De enquêtes geven een beeld van de ontwikkeling in de
perceptie van het defensiepersoneel over het sociale en veilige niveau van de
werkomgeving en de cultuur bij de eenheid. Ze geven daarmee een vollediger beeld dan
wanneer alleen meldingen van voorvallen zouden worden beschouwd. Omdat de
vragenlijst identiek is aan die van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden is
bovendien een vergelijking met andere organisaties in Nederland mogelijk.
12 Waarom worden leidinggevenden getraind in leiderschap en sociale
aspecten terwijl deze eigenschappen al deel uitmaken van het aannamebeleid en de
initiële opleiding? Waarom wordt er aan leidinggevenden
leiderschapsvaardigheden bijgebracht terwijl ze op dat moment al leiding geven?
Wat is de meerwaarde van deze training?
Eén van de aanbevelingen van de commissie-Staal betrof het bevorderen van een
mensgerichte wijze van leidinggeven. Deze aanbeveling is uitgewerkt in de defensiebrede
visie op leidinggeven. Aan deze aspecten wordt structureel aandacht besteed bij het
selectieproces en in de initiële en vervolgopleidingen. Omdat de huidige leidinggevenden
deze vernieuwde initiële opleidingen of de voortgezette opleidingen niet hebben gevolgd,
wordt een training `Sociale aspecten van leidinggeven' aangeboden. De meerwaarde van
deze training is dat deze aspecten door alle leidinggevenden op eenduidige wijze in de
praktijk worden gebracht.
14 Waaruit bestaat de `tijdelijke inzet van CoachBoulevard'? Wat is
CoachBoulevard voor een bedrijf, is het een (semi)overheidsinstantie of een extern
ingehuurd bedrijf? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Omdat de capaciteit van InterCoach in de 2009 en 2010 beperkt is, is het
opleidingstraject van coachen voor die jaren deels uitbesteed bij het bedrijf
Coachboulevard. Hiermee is een bedrag gemoeid van 2 miljoen. Zie ook het antwoord
op de vragen 4, 13 en 15.
16 Wat is de huidige stand van zaken inzake het gereed komen (in oktober
2009) van instrumenten om te meten hoe de kwaliteit van leiderschap zich in de
organisatie ontwikkelt? Wat houden deze instrumenten in?
In overleg met de het Dienstencentrum Gedragswetenschappen worden sociale aspecten
van leidinggeven verwerkt in de al bestaande instrumenten. Zo worden in het periodieke
werkbelevingsonderzoek PICTURE verdiepingsvragen gesteld over leiderschap.
Door deze periodieke metingen ontstaat een goed overzicht van de stand van zaken en
kunnen er gericht maatregelen ter verbetering worden ontwikkeld.
17 Is er reden om te twijfelen aan de kwaliteit van leiderschap van de
leidinggevenden? Waarom wordt de ontwikkeling van de kwaliteit van leiderschap
gemeten?
Eén van de aanbevelingen van de commissie-Staal betrof het bevorderen van een
mensgerichte wijze van leidinggeven. Deze aanbeveling is uitgewerkt in de defensiebrede
visie op leidinggeven. Het Dienstencentrum Gedragswetenschappen meet de kwaliteit
van leiderschap om te bezien of verdere verbeteringen nodig zijn.
18 Wat verstaat u onder `het vaststellen van ontwikkelingsmogelijkheden van
individuele leidinggevenden'? Is dit een onderdeel van het persoonlijk
ontwikkelingsplan (POP)?
De bedoelde ontwikkelingsmogelijkheden kunnen onderdeel zijn van het persoonlijk
ontwikkelingsplan, maar kunnen ook voortkomen uit individuele gesprekken tussen
leidinggevende en de (directe) chef.
19 Waaruit bestaan de `(extra) budgetten om te kunnen inspelen op de
opleidingsbehoeften'? Waar komen deze `(extra) budgetten' vandaan?
45 Waaruit bestaat de verhoging voor het jaar 2013 Ã 2 miljoen euro aan
`opleiden leidinggevenden' terwijl in de jaren 2014-2018 jaarlijks ongeveer 2,8
miljoen euro en in de jaren daarvoor ook een veel lager bedrag besteed wordt aan
deze maatregel?
Het deelbudget voor de opleiding van leidinggevenden is onder meer bestemd voor
persoonsgebonden budgetten ter vervulling van de opleidingsbehoeften van individuele
defensiemedewerkers. De gelden daarvoor maken deel uit van het algehele budget voor
de sociaal veilige werk- en leefomgeving.
In de tabel in de brief van 1 juli jl. (Kamerstuk 31 700 X nr. 124) is een fout geslopen.
Voor het onderwerp `Opleiden leidinggevenden' staat voor de periode 2014-2018 een
budget vermeld van 11,5 miljoen. Dit bedrag moet 24 miljoen zijn. Het totaal van het
budget voor de periode 2014-2018 is dan ook 100 m iljoen en niet 87,5 miljoen, zoals
in de tabel is vermeld. Het bedrag van 24 miljoen komt neer op 4,8 miljoen per jaar,
hetzelfde bedrag als in 2013.
20 Passen de te houden `workshops en seminars' niet veel beter binnen de
initiële en voortgezette opleidingen?
Indien de workshops en seminars uitsluitend worden aangeboden bij de initiële en de
voortgezette opleidingen worden niet alle leidinggevenden bereikt. De discussies in de
workshops en seminars dragen bij aan de verdere ontwikkeling van de visie op
leiderschap.
21 Waarom worden parate leidinggevenden opgescheept met een trits aan
cursussen, workshops, seminars, pilots, assessments, testen, trainingen en
opleidingen terwijl de parate leidinggevende wel wat beters te doen heeft zoals het
leidinggeven aan een parate eenheid en voorbereiding op een oefening of een
uitzending?
Is het (deel)project hiermee een uit de hand gelopen weggegooid-geld project?
Alle genoemde activiteiten volgen rechtstreeks uit de aanbevelingen van de commissie-
Staal. Het rapport van de commissie-Staal heeft aangetoond dat de rol van
leidinggevenden van groot belang is bij de verbetering van het sociaal veilige werk- en
leefklimaat.
22. Kunt u een inschatting maken hoeveel procent van de tijd van de
medewerkers van Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) wordt besteed
aan financiële integriteit en hoeveel aan sociale integriteit?
De COID gaat zich in eerste instantie richten op de sociale integriteit. Wanneer de sociale
integriteit voldoende is ingebed in de structuur van de organisatie zal worden bezien hoe
en op welk moment aansluiting kan worden gezocht bij de functionarissen voor financiële
integriteit.
23 Is bekend wat het draagvlak is voor het COID onder het defensiepersoneel?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe groot is dit draagvlak?
De COID wordt formeel eind 2009 opgericht, maar inmiddels is men reeds begonnen met
de werkzaamheden. Daarbij blijkt dat onder de betrokken partijen draagvlak is voor de
COID. Door interne voorlichting zal binnen de defensieorganisatie verdere bekendheid
worden gegeven aan de COID.
24 Wanneer zullen naar verwachting alle te nemen maatregelen in het kader van
het streven naar een 'Sociaal veilige werk- en leefomgeving' in het algemeen, en het
aandachtsgebied Organisatie en Personeel in het bijzonder, zijn geïmplementeerd?
En kunnen concrete resultaten worden verwacht?
De aard, omvang en duur van de maatregelen lopen uiteen. Een aantal maatregelen is
ingevoerd en voltooid, zoals het project ÂŽinternet op de legeringskamersÂŽ. Er zijn ook
maatregelen met een blijvend karakter.
Een voorbeeld hiervan is de gedragscode die is opgesteld en ingevoerd, maar vervolgens
regelmatig onder de aandacht moet worden gebracht. Andere maatregelen, zoals de
maatregelen op het gebied van de training van sociale aspecten van leidinggeven en de
opleidingen tot coach, zijn in uitvoering.
25 Welke bedragen zijn toegekend aan de zogenoemde
commandantenfondsen? Zijn er al activiteiten uit deze fondsen gerealiseerd? Zo ja,
welke en wat is het veronderstelde effect van deze activiteiten geweest?
40 Waarom wordt er jaarlijks 5,8 miljoen euro besteed aan leuke en gezellige
dingen zoals saamhorigheidsactiviteiten onder de noemer `bevorderen gewenst
gedrag' terwijl dit gewenst gedrag toch juist normaal gedrag is? Bent u werkelijk
van mening dat bij leidinggevenden gewenst gedrag beloont en bevorderd dient te
worden, terwijl dit een aspect is van hun leiderschapscapaciteiten? Op welke wijze
bevorderen onder andere de saamhorigheidsactiviteiten het gewenst gedrag?
Aan de defensieonderdelen zijn commandantenfondsen van in totaal 5,8 miljoen per
jaar toegekend. De defensieonderdelen kunnen deze budgetten in overleg met hun
medezeggenschapscommissies besteden aan het eigen personeel. Voorbeelden van
activiteiten die uit deze budgetten kunnen worden gefinancierd zijn
saamhorigheidsbijeenkomsten, de verfraaiing van werk- en verblijfsruimtes en battlefield
tours. De commandantenfondsen vormen een van de middelen waarmee Defensie blijk
geeft van haar waardering voor het personeel.
26 Kan nader worden ingegaan op de uitvoering van de infrastructurele
projecten? Wanneer zijn deze naar verwachting wel afgerond? Wat is de aard van
de verhoogde inspanning om de realisatie te bespoedigen?
32 Op welke termijn zijn de voorgenomen infrastructurele projecten, waarvan
de uitvoering gedeeltelijk achterloopt op de planning, gerealiseerd?
Een aantal projecten kent een vertraging doordat de aanbestedingsprocedures meer tijd
vergen dan voorzien. De defensieonderdelen vergroten hun inspanning op het gebied van
verwerving. Naar verwachting zijn alle projecten in 2011 gereed.
27 Hoeveel vertrouwenspersonen zijn op dit moment werkzaam bij Defensie?
Op welke locaties zijn zij werkzaam?
In het kader van de handhaving van de sociale integriteit zijn 8,5 vte centrale adviseurs
integriteit werkzaam. Zij beschikken over een pool van ongeveer 500 medewerkers die
zijn opgeleid tot lokale vertrouwenspersonen. De ongeveer 300 functies van
vertrouwenspersoon binnen de zeven defensieonderdelen worden als nevenfunctie
vervuld door medewerkers uit deze pool. Deze adviseurs en vertrouwenspersonen zijn de
functionarissen tot wie men zich kan richten voor advies en ondersteuning.
28 Behoort draadloos internet op alle legeringskamers gefinancierd te worden
van het budget voor infrastructuurprojecten in plaats van het budget voor de
`Sociaal veilige werk- en leefomgeving'?
In de beginfase van het project-Staal is een inventarisatie uitgevoerd naar de behoeftes
van het personeel. Een van de belangrijkste behoeftes was destijds om internet op de
legeringskamers te krijgen. Dit grote project is vanwege de complexiteit door een aparte
werkgroep uitgevoerd. Het is bekostigd vanuit de budgetten van het project-Staal. Voor
nieuw te bouwen legering is afgesproken dat internet op de legeringskamers in het bestek
van infrastructuurprojecten wordt opgenomen.
29 Wat is de stand van zaken van het `project draadloos internet op alle
legeringskamers' dat naar verwachting 1 juli 2009 voltooid zou moeten zijn?
Het project is voltooid.
30 Waarom is er aparte bekabeling nodig aan boord van marineschepen voor
internetnetwerk? Is internet daardoor enkel mogelijk wanneer het schip in de haven
ligt of ook wanneer het schip op zee is? Is er overwogen (afgeschermd) internet per
satelliet mogelijk te maken waardoor bekabeling minder aanwezig hoeft te zijn en
verbinding overal ter wereld mogelijk is?
Voor internet ten behoeve van persoonlijk gebruik dient een apart netwerk te worden
geïnstalleerd om beveiligingsconflicten met de defensienetwerken te voorkomen.
Daarnaast beperkt de bestaande bekabeling zich tot bedrijfsruimtes en is extra
bekabeling naar ontspannings- en slaapverblijven van het schip noodzakelijk.
Internet is zowel mogelijk in de haven als op zee. In de haven kan de bemanning in
beginsel onbeperkt van het internet gebruik maken. Op zee is de bandbreedte voor
persoonlijk gebruik zeer beperkt vanwege de benodigde bandbreedte van de
satellietverbinding voor de bedrijfsvoering. Bekabeling in het schip zal altijd nodig zijn
omdat een satellietsignaal binnen een schip niet te ontvangen is. Daarom is een speciale
satellietzend/ontvanger aan boord en wordt het signaal vervolgens via bekabeling
gedistribueerd.
31 Is draadloos internet op alle legeringskamers een overdreven luxe? Gaat de
tijd die militairen besteden aan internet (entertainment) op hun legeringskamer ten
koste van sport- en saamhorigheidsmomenten?
Het personeel van Defensie gebruikt, net als de gemiddelde Nederlander, dagelijks
internet voor onder andere het onderhouden van contacten, het volgen van het nieuws,
bankzaken, het raadplegen van reisplanners en ook ontspanning. Door het op de
legeringskamers aan te bieden, kan internet op momenten worden gebruikt die de
medewerkers het beste uitkomen. Dit hoeft niet ten koste van sport- en
saamhorigheidsmomenten te gaan.
33. Wanneer is naar verwachting de uitgewerkte bevoegdhedenstructuur van de
integriteitorganisatie gerealiseerd?
Met de formele oprichting van de COID eind 2009 wordt de bevoegdhedenstructuur
voltooid.
34. Kan inzicht worden gegeven in de stand van zaken voor wat betreft het
aantal meldingen van ongewenst gedrag in 2009 ten opzichte van dezelfde periode
in 2008?
35. Hoe verhoudt de toename van het aantal meldingen zich tot de realiteit en
omvang van problemen rondom de integriteit? Zijn er meer incidenten of zijn er
meer incidenten dan voorheen gemeld? Is er ooit een nulmeting geweest waaraan
de toename van 40% in 2008 van het aantal meldingen kan worden afgelezen?
Hoeveel meldingen zijn er te verwachten cq zijn `gebruikelijk' per jaar of verwacht
het COID jaarlijks te ontvangen? Is er reeds een tussenstand beschikbaar over het
aantal meldingen in 2009? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Wat is de
stand van zaken inzake de afhandeling van de binnengekregen meldingen?
36. Kunt u de stelling dat er een toenemende mate bereidheid bestaat om
meldingen van ongewenst gedrag te doen, onderbouwen met andere cijfers dan het
gestegen aantal meldingen? Zo nee, is het denkbaar dat er meer ongewenst gedrag
voorkomt dan voorheen, gezien het toegenomen aantal meldingen?
In 2008 zijn in totaal 928 meldingen van ongewenst gedrag gedaan. Per abuis is eerder
uitgegaan van 1035 meldingen. In 2007 was sprake van 721 meldingen. Er is dus geen
sprake van een stijging van 40 procent maar van 28 procent. In de eerste vijf maanden
van 2009 zijn 380 meldingen geregistreerd. Als dit aantal wordt geëxtrapoleerd over
geheel 2009 zal het aantal meldingen niet hoger liggen dan in 2008. De maatregelen in
het kader van de verbetering van de sociaal veilige werk- en leefomgeving en de verdere
professionalisering van de organisatie hebben, zoals verwacht, tot meer meldingen
geleid. Uit de uitkomsten van het onderzoek van de Rutgers Nisso Groep over 2008 is
echter gebleken dat er geen sprake was van een toename van ongewenst gedrag in die
periode.
37 Welke exacte maatregelen zijn genomen om de onderbezetting van
toezichthoudende en sportinstructeurfuncties op te lossen voor het einde van
2009?
38 Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de vulling van de
toezichthoudende functies die in 2009 extra zijn toebedeeld?
39 Waaruit bestaan de verder opgevoerde `inspanningen' om de
toezichthoudende functies gevuld te krijgen? Gaat het lukken om deze functies
voor eind 2009 gevuld te krijgen? Zo nee, waarom niet?
Er wordt een extra wervingsinspanning gepleegd om de toezichthoudende en
sportinstructeursfuncties te vullen. Inmiddels zijn 20 van de 38 toezichthoudende functies
gevuld. Bij de sportinstructeurs zijn 36 van de 40 functies gevuld.
41 Wanneer zijn de resultaten van het kwalitatief onderzoek naar ongewenst
gedrag binnen de krijgsmacht te verwachten? Kunt u deze zodra zij bekend zijn,
voorzien van uw appreciatie, naar de Kamer sturen?
42. Waarom laat u het onderzoek naar ongewenst gedrag niet uitvoeren door het
COID in plaats van een (ongetwijfeld veel duurder) extern bureau? Wordt het
streven bereikt om uiterlijk in oktober te beginnen met het onderzoek naar
ongewenst gedrag?
De COID richt zich op het uitvoeren van risicoanalyses, persoonsgerichte onderzoeken
op het gebied van integriteit, en het beschikbaar stellen, op verzoek van een
dienstonderdeel, van onderzoekers van concrete integriteitschendingen. Het kwalitatief
onderzoek is in oktober begonnen en zal ongeveer vier maanden in beslag nemen. Zodra
de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn, zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen.
43. In hoeverre worden incidenten tijdens missies meegenomen in het
onderzoek naar ongewenst gedrag?
Incidenten tijdens de missies worden niet meegenomen in het onderzoek dat dit najaar
wordt uitgevoerd omdat het kwalitatief onderzoek, overeenkomstig de wens van de
Kamer, zich richt op ongewenst gedrag binnen de opleidingsinstituten. De reguliere
onderzoeken naar ongewenst gedrag hebben wel betrekking op de totale
defensieorganisatie en daarmee ook op incidenten tijdens missies.
44 Waaruit bestaat het `invoeren van avondtoezicht'? Wie voert het
avondtoezicht uit? Waarom zijn daaraan vanaf 2011 geen kosten meer aan
verbonden?
De invoering van avondtoezicht vloeit voort uit de aanbeveling van de commissie-Staal
om het toezicht waar nodig te versterken om ongewenst gedrag tegen te gaan.
Dit toezicht wordt uitgevoerd door onderofficieren en provoosten. Zoals opgenomen in de
financiële tabel in de brief van 1 juli jl. is daarvoor jaarlijks 1,8 miljoen gereserveerd.
46. Waarom ligt de verantwoordelijkheid voor de verdere uitvoering van de
aanbevelingen bij de zeven defensieonderdelen en niet onder eenhoofdige leiding
en (aan)sturing? Kan de COID dit op zich nemen?
De aard van de verdere uitvoering van de aanbevelingen is van een dusdanige aard dat
deze bij de defensieonderdelen is belegd.
47 Naar welke omvang heeft de plaatsvervangend Commandant der
Strijdkrachten de `financiële rapportagefrequentie' verhoogd en met welk doel?
De Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten heeft dit jaar de financiële
rapportagefrequentie verhoogd van twee naar vier keer per jaar om zijn monitorrol beter
te kunnen vervullen en daarmee de realisatie van de activiteiten beter te kunnen volgen.