Datum 27 oktober 2009 Uw brief
2009Z19436
Betreft Kamervragen
Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de datum
en het kenmerk van deze
Geachte voorzitter, brief.
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over
onnodige babysterfte (2009Z19436).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over onnodige babysterfte.
(2009Z19436)
1
Bent u op de hoogte van het interview met hoogleraar gynaecologie en
verloskunde, de heer G. V., waarin hij stelt dat er een cultuuromslag moet komen
in de Nederlandse bevallingscultuur om onnodige babysterfte te voorkomen?
1.
Ja
2
Bent u het eens met de stelling dat in Nederland te afwachtend wordt gehandeld
bij zwangerschap en bevalling?
2.
In de door mij ingestelde Stuurgroep zwangerschap en geboorte wordt hieraan
nadrukkelijk aandacht besteed. Dit advies zal toegesneden zijn op een toereikende
en alerte zorg. Daarover zal ik nader worden geadviseerd. Ik verwacht het advies
voor 1 januari 2010 te ontvangen en zal u mijn reactie daarop zo spoedig doen
toekomen.
3
Bent u het eens met de stelling dat er bij 38 weken zwangerschap een formele
controle met risicoschatting dient plaats te vinden, zoals ook in Noorwegen en in
de VS gebeurt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, Hoe gaat u deze controle invoeren in
Nederland?
3.
Het door de betrokken beroepsgroepen opgestelde en gehanteerde Verloskundige
Indicatielijst (2003) geeft richtlijnen voor een risico-inschatting bij de zwangere.
De richtlijnen gaan uit van een continue risico-inschatting tijdens de
zwangerschap, de bevalling en kort daarna. Het al dan niet bij 38 weken
zwangerschap uitvoeren van een formele controle met risicoschatting is een
afweging die door de betrokken beroepsgroepen gemaakt kan worden nu zij aan
de herziening van de Verloskundige Indicatielijst werken.
4
Bent u van mening dat in Nederland te conservatief gehandeld wordt door te
wachten tot 42 weken voordat een bevalling wordt ingeleid? Bent u van mening
dat vrouwen bij 41 weken zwangerschap door een gynaecoloog dienen te worden
gezien? Bent u van mening dat door eerder in te grijpen, de bevalling bij 41
weken in te leiden, winst behaald kan worden ten aanzien van perinatale sterfte?
Kan aangegeven worden hoe hier in andere Europese landen mee wordt
omgegaan?
4.
In de Verloskundige Indicatielijst hebben de verloskundige beroepsgroepen
richtlijnen geformuleerd voor overleg en overdracht. Hierin is de afspraak
gemaakt vrouwen met een tot dan toe ongestoord verloop van de zwangerschap
bij een zwangerschapsduur van 42 weken te verwijzen naar de gynaecoloog. Zoals
bij vraag 3 is aangegeven werken de beroepsgroepen aan de herziening van deze
indicatielijst (ZonMw-subsidie, programma Kennisbeleid, Kwaliteit Curatieve zorg).
Het onderwerp "serotiniteit" (= overtijd zijn) is een van de onderwerpen die
herzien zal worden op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten.
Daarnaast hanteert de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
sinds 2007 een nieuwe richtlijn.1
Voor zover mij bekend, bestaat alleen in het Verenigd Koninkrijk een dergelijke
richtlijn.2 In de andere Europese landen wordt naar bevind van zaken ingeleid.
5
Hoe beoordeelt u het feit dat de vicevoorzitter van de Koninklijke Nederlandse
Organisatie van Verloskundigen (KNOV) er juist op wijst dat de kans op
complicaties bij afwachten heel licht stijgt en dat er juist meer complicaties
ontstaan door de bevalling in te leiden? Bent u van mening dat dit verschil van
inzicht tussen gynaecoloog en verloskundige onderstreept dat er geen duidelijke
lijn bestaat in Nederland ten aanzien van de mogelijkheden en risico's van de
thuisbevalling? Bent u het eens met hoogleraar Eerstelijns Verloskunde, mevr. S.
B. dat meer onderzoek nodig is naar het overlijden van baby's aan het eind van de
zwangerschap?
5.
Zie mijn antwoord op vraag 3 met betrekking tot het maken van een risico-
inschatting en de herziening van de Verloskundige Indicatielijst.
Met betrekking tot de laatste vraag, meld ik dat professor Steegers, hoogleraar
Verloskunde en Obstetrie van het Erasmus MC, in opdracht van ZonMw een
inventarisatie uitvoert naar `witte vlekken' op het gebied van perinataal
onderzoek. Ik verwacht de resultaten daarvan in december.
6
Bent u het eens met de stelling van de heer G. V. dat het feit dat Nederland de
hoogste babysterfte heeft van Europa, wordt veroorzaakt doordat verloskundigen
probleemgevallen te laat naar het ziekenhuis sturen en gynaecologen problemen
te weinig agressief behandelen? Zo nee waarom niet? Zo ja, bent u van mening
dat het verloskundige systeem in Nederland achterhaald is en er een
cultuuromslag dient plaats te vinden?
6.
In de eerste plaats is de vaststelling dat Nederland de hoogste babysterfte in
Europa kent, onjuist. Wel ben ik het met de heer Visser eens dat de hoge
gemiddelde babysterfte zoals die zich in sommige gebieden van het land voordoet,
tot een herbezinning op ons verloskundig systeem noopt. Verder verwijs ik naar
mijn antwoord op vraag 2 met betrekking tot de Stuurgroep zwangerschap en
geboorte.
Voor het overige wijs ik op mijn initiatief om een perinatale audit landelijk in te
voeren en te faciliteren. Hiermee is in 2008 gestart. Onlangs is hiertoe vanuit de
betrokken beroepsgroepen de Stichting Perinatale Audit Nederland opgericht. De
1 http://nvog-
documenten.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=749
2 http://www.nice.org.uk/nicemedia/pdf/CG070FullGuideline.pdf
audit heeft tot doel om de kwaliteit van verloskundige zorg te bespreken tussen
de betrokken professionals. Dit geschiedt op het niveau van verloskundige
samenwerkingsverbanden (lokale audit), vanuit een perinatologisch centrum
(regionale audit) en op landelijk niveau (thematische audit). Op termijn zullen
binnen de samenwerkingsverbanden alle gevallen van perinatale sterfte
geanalyseerd worden.
De perinatale audit is een belangrijk instrument om te bepalen of, wanneer en
onder welke omstandigheden er sprake is van suboptimale zorg waarop de heer
Visser doelt en welke verbeteracties ingezet moeten en kunnen worden.
7
Bent u van mening dat vrouwen die thuis bevallen voldoende verloskundige
begeleiding ontvangen? Waarom? Hoe zou de begeleiding tijdens de bevalling,
zowel bij thuisbevalling als in het ziekenhuis verbeterd kunnen worden?
7.
Ik verwijs naar mijn antwoord bij vraag 2 met betrekking tot de Stuurgroep
zwangerschap en geboorte.
8
Hoe vaak komt het voor dat vrouwen die aan het bevallen zijn, met weeën, naar
een ander ziekenhuis worden gestuurd?
8.
Op dit moment zijn geen gegevens bekend over het aantal vrouwen dat tijdens de
baring van het ene naar het andere ziekenhuis moeten worden verwezen.
9
Bent u van mening dat zwangere vrouwen voldoende gewezen worden op de
risico's van thuisbevallingen en vooral op het feit dat de helft van de eerste
thuisbevallingen in het ziekenhuis eindigt? Bent u van mening dat de voorlichting
daarover verbeterd dient te worden? Door wie moet deze voorlichting gegeven
worden?
9.
De Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskunde (KNOV) brengt een
brochure uit met informatie over thuis bevallen en mogelijke risico's die zich
kunnen voordoen.
In de Stuurgroep zwangerschap en geboorte wordt nagedacht over een
optimalisering van de voorlichting over zwangerschap en geboorte in het
algemeen. Zoals gemeld, verwacht ik het eindadvies voor 1 januari 2010.
10
Zijn de gesignaleerde knelpunten ten gevolge van het feit dat verloskundigen
probleemgevallen te laat naar het ziekenhuis sturen en gynaecologen problemen
te weinig agressief behandelen aan de orde gekomen in de Stuurgroep
zwangerschap en geboorte en worden deze meegenomen in het eindrapport van
de Stuurgroep? Wanneer kan het eindrapport van de Stuurgroep worden
verwacht?
10.
Zoals ik reeds eerder heb aangegeven heeft de Stuurgroep zwangerschap en
geboorte een onafhankelijk karakter. Over de precieze inhoud van het advies kan
ik nu geen nadere uitspraken doen. De organisatie van de verloskundige zorg is
nadrukkelijk als aandachtspunt aan de Stuurgroep meegegeven. Over de
verschijningsdatum van het advies geldt mijn opmerking bij het antwoord op
vraag 2.
Verder wijs ik u op mijn antwoord op vraag 6 waarin ik u wijs op mijn initiatief om
een perinatale audit landelijk in te voeren en te faciliteren. De audit heeft tot doel
om de kwaliteit van verloskundige zorg te bespreken tussen de betrokken
professionals.
11
Bent u bereid de Inspectie voor de Gezondheidszorg onderzoek te laten doen naar
de samenwerking tussen gynaecologen en verloskundigen, en de mogelijke
gevolgen hiervan voor de perinatale sterfte in Nederland? Zo nee, waarom niet?
11.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg voert reeds onderzoek uit naar de
verloskundige zorg tijdens avond-, nacht en weekenduren. Het eindrapport staat
gepland voor begin 2011. Eerder heeft de Inspectie in de periode 2006 tot 2008
onderzoek verricht naar de kwaliteit van verloskundige zorg. Daarbij heeft zij
gebruik gemaakt van de meldingen die gedurende deze periode zijn gedaan. Veel
van de meldingen over suboptimale zorg bleken samen te hangen met een
gebrekkige regie over het soms grote aantal betrokken zorgverleners, gebrekkige
behandelplannen en onvoldoende bewaking van moeder en kind. De bevindingen
van dit onderzoek zijn ter beschikking gesteld aan de Stuurgroep zwangerschap
en geboorte.
12
Bent u bereid deze vragen te beantwoordden vóór dinsdag 27 oktober 2009,
12.00 uur?
12.
Ja
1) de Volkskrant, 21 oktober 2009
Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer Bezoekadres:
der Staten-Generaal Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Postbus 20018 T 070 340 79 11
2500 EA DEN HAAG F 070 340 78 34
www.minvws.nl
Ons kenmerk
CZ/EKZ 2966015
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport