Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Meer helderheid criteria veiligheidsonderzoeken
27 oktober 2009
De AIVD en MIVD hebben samen een leidraad ontwikkeld die duidelijk maakt welke persoonlijke gedragingen en omstandigheden een rol spelen in veiligheidsonderzoeken. De leidraad is bedoeld voor betrokkenen bij een veiligheidsonderzoek.
De afgelopen periode groeide de behoefte aan inzicht in de onderwerpen waaraan de diensten in veiligheidsonderzoeken aandacht schenken. De diensten toetsen op eerlijkheid, onafhankelijkheid, loyaliteit en integriteit. De leidraad beschrijft wat onder deze criteria wordt verstaan.
In de leidraad staan eveneens indicatoren waarop wordt onderzocht of iemand een vertrouwensfunctie kan vervullen. Dit heeft te maken met specifieke kwetsbaarheden die bij een bepaalde functie horen. Bijvoorbeeld of iemand verslaafd is, of gevoelig voor omkoping. De beoordeling van deze indicatoren kan van functie tot functie verschillen. Een veiligheidsonderzoek is dan ook altijd maatwerk.
De leidraad beschrijft eveneens de bezwaar- en beroepsprocedure.
* Ga naar de Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden
Leidraad persoonlijke
gedragingen en
omstandigheden
Jaarlijks worden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingenen
Veiligheidsdienst (MIVD) tienduizenden
veiligheidsonderzoeken gedaan naar personen die een
vertrouwensfunctie (gaan) vervullen. Dit zijn functies waarin personen de nationale veiligheid kunnen
schaden. Personen kunnen een vertrouwensfunctie alleen bekleden als de AIVD of de MIVD een verklaring
van geen bezwaar heeft afgegeven voor het uitoefenen van de betreffende functie. Door het uitvoeren van
veiligheidsonderzoeken worden door de AIVD en de MIVD tijdig kwetsbaarheden onderkend die een risico
kunnen vormen voor de nationale veiligheid.
In de afgelopen periode groeide de behoefte aan inzicht over de onderwerpen waaraan de diensten in
veiligheidsonderzoeken aandacht schenken. Deze leidraad biedt inzicht in de persoonlijke gedragingen en
omstandigheden van (kandidaat-)vertrouwensfunctionarissen die in veiligheidsonderzoeken
aan de orde
komen. Wij gaan ervan uit dat deze uitleg over de criteria, indicatoren en de bezwaar- en beroepsmogelijkheden
u als werkgever of (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris meer duidelijkheid biedt in het verloop van
een veiligheidsonderzoek.
De minister van Binnenlandse Zaken De minister van Defensie
en Koninkrijksrelaties
Dr. G. ter Horst E. van Middelkoop
Voorwoord
1
2
Inhoud
Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden
5
1. Uitgangspunten beoordeling 6
2. De criteria waarop wordt getoetst 7
3. Indicatoren 8
4. Toezicht en bezwaarprocedure 10
3
4
Aanleiding
In het maatschappelijk debat zijn in het recente
verleden vragen gerezen naar de wijze waarop de
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(MIVD) veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Vaak was
dit naar aanleiding van specifieke zaken. Omdat een
veiligheidsonderzoek vergaande gevolgen kan
hebben voor de privacy en sociale zekerheid van de
onderzochte kandidaat, kunnen de diensten niet
publiekelijk ingaan op individuele zaken. Om
desondanks meer inzicht te geven in het toetsingskader
van de diensten, wordt in deze leidraad
toegelicht hoe het thema persoonlijke gedragingen
en omstandigheden in een veiligheidsonderzoek
aan bod komt.
Het veiligheidsonderzoek
Naar personen die een vertrouwensfunctie gaan
vervullen wordt een veiligheidsonderzoek uitgevoerd.
Vertrouwensfuncties zijn door de verantwoordelijke
ministers aangewezen, omdat
medewerkers in deze functies schade kunnen
toebrengen aan de nationale veiligheid of andere
gewichtige belangen van de Staat. Het veiligheidsonderzoek
is erop gericht risico's te minimaliseren
door te onderzoeken of een persoon kwetsbaar is.
Voor dit onderzoek wordt gekeken naar verschillende
facetten van het leven van de betrokkene. De
persoon die een functie ambieert die als vertrouwensfunctie
is aangewezen, kan daarom vragen en
informatieverzoeken over zijn of haar werkomstandigheden
en privéleven verwachten. Een dergelijk
ingrijpend onderzoek vindt plaats met een zo groot
mogelijke bescherming van de privacy.
Doel
Deze leidraad is bedoeld om toe te lichten hoe
persoonlijke gedragingen en omstandigheden in
een veiligheidsonderzoek aan de orde komen.
Hiervoor wordt een beeld gegeven van het
toetsingskader
van de diensten bij veiligheidsonderzoeken.
Als een zogenaamde 'verklaring van geen
bezwaar' (VGB) wordt afgegeven heeft de betrokken
dienst vanuit het oogpunt van de nationale
veiligheid geen bezwaar tegen plaatsing van
betrokkene op de vertrouwensfunctie. Het
veiligheidsonderzoek leidt altijd tot een op de
persoon en functie toegespitst besluit. In de
leidraad wordt eerst uitgelegd op welke uitgangspunten
de beoordeling is gebaseerd. Vervolgens
wordt toegelicht aan welke criteria een
vertrouwensfunctionaris
moet voldoen en welke
indicatoren kunnen wijzen op risico's en kwetsbaarheid
in relatie tot de betrokkene. Tot slot wordt
uitgelegd hoe het toezicht en de bezwaarprocedure
zijn ingericht.
Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden
Toelichting op de wijze waarop persoonlijke gedragingen en
omstandigheden een rol spelen bij veiligheidsonderzoeken door de
AIVD en de MIVD
5
1. Uitgangspunten beoordeling
Maatwerk
In deze leidraad wordt een aantal indicatoren
genoemd die een rol kunnen spelen in een
veiligheidsonderzoek. Op hoofdlijnen kunnen deze
thema's in alle veiligheidsonderzoeken een rol
spelen. De beoordeling van deze indicatoren
verschilt echter altijd van geval tot geval. Dit heeft te
maken met de specifieke kwetsbaarheden die bij
een bepaalde functie horen. Bij de beoordeling
spelen de specifieke eisen van de vertrouwensfunctie
een rol. Bij vertrouwensfuncties die expliciet
zijn aangewezen op grond van de integriteit die
benodigd is in de uitoefening van de functie, zullen
de eisen die gesteld worden aan de integriteit van de
kandidaat deels anders zijn dan bij functies die zijn
aangewezen in verband met bijvoorbeeld de
structurele omgang met staatsgeheimen. Bij
functies die zijn aangewezen op grond van
integriteit zijn de nationale veiligheid en andere
gewichtige staatsbelangen namelijk in het geding
doordat schending van de integriteit het aanzien
van vooral de Nederlandse overheid ernstig schaadt.
Daarnaast wordt de context waarbinnen gedragingen
of omstandigheden zich voordoen altijd
afgewogen. Dit leidt ertoe dat ieder veiligheidsonderzoek
op maat gesneden wordt. Deze individuele
beoordeling is in de Wet veiligheidsonderzoeken
verankerd.
Herkenbaar, feitelijk gedrag
Om kwetsbaarheden te onderkennen worden de
persoonlijke gedragingen en omstandigheden van
betrokkene in het veiligheidsonderzoek betrokken.
Daarbij wordt uitgegaan van herkenbaar, feitelijk
gedrag en feitelijke omstandigheden. Wanneer in
het veiligheidsonderzoek informatie naar voren
komt over gedragingen of omstandigheden die de
betrokkene kwetsbaar kunnen maken, moeten er
voldoende gegevens zijn om aannemelijk te maken
dat deze gedragingen plaats hebben gevonden of
plaatsvinden. Daarmee wordt voorkomen dat een
oordeel zou worden gevormd over de kwetsbaarheid
van een betrokkene op basis van een gerucht of
verdachtmaking die onvoldoende bevestigd kan
worden.
Kwetsbaarheid als risico
In een veiligheidsonderzoek wordt een oordeel
gevormd over de kwetsbaarheid van betrokkene bij
het vervullen van een bepaalde vertrouwensfunctie.
Deze eventuele kwetsbaarheid levert een risico op
voor de nationale veiligheid of andere gewichtige
belangen van de staat. Dit betekent dat er geen
weigering of intrekking van een VGB plaatsvindt
alleen op basis van een bepaalde gedraging of
omstandigheid. Het gaat bij de beoordeling altijd
over de kwetsbaarheid die uit de persoonlijke
gedragingen en omstandigheden kan voortvloeien.
Een moreel oordeel over de persoonlijke gedragingen
en omstandigheden is, in het kader van een
veiligheidsonderzoek, dan ook niet relevant. De
onderzochte kwetsbaarheid gaat om de uitoefening
van een specifieke functie door een (kandidaat-)
vertrouwensfunctionaris. Het veiligheidsonderzoek
richt zich dan ook op betrokkene zelf. De omgeving
van betrokkene, met name de eventuele partner,
wordt in het veiligheidsonderzoek meegenomen
met als doel de eventuele kwetsbaarheid van de
betrokkene te kunnen vaststellen.
6
Eerlijk
Voor een betrouwbare vervulling van een vertrouwensfunctie
is het van belang dat de betrokkene
eerlijk is over relevante feiten en informatie. In
situaties waarin wordt geconstateerd dat betrokkene
bewust onjuiste mededelingen doet of bewust
relevante informatie verzwijgt, al dan niet met de
bedoeling te misleiden, is er sprake van oneerlijk
gedrag.
Onafhankelijk
Betrokkene moet de vertrouwensfunctie onafhankelijk
kunnen uitoefenen. Afhankelijkheid kan het
gevolg zijn van persoonlijk gedrag, zoals verslavingen
of zware financiële problemen. Dit kan
betrokkene belemmeren in zijn of haar belangenafweging.
Afhankelijkheid kan ook volgen uit de
omgeving van betrokkene, bijvoorbeeld door
(ongewenste) beïnvloeding door de partner, familie,
vrienden of buitenlandse overheden.
Loyaal
In een veiligheidsonderzoek wordt onderzocht of
betrokkene voldoende loyaal is aan de werkgever,
de Nederlandse samenleving en de democratische
rechtsorde. Loyaliteitsproblemen kunnen bij
vertrouwensfuncties leiden tot integriteitschendingen
die de nationale veiligheid kunnen
schaden. Loyaliteitsproblemen ten opzichte van de
Nederlandse samenleving en de democratische
rechtsorde kunnen ook een gevaar opleveren voor
de nationale veiligheid of andere gewichtige
staatsbelangen.
Integer
Integriteit is een eigenschap die overeenkomt met
de principes rechtvaardigheid, eerlijkheid en gelijke
behandeling. Integer gedrag wordt gekenmerkt
door zich gewetensvol in te zetten voor de opgedragen
taken en bevoegdheden.
Een integere vervulling van vertrouwensfuncties bij
de overheid is een fundament van de nationale
veiligheid omdat het een belangrijke voorwaarde is
voor het aanvaarden van overheidsgezag en het
naleven van wet- en regelgeving door burgers.
De burger moet vertrouwen kunnen hebben in het
integer functioneren van vertrouwensfunctionarissen
bij de overheid.
Op grond van deze criteria wordt bezien of
betrokkene de intentie heeft de vertrouwensfunctie
betrouwbaar te vervullen en of hij of zij daartoe in
staat kan worden geacht.
2. De criteria waarop wordt getoetst
7
3. Indicatoren
Justitiële antecedenten
Justitiële antecedenten kunnen aanleiding zijn om
onvoldoende waarborgen te zien dat een vertrouwensfunctie
betrouwbaar kan worden vervuld. Uit
deze antecedenten kan blijken of iemand een
probleem heeft met eerlijkheid, onafhankelijkheid,
loyaliteit of integriteit. Om vast te stellen of deze
gedragingen iemand kwetsbaar kunnen maken in
een vertrouwensfunctie telt de actualiteit van de
antecedenten mee, de aard en zwaarte van eventuele
delicten, de zwaarte van de opgelegde straffen
of maatregelen en de hoeveelheid antecedenten die
zijn vastgelegd. Bovendien wordt meegewogen hoe
jong de betrokkene was ten tijde van het vastleggen
van de gegevens. De beoordeling van justitiële
antecedenten bij (kandidaat-)vertrouwensfunctionarissen
vindt onder andere plaats op basis van
beleidsregels die voor verschillende sectoren zijn
ontwikkeld.
Staatsgevaarlijke en antidemocratische
activiteiten
Gegevens die betrekking hebben op het deelnemen
of het verlenen van steun aan activiteiten die de
nationale veiligheid kunnen schaden vormen een
belangrijke indicator. Dit geldt ook voor gegevens
over het lidmaatschap of het verlenen van steun aan
organisaties die doeleinden nastreven die aanleiding
geven tot het ernstige vermoeden dat zij een
gevaar vormen voor het voortbestaan van de
democratische rechtsorde. De staatsgevaarlijke en
antidemocratische activiteiten kunnen zich tevens
uiten in de middelen die zij hanteren voor het
verwezenlijken van hun doelen1. De aandachtsgebieden
die in dit kader van belang zijn, zijn onder
andere terrorisme, gewelddadig activisme,
extremisme, spionage, proliferatie van massavernietigingswapens
en georganiseerde misdaad.
1 Zie artikel 7, lid 2, onder b en c van de Wet veiligheidsonderzoeken
d.d. 10 oktober 1996
Verslavingen
Een verslaving leidt tot lichamelijke en/of psychische
afhankelijkheid. Deze afhankelijkheid kan
bestaan uit het al dan niet excessief gebruik van
middelen zoals drank, drugs of andere stoffen die
het gedrag kunnen beïnvloeden. Iemand kan ook
verslaafd zijn aan gokken of seks. Het gedrag dat uit
zo'n afhankelijkheid voortkomt kan ertoe leiden dat
een betrokkene onvoldoende in staat is om een
vertrouwensfunctie betrouwbaar te vervullen. Bij
het gebruik van verboden middelen, zoals drugs,
bestaat bovendien het gevaar van verbinding met
het criminele milieu.
Financiële kwetsbaarheid
Financiële kwetsbaarheid kan blijken uit zware
financiële problemen. De kwetsbaarheid kan
worden afgewogen op basis van de houding van
betrokkene ten opzichte van de hoogte van de
schulden, het vermogen en het patroon van
inkomsten en uitgaven.
De financiële situatie kan ertoe leiden dat betrokkene
kwetsbaar wordt geacht voor bijvoorbeeld
omkoping of chantage. Ook kan er een risico zijn
dat iemand door zware financiële problemen geen
weerstand kan bieden aan verleidingen als heling of
het te gelde maken van vertrouwelijke informatie.
Ongewenste beïnvloeding
Het risico van ongewenste beïnvloeding kan blijken
uit de aard van de relatie met bepaalde personen,
organisaties of buitenlandse overheden.
Ongewenste beïnvloeding kan ertoe leiden dat de
betrokkene belemmerd wordt in zijn of haar
onafhankelijke belangenafweging. Beïnvloeding
kan bijvoorbeeld plaatsvinden door iemand in de
omgeving van de betrokkene met een criminele
achtergrond die betrokkene aanzet tot onwenselijk
gedrag. Het in contact staan met een buitenlandse
inlichtingendienst levert een grote kwetsbaarheid
8 op. Het komt vaak voor dat betrokkene dit zelf niet
door heeft. Vanwege het risico kan dit wel leiden tot
weigering of intrekking van een VGB. Ook het
lidmaatschap van een groepering die de autonomie
van betrokkene vergaand inperkt (vaak als sekte
aangeduid) kan een indicator voor ongewenste
beïnvloeding zijn. Het risico op ongewenste
beïnvloeding kan worden versterkt door sterke druk
op loyaliteit aan de familie of het land van
herkomst.
Leugenachtig of heimelijk gedrag
Leugenachtig gedrag omvat het bewust doen van
onjuiste mededelingen en/of het opzettelijk
schetsen van een onvolledig beeld. Ook het
verdraaien van feiten en/of het verzwijgen van
gevraagde of relevante informatie met de bedoeling
te misleiden is leugenachtig gedrag. Heimelijk
gedrag is het hebben van een geheim waarvan de
eventuele openbaring negatieve consequenties zou
kunnen hebben voor de (omgeving van de)
betrokkene. Leugenachtig of heimelijk gedrag kan
iemand daardoor gevoelig maken voor chantage
door anderen en kwetsbaar voor niet-integer gedrag
van de betrokkene zelf.
Niet-integer gedrag
Onder niet-integer gedrag wordt bijvoorbeeld
verstaan dat afbreuk wordt gedaan aan het aanzien
en gezag van de functie, de werkgever en daarmee
schade wordt toegebracht aan de nationale
veiligheid en/of andere zwaarwichtige belangen van
de Staat. Niet-integer gedrag kan zowel in de
werksituatie als daarbuiten voorkomen. Een
schending van de professionele integriteit bestaat
uit het oneigenlijk gebruik maken van de bevoegdheden
die vanuit de functie zijn verkregen.
Onverantwoord en risicovol gedrag
Onverantwoord en risicovol gedrag kan bestaan uit
het feit dat een betrokkene geen acht slaat op de
fysieke integriteit en veiligheid van anderen. Ook
kan het zich uiten in risicovolle, onverantwoorde
uitgaven of andere vormen van impulsief gedrag die
uiteindelijk een risico kunnen vormen voor de
nationale veiligheid.
Deze indicatoren kunnen er op wijzen dat iemand
kwetsbaar is of een risico vormt voor de nationale
veiligheid.
9
4. Toezicht en bezwaarprocedure
Zorgvuldigheid en toezicht
Voor het veiligheidsonderzoek vergaren de diensten
informatie van de betrokkene zelf, uit gegevensbestanden
en van personen uit de omgeving van de
betrokkene. Voor het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken
gebruiken de diensten geen bijzondere
bevoegdheden zoals het afluisteren van telefonisch
verkeer. De wet sluit dit ook uit.
Om een zorgvuldige werkwijze te garanderen
hebben de diensten de werkwijze voor veiligheidsonderzoeken
vastgelegd. De verschillende rollen in
het onderzoeksteam zijn gescheiden om een
objectieve beoordeling van de vergaarde informatie
te garanderen. Zo wordt de beoordeling van het
veiligheidsonderzoek door een andere medewerker
uitgevoerd dan degene die de gesprekken heeft
gevoerd. Daarnaast wordt de zorgvuldigheid
gewaarborgd door middel van collegiale toetsing.
De (onafhankelijke) Commissie van Toezicht op de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) houdt
onder andere toezicht op de rechtmatigheid van de
uitvoering van de Wet veiligheidsonderzoeken. De
commissie heeft daarvoor volledige toegang tot alle
relevante informatie en kan desgewenst in contact
treden met betrokken personen, waaronder
medewerkers van de diensten.
Bezwaar en beroep
Wanneer een dienst op basis van het veiligheidsonderzoek
concludeert dat er onvoldoende waarborgen
zijn dat betrokkene de vertrouwensfunctie
onder alle omstandigheden getrouwelijk zal
vervullen, geeft hij een voornemen tot weigering (of
intrekking) van de VGB af. Dit biedt de betrokkene
de kans om zijn of haar visie op dit voornemen
kenbaar te maken, waarop de dienst het besluit kan
heroverwegen. In bepaalde gevallen gaat de dienst
direct over tot afgifte van een weigerings- of
intrekkingsbesluit.
Tegen de weigering of intrekking kan betrokkene
bezwaar maken bij een bezwarencommissie. Deze
commissie hoort de betrokkene en de dienst en
bekijkt het dossier. Op basis hiervan geeft zij een
advies aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties dan wel de minister van
Defensie over het bezwaar van betrokkene. Hierop
wordt het besluit door of namens de minister
gehandhaafd of herzien. Wanneer betrokkene zich
hier niet in kan vinden, kan beroep worden
aangetekend bij de rechtbank en hoger beroep bij
de Raad van State.
Betrokkene kan slechts in beperkte mate inzage
krijgen in het dossier van zijn of haar veiligheidsonderzoek.
De bronnen met wie in het kader van
het onderzoek wordt gesproken blijven geheim.
Omwille van de rechtsbescherming van betrokkene
kunnen de rechtbank en de Raad van State wel
inzage in het volledige dossier krijgen, dus ook in de
geheime stukken. Betrokkene moet hiervoor de
rechtbank dan wel de Raad van State toestemming
geven.
10
11
12
Colofon
Dit is een uitgave van:
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
www.aivd.nl
Ministerie van Defensie
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
www.defensie.nl/mivd
Oktober 2009