Datum 27 oktober 2009
Betreft Naast en met elkaar. Brief over de relatie tussen informele en formele Ons kenmerk
zorg DMO/PO-2957123
Bijlagen
Uw brief
Geachte voorzitter, Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de datum
1. Inleiding en het kenmerk van deze
brief.
Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor VWS op 20 maart
2008, waar mijn beleidsbrief Mantelzorg en vrijwilligerswerk 2008-2011 Voor
elkaar1 aan de orde was, heeft u mij gevraagd in een vervolgbrief mijn visie te
geven op de relatie tussen formele en informele zorg. Dit heb ik toegezegd,
waarbij ik heb opgemerkt dat ik daarbij ook definitiekwesties zou meenemen, de
afbakening tussen AWBZ en Wmo alsmede de kwestie van het Protocol
gebruikelijke zorg in relatie tot het CIZ. Deze zaken zijn deels aan de orde
gekomen in brieven die ik u sinds 20 maart 2008 heb gestuurd. Op 13 juni 2008
stuurde ik u mijn brief Zeker van zorg, nu en straks toe2. Met mijn brief van 16
september 2008 3 heb ik mijn voornemens ten aanzien van de pakketmaatregel
voor de functie begeleiding bekend gemaakt. Op 30 maart 2009 heb ik u
geïnformeerd over de Basisfuncties mantelzorg en vrijwilligerswerk4. Op 12 juni
2009 ontving u, in reactie op de motie Wiegman c.s.5, mijn brief over de Nadere
uitwerking toekomst AWBZ6. Deze brieven vormen nadrukkelijk het kader voor de
brief, die nu voor u ligt.
In deze brief, meer in het bijzonder in paragraaf 3, geef ik u mijn visie op de
relatie tussen de informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerswerk) en de formele
zorg. Een goed samenspel tussen informele en formele zorg is noodzakelijk om
mensen in staat te stellen hun autonomie en zelfredzaamheid zo lang mogelijk te
bewaren. Die autonomie en zelfredzaamheid dragen in belangrijke mate bij aan de
kwaliteit van het leven.
Wederkerigheid en sociale contacten spelen hierbij een grote rol. Een goed
samenspel tussen informele en formele zorg is ook van belang om mantelzorgers,
vrijwilligers én professionals in staat te stellen "hun" taken goed en met
voldoening te doen.
In paragraaf 4 ga ik in op de mogelijkheden die ik zie om het samenspel tussen
mantelzorg, vrijwilligerswerk in de zorg en professionele zorg te verbeteren en op
de acties die ik vanuit mijn rol onderneem om de verantwoordelijke partijen
daarbij te ondersteunen. Pagina 1 van 16
In paragraaf 5 vat ik de actiepunten samen. Directie Maatschappelijke
Ondersteuning
Maar eerst geef ik, in paragraaf 2, aan wat ik versta onder de begrippen
mantelzorger, vrijwilliger en professional. Daarbij ga ik ook in op de relatie tussen Ons kenmerk
mantelzorg en het begrip `gebruikelijke zorg' in de AWBZ. DMO/PO-2957123
2. Informele en formele zorg
De begrippen mantelzorger, vrijwilliger en professional
Informele zorg wordt geboden door mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers, formele
zorg door professionals die werkzaam zijn in de zorg. Ik geef u een omschrijving
van wat ik onder deze begrippen versta:
· Onder mantelzorg versta ik de langdurende zorg (meer dan 3 maanden)
die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan
een hulpbehoevende (thuis of in een zorginstelling), door personen uit
diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit
uit de bestaande sociale relatie.
· Een vrijwilliger is iemand die zich vanuit een georganiseerd verband
onbetaald en onverplicht inzet voor anderen. In tegenstelling tot
mantelzorg komt deze hulp niet voort uit een bestaande sociale relatie.
· Een professional verricht zijn werkzaamheden vanuit een organisatorisch
verband en ontvangt daarvoor een salaris. De professional is ook
gebonden aan professionele richtlijnen en kwaliteitseisen.
Deze omschrijvingen of definities worden breed gehanteerd, in wetenschap en
praktijk. Mezzo, de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligers en de
lokale steunpunten voor mantelzorgers bijvoorbeeld gebruiken de bovenstaande
omschrijving van mantelzorg bij het benoemen van hun doelgroep. Over het
algemeen is hierover geen verschil van mening. Toch is er regelmatig sprake van
enige verwarring over het begrip mantelzorg. Ook in discussies met uw Kamer is
die onduidelijkheid aan de orde gesteld.
Die onduidelijkheid komt voort uit het feit dat in wet- en regelgeving soms een
scherpere definitie van dit begrip moet worden gehanteerd dan gebruikelijk is in
het spraakgebruik. Dat is met name het geval in de AWBZ, waar mantelzorg is
afgebakend van het begrip `gebruikelijke zorg'7, om de aanspraak op zorg vanuit
de AWBZ duidelijk af te grenzen. In de AWBZ wordt mantelzorg onderscheiden
van gebruikelijke zorg.
Gebruikelijke zorg is per definitie zorg, waarop geen aanspraak bestaat vanuit de
AWBZ. Als er méér personen samen een huishouden voeren mag verwacht
worden dat er sprake is van onderlinge hulp: gebruikelijke zorg. Het is de
normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht
worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk
huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid
hebben voor het functioneren van dat huishouden (Beleidsregel gebruikelijke
zorg).
Mantelzorg overschrijdt in deze context de normale - gebruikelijke - zorg in
zwaarte, duur en/of intensiteit aanmerkelijk. Het is zorg waarvoor een aanspraak
op AWBZ-zorg bestaat waarvoor een indicatie is afgegeven. Bij de AWBZ-
indicatiestelling worden aard en omvang van die zorg wel geïndiceerd. Mocht de
mantelzorger  eventueel tijdelijk  (een deel van) deze zorg niet meer kunnen
Pagina 2 van 16
bieden, dan is geen nieuwe indicatie nodig en kan de zorg direct door een Directie Maatschappelijke
professional worden overgenomen. Ondersteuning
Ook gemeenten hanteren over het algemeen het begrip gebruikelijke zorg bij de
toekenning van individuele voorzieningen op grond van de Wmo. Ons kenmerk
DMO/PO-2957123
Informele en formele zorg komen vaak samen voor
Informele en formele zorg komen in veel situaties samen voor. De verhouding
waarin formele en informele zorg voorkomen kan sterk verschillen en is
afhankelijk van de zwaarte van de zorgvraag en de zelfredzaamheid en
weerbaarheid van de zorgvrager en niet in de laatste plaats van de leefsituatie en
de draagkracht van de sociale omgeving van de zorgvrager. Ook de wensen en
behoeften van de zorgvrager spelen een rol. Maar ook dan geldt dat met dezelfde
of vergelijkbare fysieke beperkingen en omstandigheden de ene persoon langer
zelfredzaam blijft dan de andere. Dat neemt niet weg, dat bij veel mensen met
het stijgen der jaren de zorgvraag toeneemt. Zij worden geconfronteerd met een
geleidelijke vermindering van hun zelfredzaamheid. Anders gezegd: er is dan
sprake van een soort continuüm:
- Volledige zelfredzaamheid: zelfredzame mensen zijn ondanks lichte
beperkingen prima in staat voor zichzelf te zorgen en verantwoordelijkheid
voor zichzelf te dragen. Zij hebben geen hulp nodig. Deze groep komt niet
aan de orde in deze brief.
- Verminderde zelfredzaamheid: de zelfredzaamheid van veel mensen
neemt in de tijd gezien af; dit wordt in eerste instantie opgevangen door
hand- en spandiensten van huisgenoten, buren, familie etc. Het gaat
daarbij om activiteiten in de sfeer van boodschappen doen, koffie drinken,
gezelschap houden, enige huishoudelijke activiteiten en dergelijke. Er zal
hier nog geen sprake zijn van (intensieve) mantelzorg en van (veel)
professionele zorg. Enige inzet van vrijwilligers kan wel aan de orde zijn,
evenals van zelf betaalde hulp (bij het schoonmaken, klussen of vervoer).
- Beperkte zelfredzaamheid: de noodzakelijke inzet van informele zorg kan
steeds intensiever en langduriger worden. De mantelzorger zal naast het
verlenen van ondersteuning in de huishoudelijke sfeer meer intensieve
zorg moeten verlenen op het vlak van de persoonlijke c.q. lijfgebonden
verzorging. Deze inzet en de complexiteit daarvan kan uiteindelijk
dermate toenemen, dat de door de mantelzorger verleende zorg moet
worden aangevuld door een vrijwilliger en/of een professionele kracht.
- Volledige afhankelijkheid: de zorgvraag kan zo zwaar en complex worden
dat deze nagenoeg volledig overgenomen wordt door professionals, soms
ook in een intramurale setting. Hoewel ook dan mantelzorgers en
vrijwilligers een onmisbare rol kunnen vervullen ligt het accent hier op
professionele zorg.
Uiteraard treden veranderingen in de zorgvraag lang niet altijd geleidelijk op. Voor
sommigen is al vanaf de geboorte sprake van volledige afhankelijkheid. Bij
anderen wisselen periodes van bijvoorbeeld een beperkte zelfredzaamheid en een
volledige afhankelijkheid elkaar af. In weer andere gevallen wordt afhankelijkheid
veroorzaakt door een plotseling voorval, zoals een verkeersongeluk. Ik heb hier
een gemiddeld beeld geschetst. In dit beeld doen zich twee momenten voor die
belangrijk zijn voor het verdere leven van mensen en voor de kwaliteit daarvan.
Het eerste moment betreft de overgang naar beperkte zelfredzaamheid en het
tweede moment betreft de overgang naar volledige afhankelijkheid. Dat zijn
Pagina 3 van 16
momenten waarna, in het gevoel van degene die het overkomt en zijn of haar Directie Maatschappelijke
partner, niets meer vanzelfsprekend is. Ondersteuning
Belangrijk is dat, waar dat mogelijk is, mensen anticiperen op situaties en
perioden dat ze zorg nodig hebben en ook (voorzorgs)maatregelen nemen. Er zal Ons kenmerk
sprake moeten zijn van een goed samenspel tussen de informele en de formele DMO/PO-2957123
zorg om deze keuzes zo goed en prettig mogelijk te kunnen realiseren. Ik ga daar
in de volgende paragrafen op in.
3. Naar een goed samenspel tussen informele en formele zorg
Ik schets u graag mijn visie op de relatie tussen informele en formele zorg.
Mijn kernboodschap is kort met de volgende uitgangspunten samen te vatten:
· informele zorg is van essentiële waarde;
· informele zorgverleners moeten tijdig en adequaat worden
ondersteund;
· mensen moeten tijdig de noodzakelijke zorg vragen en kunnen krijgen;
· mantelzorgers vragen en ontvangen tijdig hulp;
· er moet een goede samenwerking tussen formele zorg en informele zorg zijn;
· informele en formele zorg staan naast elkaar: 1+1+1>3;
Ik werk deze uitgangspunten hieronder uit.
Informele zorg is van essentiële waarde
Nederland kent een lange traditie van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Er zijn in
ons land 2,6 miljoen mantelzorgers8. In de zorg zijn naar schatting meer dan
420.000 vrijwilligers actief, waarvan ruim 150.000 binnen verzorgings-,
verpleeghuizen en gehandicaptenorganisaties9. Informele zorg is van essentiële
waarde, niet alleen voor de mensen die zorg nodig hebben, maar zeker ook voor
hen die die zorg verlenen. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale
samenhang in buurt, dorp en maatschappij. Voor henzelf draagt deze inzet bij aan
zingeving en gevoel mee te doen aan de samenleving. In een aantal gevallen zijn
opgedane ervaringen ook vertaalbaar naar betere kansen op de
(zorg)arbeidsmarkt. Mensen verwerven vaak belangrijke competenties in de
praktijk van de mantelzorg of het vrijwilligerswerk. Met een EVC-traject worden
deze competenties zorgvuldig in kaart gebracht en formeel erkend. EVC staat voor
het Erkennen van Verworven Competenties. Ik ben daar in mijn beleidsbrief `Voor
elkaar' eerder op ingegaan.
Informele zorgverleners moeten tijdig en adequaat worden ondersteund
Mantelzorgers zijn geen mensen die snel met hun vuisten op de deur van de
gemeente (of van andere instanties) slaan, om de voor hen noodzakelijke
ondersteuning te ontvangen. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat mantelzorgers
vaak erg lang wachten met het vragen van hulp en ondersteuning. Voor een deel
komt dit voort uit onbekendheid met mogelijkheden van ondersteuning. Wanneer
blijkt dat mensen hun zelfredzaamheid verliezen of wanneer zij mantelzorger
worden, zij snel dingen moeten regelen en belangrijke beslissingen moeten
nemen. Zij missen daartoe echter vaak de nodige informatie en voelen zich
daarbij alleen staan. Tegen deze achtergrond heb ik in de beleidsbrief "Voor
elkaar" aangegeven dat ik een aantal basisfuncties voor de ondersteuning van
mantelzorgers ga benoemen. Hiermee wil ik bewerkstelligen dat mantelzorgers
overal kunnen rekenen op een goede ondersteuning. Op 6 april 2009 heb ik uw
Kamer de basisfuncties Âopgesteld in samenwerking met de VNG, Mezzo, het
Expertisecentrum Mantelzorg en het NOV- aangeboden. Voor Pagina 4 van 16
mantelzorgondersteuning gaat het om de volgende functies: Directie Maatschappelijke
informatieverstrekking, advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, Ondersteuning
praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp. Voor
vrijwilligerswerk betreft het de functies vertalen van maatschappelijke Ons kenmerk
ontwikkelingen, verbinden en makelen, versterken, verbreiden en verankeren. De DMO/PO-2957123
basisfuncties vormen Âbinnen het kader van de Wmo- een richtinggevend kader.
Richtinggevend in het gesprek tussen het college en de raad en tussen de
gemeenten en bijvoorbeeld de Wmo-raad. De basisfuncties geven gemeenten
houvast om hun lokale ondersteuningsbeleid effectief in te richten.
In de beleidsbrief "Voor elkaar" en in mijn brief over de basisfuncties mantelzorg
en vrijwilligerswerk heb ik aangegeven dat alle mantelzorgers en vrijwilligers in
hun gemeente moeten kunnen rekenen op een goede ondersteuning. Ik heb daar
als doelstelling genoemd dat in 2012 in ten minste 75% van de (tweede
generatie) gemeentelijke Wmo-beleidsplannen de door mij geformuleerde
basisfuncties moeten zijn terug te vinden.
Tijdens een algemeen overleg op 14 oktober vroeg uw Kamer waarom ik niet uit
ga van een score van 100%. Bovendien was u van mening dat 2012 te laat is om
tijdig nog iets te kunnen doen wanneer gemeenten hieraan geen gevolg zouden
geven.
Gemeenten zijn op basis van de Wmo verantwoordelijk voor de ondersteuning van
mantelzorgers. De Wmo verplicht gemeenten om mensen die vanwege een
beperking of ziekte niet in staat zijn maatschappelijk te participeren daarvoor te
compenseren. In de wet worden daarbij nadrukkelijk ook mantelzorgers genoemd.
Dit geldt dus voor 100% van de gemeenten. Als het gaat om de wijze waarop
gemeenten die ondersteuning bieden, geldt daarbij dat er -conform de bedoeling
van de Wmo- ruimte is voor maatwerk en lokale keuzes, afgestemd op de lokale
situatie. Gemeenten kunnen dus op verschillende manieren aan het
compensatiebeginsel invulling geven.
Mijn ambities met het mantelzorgbeleid zijn hoog. Ik ga ervan uit dat een goed
mantelzorgondersteuningsbeleid álle elementen bevat uit de basisfuncties. En
misschien zelfs nog meer. Uiteraard kunnen er lokale situaties zijn waarin Âgelet
op de behoeften van mantelzorgers- bepaalde functies een lagere prioriteit
hebben en/of al door maatschappelijk initiatief worden ingevuld. Bovendien is
mantelzorgondersteuning voor veel gemeenten een nieuw terrein. Een aantal
gemeenten zal meer tijd nodig hebben om alle basisfuncties goed in te vullen. Om
die reden focus ik op een 100% vertaling van de basisfuncties in 2012 in ten
minste 75% van de gemeenten.
In 2012 maak ik definitief de stand op. Ik wacht niet tot 2012 met monitoren
maar ik begin al met meten in de loop van volgend jaar, wanneer nieuwe colleges
van B&W nieuwe Wmo-beleidsplannen op zullen gaan stellen. In de tweede
evaluatie van de Wmo ga ik na wat daarvan de effecten zullen zijn.
Pagina 5 van 16
In Emmen is een steunpunt mantelzorg gevestigd in een Directie Maatschappelijke
huisartsenpraktijk. Mantelzorgers worden direct door de huisarts hiernaar Ondersteuning
doorverwezen. De ervaringen zijn positief; 82% van de ondervraagde
huisartsen was van mening dat deze samenwerking gewenst is. Door deze Ons kenmerk
aandacht verloopt de zorg voor de zieke vloeiender en houden DMO/PO-2957123
mantelzorgers het langer vol.
Gemeenten hebben via de Wmo een hele duidelijke regiefunctie bij de
ondersteuning van de mantelzorgers. Ik zie al wel goede voorbeelden van
versteviging. De gemeente Den Haag heeft met het plan `Zuinig op
mantelzorg' duidelijke speerpunten in het belang van mantelzorgers. En
Rotterdam heeft als eerste Nederlandse gemeente de vrijwillige
`Mantelzorgovereenkomst' ingesteld. Een soort contract tussen de
gemeente en de mantelzorger waarin precies staat wat ze van elkaar
mogen verwachten.
Mensen moeten tijdig de noodzakelijke zorg vragen en kunnen krijgen
Ik vind het belangrijk dat iedereen nadenkt over de toekomst. Iedereen moet bij
zich zelf te rade gaan hoe zijn of haar leven er in de toekomst uit zou moeten
zien. Vanzelfsprekend moet je hier op tijd mee beginnen, wanneer er nog
werkelijk sprake is van keuzemogelijkheden en je niet door omstandigheden
gedwongen wordt een weg in te slaan die je eigenlijk niet wilt. Daar moet je al
over nagedacht hebben vóór de situatie zich daadwerkelijk voordoet. Mensen
zouden zich daarbij niet alleen moeten laten leiden door negatieve berichten over
de kwaliteit van bijvoorbeeld de intramurale zorg, waar de media hen af en toe
mee confronteren. Er zijn immers heel veel intramurale voorzieningen die een
kwalitatief goede zorg bieden en waar ook het verblijf erg plezierig is. Er zijn ook
veel alternatieven, zoals woonzorgzones, aanleunwoningen en zorg op afroep. Het
volledig pakket thuis heb ik per 1 januari 2009 verruimd. Op tijd de juiste hulp
inroepen kan een zwaarder beroep op zorg voorkomen of uitstellen. Mensen zijn
hier in principe zelf verantwoordelijk voor, maar overheden en instellingen die
zorg en ondersteuning bieden moeten de condities scheppen voor mensen om
goede keuzes te maken10.
Bij degenen die objectief gezien zorg nodig hebben, kan weerstand bestaan om er
om te vragen of om die zorg te accepteren. Het vragen van mantelzorg aan de
eigen partner of aan een huisgenoot wordt in de regel nog niet echt als
problematisch ervaren. Het verlenen van deze zorg kan wel problematisch zijn.
Wat dan uiteraard helpt is steun en begeleiding vanuit de professionele zorg voor
de mantelzorger, die aanvankelijk vaak "handelingsverlegen" is. Lastiger is het om
een beroep te doen op mensen die iets verder van je af staan. Dat geldt ook voor
hulp door een `zorg'-vrijwilliger. Vooral de komst van professionele zorg in de
thuissituatie zien mensen vaak als iets dat in de persoonlijke levenssfeer ingrijpt.
Het meest ingrijpend is de overgang van zelfstandig wonen naar het wonen in een
intramurale instelling. Die wordt vaak beleefd als erg zwaar, als een breuk met
het verleden.
Mantelzorgers vragen en ontvangen tijdig hulp
Ik vind het belangrijk dat ook mantelzorgers tijdig nadenken over de toekomst. Zij
moeten weten waar zij aan beginnen en hoever zij daarmee willen en kunnen
gaan. Het verlenen van mantelzorg is iets dat begint met een uurtje in de week
maar dat geleidelijk en haast ongemerkt uit kan groeien tot vele uren (partners Pagina 6 van 16
verlenen volgens het SCP gemiddeld meer dan 40 uur zorg per week). Tijdens de Directie Maatschappelijke
Mantelzorgtop in november 2008 heb ik aangegeven dat mantelzorgers soms Ondersteuning
teveel van zich zelf vragen en een grens kunnen overschrijden van hetgeen
redelijkerwijs van hen gevraagd mag worden. Daarbij komt dat mantelzorgers Ons kenmerk
vaak veel te laat hulp inroepen. Over de factoren die van invloed zijn op de DMO/PO-2957123
beslissing van mantelzorgers om al dan niet (tijdig) hulp te vragen is weinig
bekend. Het verlenen van veel zorg, gekoppeld aan het te laat vragen van hulp is
een belangrijke oorzaak van overbelasting en uitval van mantelzorgers. Ik ga met
het SCP aan de slag om hier nader inzicht in te krijgen. Dit inzicht is belangrijk
voor de wijze waarop de ondersteuning van mantelzorgers kan worden
georganiseerd.
Er moet een goede samenwerking tussen formele zorg en informele zorg
zijn
Veel wetten en regelingen zijn gecreëerd om de formele zorg in goede banen te
leiden. Veel aandacht is besteed aan de opleidingen van professionals en aan de
kwaliteit van hun zorgverlening. Ook in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden en de
arbeidsomstandigheden van zorgpersoneel zijn zaken voortdurend in ontwikkeling.
Dit is ook noodzakelijk omdat -ondanks de inzet van informele zorg- er rond
mensen een situatie kan ontstaan waarin deze informele zorg niet meer voldoende
is. Het spreekt vanzelf dat ook hier de kwaliteit van het leven van mensen aan de
orde is. Van professionals in de zorg wordt gevraagd dat zij, naast het uitvoeren
van de geëigende taken en handelingen, een open oog hebben voor positieve of
negatieve veranderingen in de zorgbehoefte en dat zij de afstemming op zich
nemen met mantelzorgers, vrijwilligers en mogelijk collega-beroepskrachten. Ik
vind dat het vanzelfsprekend moet zijn dat de formele zorg goed inspeelt op en
rekening houdt met de behoefte van de zorgvrager, zijn of haar persoonlijke
situatie, maar ook met de mensen die daar informele zorg verlenen. Van hen mag
verwacht worden dat zij zich zoveel mogelijk aanpassen aan de situatie van de
zorgvrager en zijn of haar thuisfront. In dit verband refereer ik aan bijvoorbeeld
het beroepscompetentieprofiel van de verzorgende, waarin expliciet op de
samenwerking met en de begeleiding van mantelzorgers wordt ingegaan.
Professionals moeten er oog voor hebben dat het "systeem" in balans blijft en de
mantelzorger niet overbelast raakt. Van hen mag verwacht worden dat zij op de
hoogte zijn van het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers, dat zij daar actief
naar door verwijzen en dat zij drempels bij respijtzorg bespreekbaar maken bij
cliënt en mantelzorger.
Informele en formele zorg staan naast elkaar: 1+1+1>3
Het is naar mijn mening een veel voorkomend misverstand dat mantelzorg,
vrijwilligerswerk en professionele zorg onderling vervangbaar zijn. Natuurlijk
kunnen een professional en in mindere mate een vrijwilliger de "technische"
zorgactiviteiten van mantelzorgers overnemen. Maar voor de specifieke
kenmerken van mantelzorg (warmte, genegenheid, betrokkenheid etc.) gaat dit in
veel mindere mate op. Mantelzorg, vrijwilligerswerk en professionele zorg hebben
ieder een eigen dynamiek, een eigen kracht en een eigen kwaliteit. Het is ook een
misverstand te denken dat deze vormen van informele en formele zorg scherp van
elkaar gescheiden zijn of dat professionele zorg begint waar mantelzorg stopt: er
is sprake van aanvullende en overlappende zorgactiviteiten. De professionele zorg
vraagt soms om een deskundigheid, opleiding en ervaring die niet door informele
zorgverleners kan worden overgenomen. Andersom kunnen mantelzorgers en
vrijwilligers uit de eigen vertrouwde omgeving van de zorgvrager persoonlijke Pagina 7 van 16
aandacht en ondersteuning bieden die door de formele zorg niet op die manier Directie Maatschappelijke
geboden kan worden. Daarom is het ook zo belangrijk dat beide vormen van zorg Ondersteuning
waar dat nodig en mogelijk is elkaar aanvullen. Hier kan 1+1+1 meer dan 3 zijn.
Hiermee bedoel ik dat in gezamenlijkheid en met een goed samenspel (de `som') Ons kenmerk
een zodanig hoge kwaliteit geboden kan worden aan de zorgvrager, dat dit méér DMO/PO-2957123
is dan waartoe mantelzorg, vrijwilligers en beroepskrachten in de zorg afzonderlijk
in staat zijn.
4. Mogelijkheden tot verbetering van het samenspel tussen
mantelzorgers, vrijwilligers en professionals
Het voorgaande mag niet verhullen dat er nog steeds veel werk aan de winkel is
voordat mijn droom kan worden gerealiseerd. Dat blijkt wel uit het feit dat
volgens het SCP 45% van de mantelzorgers zich matig tot ernstig belast voelt
door het verlenen van zorg. 15% van de mantelzorgers ervaart dat de eigen
gezondheid te lijden heeft onder het verlenen van zorg.
Bij de mantelzorgers van dementiepatiënten voelt één op de vijf zich
ernstig overbelast. Dit blijkt uit recent11 onderzoek van
onderzoeksinstituut Nivel en Alzheimer Nederland, onder ruim 1526
mantelzorgers. Van de mantelzorgers ervaart 98% problemen. Ze hebben
moeite met veranderingen in het gedrag van de naaste. En zien ook op
tegen opname van de verzorgde persoon in een zorginstelling. De meeste
mantelzorgers en hun naasten krijgen professionele ondersteuning,
bijvoorbeeld in de vorm van dagopvang, huishoudelijke hulp of
casemanagement. Kennelijk is dit nog niet toereikend, want maar liefst 6
op de 10 mantelzorgers wil aanvullende ondersteuning. Zij hebben vooral
behoefte aan praktisch advies over het omgaan met het gedrag van de
naaste en informatie over dementie en aanbod van zorg.
In mijn visie speelt een goed samenspel tussen de formele en informele zorg een
belangrijke rol. Het spreekt dan ook vanzelf dat ik dit samenspel tracht te
bevorderen door een aantal knelpunten die zich op dat vlak voor doen, op te
lossen. Deze knelpunten werk ik hierna verder uit. Samengevat komen zij op het
volgende neer.
- Voor mantelzorgers en voor zorgvragers is een goede respijtzorg
onmisbaar. Helaas is de bekendheid van de mogelijkheden op dit
terrein bij mantelzorgers (maar ook bij gemeenten en andere
zorgaanbieders) niet optimaal. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de derde
tussentijdse evaluatie van de Wmo van het SCP.12 Dit beperkt het
gebruik van respijtzorg. Naast onbekendheid speelt enige verwarring
over de betekenis van het begrip "respijtzorg" een rol. Ook blijken
schotten tussen regelingen (AWBZ en Wmo) een flexibel aanbod van
respijtzorg in de weg te staan.
- Uit de meldweek van Mezzo (start 20 april 2009) kwam onder meer
naar voren dat de samenwerking tussen mantelzorgers en
professionals voor verbetering vatbaar is. Professionals hebben vaak
onvoldoende oog voor de inzet en kennis van mantelzorgers,
mantelzorgers zijn geneigd vast te houden aan eigen routines.
Zorginstellingen zien mantelzorgers soms eerder als een mogelijkheid
Pagina 8 van 16
om hun eigen personeelsproblemen op te lossen dan als mensen die Directie Maatschappelijke
actief mee kunnen denken bij het (zorg)beleid van de instelling. Ondersteuning
- Ook de verhouding tussen vrijwilligerswerk en professionele
zorgactiviteiten is niet altijd helder, zoals onder meer blijkt uit de Ons kenmerk
publicatie van eind 2006 "Samenwerking vrijwilligers en DMO/PO-2957123
beroepskrachten bij maatschappelijke ondersteuning" van het Verwey
Jonkerinstituut. In deze studie wordt de samenwerking gecompliceerd
en lastig genoemd, maar vooral toch ook: kansrijk. Onduidelijkheden
kunnen optreden rond de vraag of en waar er een grens bestaat
tussen de inzet en verantwoordelijkheid van de professional en de
vrijwilliger. De coördinatie van de inzet van vrijwilligers in
zorginstellingen vraagt ook de aandacht.
Duidelijkheid ten aanzien van respijtzorg
Een belangrijke vorm van ondersteuning voor mantelzorgers is respijtzorg.
Mantelzorgers van mensen met een beperkte zelfredzaamheid lopen een grotere
kans op overbelasting, dan mantelzorgers van mensen die wat meer zelfredzaam
zijn. Respijtzorg is voor deze mantelzorgers dan ook van groot belang. Het is
essentieel dat zij op gezette tijden de zorg voor een naaste over kunnen dragen
aan een ander. Er bestaat inmiddels een grote mate van diversiteit in het aanbod
van deze zorg: verzorgings- en verpleeghuizen bieden de mogelijkheid van
tijdelijk verblijf voor de zorgbehoevende, vrijwilligers in de palliatieve, terminale
zorg staan de zieke en diens familie bij tijdens het stervensproces, er zijn
logeerhuizen, oppas thuis kan worden aangeboden etc. Daarnaast zijn er
voorzieningen die niet zozeer als respijtvoorziening zijn bedoeld maar die wel een
bepaald "respijteffect" kennen: bijvoorbeeld dag- en nachtopvang in een
verpleeghuis.
Mantelzorgers, maar ook gemeenten zijn soms onvoldoende bekend met de
mogelijkheden voor respijtzorg. Dat wordt mede veroorzaakt doordat niet
iedereen hetzelfde onder respijtzorg verstaat. Dit kan leiden tot onderbenutting
van de beschikbare mogelijkheden voor respijtzorg. Ik versta onder respijtzorg:
de tijdelijke en volledige overname van de zorg van een mantelzorger (door een
vrijwilliger of professional) met het doel om die mantelzorger even vrijaf te geven
(`respijt te bieden').
Een vraag die onder andere door mevrouw Van Miltenburg bij verschillende
gelegenheden aan de orde is gesteld is of de respijtzorg op basis van de AWBZ
ook geboden kan worden in de vorm van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp.
Bijvoorbeeld wanneer een mantelzorger geïndiceerde persoonlijke verzorging op
zich neemt, maar daarvoor in de plaats graag ontlast wil worden door een aantal
uren huishoudelijke hulp. Een dergelijke ruilzorg is niet mogelijk vanuit de AWBZ,
omdat huishoudelijke hulp niet behoort tot de aanspraken in de AWBZ. Wel kan de
gemeente in zo'n situatie huishoudelijke hulp bieden op grond van de Wmo.
Binnen het huidige systeem kan dit niet op een andere manier worden opgelost.
Ik vind dat ruilzorg "over de systemen heen" wel moet kunnen. In mijn brief van
12 juni jl. over de toekomst van de AWBZ heb ik u aangekondigd bereid te zijn te
onderzoeken of het mogelijk is middelen samen te brengen, met het doel
gemakkelijker een aanbod in te kopen op het snijvlak van zorg en ondersteuning.
Ik wil onderzoeken of deze regelvrije zone op het grensvlak van AWBZ en Wmo
eventueel een oplossing kan bieden voor de vraag van mevrouw Van Miltenburg,
om een flexibeler inzet van respijtzorg mogelijk te maken.
Pagina 9 van 16
Van 19 tot en met 25 januari jl. organiseerde PRIMO nh de Week van de Directie Maatschappelijke
Respijtzorg. Tijdens deze week passeerden talloze mogelijkheden voor de Ondersteuning
tijdelijke overname van zorgtaken de revue. Gemeenten organiseerden
vooral informatieve bijeenkomsten met behulp van de indringende film Ons kenmerk
Respijtzorg... toch iets voor mij, maar er waren ook ontspannende DMO/PO-2957123
activiteiten zoals een high tea voor Purmerendse mantelzorgers. Om te
laten weten wat vakantiemogelijkheden zijn voor mensen met een
verstandelijke handicap en hun mantelzorger, organiseerde MEE
Noordwest-Holland een vakantiebeurs in Alkmaar en vakantiespreekuren
op diverse plekken in de provincie.
Actiepunten
- Bij de implementatie van de Basisfuncties mantelzorg door de gemeenten zal
respijtzorg een prominente plaats innemen. Samen met Movisie en het
Expertisecentrum mantelzorg ga ik na hoe gemeenten goed specifiek
ondersteund kunnen worden bij het realiseren van een goed aanbod.
- Een goede informatievoorziening en een goede verwijzing zijn belangrijke
randvoorwaarden om dit te realiseren. Ik ben met Mezzo overeen gekomen
dat een zogenaamde digitale respijtwijzer wordt ontwikkeld. Doel van de
respijtwijzer is meer bekendheid te geven aan het fenomeen respijtzorg,
mantelzorgers waar nodig over hun drempelvrees heen te helpen opdat zij er
meer gebruik van maken, informatie te geven over het aanbod en een aanzet
te geven tot uitbreiding en verbetering. In 2010 zal een en ander landelijk
zijn beslag krijgen.
- Niet alle aanbieders en financiers van respijtzorg verstaan hier hetzelfde
onder. Omdat niet altijd een verband wordt gelegd tussen een voorziening
(bijvoorbeeld dagopvang) en respijt voor de mantelzorger kan dit het gebruik
van respijtzorg ongunstig beïnvloeden. Binnenkort treed ik in overleg met
Mezzo, het Expertisecentrum Mantelzorg, de VNG, ActiZ, CVZ en CIZ om te
komen tot eenheid van taal op dit vlak.
- Ik zal onderzoeken of een regelvrije zone op het grensvlak van AWBZ en
Wmo een oplossing kan bieden om een flexibeler inzet van respijtzorg
mogelijk te maken. In mijn brief van 12 juni jl. over de toekomst van de
AWBZ heb ik u aangekondigd bereid te zijn na te gaan of het mogelijk is
middelen samen te brengen, met het doel gemakkelijker een aanbod in te
kopen op het snijvlak van zorg en ondersteuning.
Verbeteren van de samenwerking tussen mantelzorgers en professionals
Mantelzorgers kunnen (zeker in complexe situaties) niet zonder de inzet van de
professional. Het omgekeerde geldt eveneens. Aangezien mantelzorg vaak een
langdurig en intensief gebeuren is, is het belangrijk dat mantelzorgers zich
gesteund en gewaardeerd voelen door de professional. Voor een goede inzet van
de professional is de kennis van de mantelzorger van groot belang. Het levert
spanningen op als professionals de mantelzorger zien, wat soms gebeurt, als
`lastig' of als een `hulpje'.
Hoewel de relatie tussen professional en mantelzorger in de thuissituatie kan
verschillen van die in een zorginstelling, kan voor beide situaties een aantal
uitgangspunten worden geformuleerd. Voor een goede samenwerking tussen
mantelzorgers en professionals zijn de volgende zaken van belang:
Pagina 10 van 16
Professionaliteit: de professionals houden zoveel mogelijk rekening met wensen Directie Maatschappelijke
en mogelijkheden van mantelzorgers en zorgvragers. Zij betrekken de familie Ondersteuning
bij het opstellen van het zorgplan en zorgen voor een goede werkoverdracht.
De professional heeft oog voor de draagkracht en Âlast van mantelzorgers. Ons kenmerk
Professionele krachten dragen zorg voor een goede informatievoorziening met DMO/PO-2957123
betrekking tot het ziektebeeld, de mogelijkheden van ondersteuning van de
mantelzorger etc.
Emotionele en praktische steun: professionals hebben oog voor de behoefte aan
ondersteuning van de mantelzorger.
Het respect en de waardering waar ook de professional recht op heeft, verdient hij
of zij door op deze manier met de mantelzorger samen te werken.
De opvatting wordt wel gehoord, dat na de opname van de zorgvrager in een
intramurale voorziening de rol vanÂŽde mantelzorgerÂŽ is uitgespeeld. Dit wordt
mede in de hand gewerkt door het feit dat mantelzorgers Âterwijl zij toch een
(zeer) lange tijd voor hun naaste hebben gezorgd- na opname in een
verpleeghuis, niet altijd bij de zorg worden betrokken. Zij voelen zich
buitengesloten. Sommige instellingen plaatsen als het ware een "Chinese muur"
om zich heen.
Familieleden vinden het vaak prettig als zij nog een deel(tje) van de zorg voor hun
rekening kunnen blijven nemen. Ook het behartigen van de belangen kan als een
belangrijke taak van het thuisfront worden gezien. Het is erg belangrijk dat de
zorginstelling zijn verantwoordelijkheid neemt en een goed contact onderhoudt
met de familie. Het liefst via één aanspreekbare professional. Dit moet een
herkenbaar onderdeel zijn van het beleid van de instelling.
Dat dit nog geen gemeengoed is, blijkt uit een door Mezzo gehouden
meldweek. Hieruit komt naar voren dat bijna 80% van de mantelzorgers
een of meer knelpunten meldt met zorginstellingen waar hun partner of
familielid verblijft. Gesignaleerd wordt dat zorginstellingen vaak te weinig
begrip hebben voor het feit dat mantelzorgers een andere taak krijgen na
opname van hun naaste in een instelling. Bovendien worden gevoelens
van eenzaamheid, te kort schieten en schuld niet altijd adequaat
onderkend. Tenslotte is 61% van de mantelzorgers van mening dat de
communicatie met de zorginstelling niet goed is.
Een goed voorbeeld van de wijze waarop de zorginstelling met de naasten
van haar bewoners om kan gaan, is de gids "Thuis voelen" van de
Vereniging Het Zonnehuis uit Bilthoven. In deze gids wordt duidelijk het
belang geduid van de hulp die naasten kunnen bieden. Terecht wordt
aangegeven dat ook de instelling belang heeft bij deze zorg. In de gids
worden handreikingen en tips gegeven voor een goede samenwerking
tussen de instelling en de naaste of mantelzorger.
Actiepunt
VWS heeft Movisie, Vilans en ActiZ gevraagd een project uit te voeren dat erop is
gericht het samenspel tussen zorgvragers, mantelzorgers en zorginstellingen
(intra- en extramuraal) te verbeteren. Verbeteren van de kwaliteit van leven van
zorgvragers én mantelzorgers en de motivatie en het werkplezier van
professionals staan hier centraal. Op basis van bestaand en nieuw te ontwikkelen Pagina 11 van 16
materiaal worden voor de diverse geledingen binnen de zorgorganisatie, Directie Maatschappelijke
instrumenten ontwikkeld om te komen tot een goede samenwerking met Ondersteuning
zorgvragers en mantelzorgers. Dit zogenaamde impulspakket wordt getest en in
2010 aan alle instellingen van de verpleging, verzorging en thuiszorg beschikbaar Ons kenmerk
gesteld. Uiteraard wordt bezien of dit pakket ook in andere sectoren kan worden DMO/PO-2957123
toegepast. De sector kan op basis van dit pakket komen tot een goed
mantelzorgbeleid in de instelling.
Als voorbeeld voor een goede samenwerking wil ik ook wijzen
op kleinschalige woonvormen voor dementerenden of gehandicapten. Deze
woonvormen doen niet alleen een ander beroep op de zorgverlener maar
stellen ook bewoners in staat het leven dat zij voorheen leidden zoveel
mogelijk voort te zetten. Ook nodigt deze leefsituatie mantelzorgers beter
uit de door hen geboden zorg samen met de professional voort te zetten.
Er is sprake van een win situatie voor alle betrokkenen.
Verbeteren van de samenwerking tussen vrijwilligers en professionals
In de zorg zijn naar schatting meer dan 420.000 vrijwilligers actief. Het palet van
taken, waarbij vrijwilligers zich manifesteren is zeer breed. Zonder vrijwilligers
zou de kwaliteit van de zorg aanmerkelijk afnemen. Het is dan ook erg belangrijk
dat vrijwilligers door de instelling nauw worden betrokken bij het ontwikkelen van
het beleid. Dat neemt niet weg dat het niet de vrijwilligers, maar de
beroepskrachten zijn waar de zorg mee staat of valt. Naast de aandacht voor de
inzet van vrijwilligers en mantelzorgers is mijn beleid dan ook mede gericht op het
geven van meer ruimte aan de professionals in de zorg. Er moet duidelijk sprake
zijn van tweerichtingsverkeer. "Taak 1 voor een toekomstbestendige AWBZ", zei
ik op 5 juni jl. tijdens het congres Yes, we care!, "is, om deze weer terug te geven
aan de professionals en de mensen die langdurige zorg nodig hebben. We zullen
een uiterste krachtinspanning moeten leveren om de professional weer het plezier
in het werk terug te geven en ruimte te bieden voor de vereiste creativiteit en
inventiviteit".
Belangrijk is ook de vraag waar de inzet van vrijwilligers eindigt en er exclusief
een taak ligt voor de professional. Hierover heb ik ook een aantal schriftelijke
vragen van uw kamer beantwoord.13 Juridisch zijn er in feite nauwelijks
beperkingen om vrijwilligers in te zetten, zo schrijft het rapport Een solide basis14,
uitgevoerd in opdracht van VWS. En de brochure Juridische aspecten van de inzet
van vrijwilligers en de samenwerking met mantelzorgers, die in maart 2009 door
ActiZ is gepubliceerd, constateert: "Een zorgaanbieder die verantwoorde zorg
levert kan zelf bepalen voor welke taken hij vrijwilligers wil inschakelen. Een
vrijwilliger, die over dezelfde kwalificaties, kennis en vaardigheden beschikt als
een beroepskracht, kan dezelfde taken verrichten als een beroepskracht". Op
andere plaatsen in de brochure wordt deze juridische constatering genuanceerd
met een verwijzing naar de Wet BIG, psychologische factoren, de continuïteit van
de zorg en andere aspecten. De inzet van vrijwilligers komt ten goede aan de
kwaliteit van leven van de cliënt; de zorg moet veilig en "bekwaam" worden
geleverd.
Het project Zorg Beter met Vrijwilligers helpt zorgorganisaties bij het
beantwoorden van vragen als: Aan welke eisen moeten vrijwilligers
voldoen? Hoe kunnen ze goed toegerust worden voor hun werk? Hoe
realiseer je een goede samenwerking tussen vrijwilligers en
beroepskrachten? In de praktische verbeterpakketten vinden Pagina 12 van 16
zorgorganisaties voorbeelden, handreikingen, werkdocumenten en Directie Maatschappelijke
checklists. Organisaties kunnen deze verbeterpakketten gebruiken om de Ondersteuning
kwaliteit van het vrijwilligerswerk en de begeleiding van vrijwilligers te
verbeteren. Ze kunnen ook meedoen aan verbetertrajecten, waarbij ze Ons kenmerk
extra ondersteuning krijgen van deskundige adviseurs van Vilans of DMO/PO-2957123
MOVISIE. Vanuit het werkveld zijn ActiZ, VGN en Agora bij het project
betrokken. Het project, dat wordt gefinancierd door VWS, heeft een
looptijd van 2008 tot 2011.
In de praktijk kan het voorgaande leiden tot problemen binnen de zorginstelling.
Er kan een zeker spanningsveld worden geconstateerd tussen hetgeen vrijwilligers
mogen en hetgeen zij willen of hetgeen er van hen wordt verwacht door
instellingen. Er moet sprake zijn van een goed evenwicht binnen de instelling
tussen de professional en de vrijwilliger. Activiteiten, die expliciet tot het domein
van de professional behoren, moeten in principe niet door vrijwilligers verricht
worden. De vrijwilliger is daar ook niet op toegerust. Bovendien zouden
kwaliteitseisen, die gesteld worden aan professionals, (deels) ook automatisch van
toepassing moeten zijn op vrijwilligers. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Vrijwilligerswerk moet nuttig maar ook leuk zijn en/of (tenminste) voldoening
geven. Zonder hier een harde scheidslijn te willen geven, meen ik dat vrijwilligers
meestal sociale activiteiten ondernemen en praktische klussen doen, die isolement
voorkomen en bijdragen aan levenskwaliteit. Activiteiten die deel uit maken van
de (door de beroepsgroep en de opleidingen opgestelde) competentieprofielen
behoren tot het domein van de professional. Formele, professionele zorg laat zich
niet vervangen door vrijwilligerszorg. Financiële overwegingen mogen geen reden
zijn om van dit principe af te wijken.
Als beroepskrachten onverhoopt te hoge of te zware eisen stellen aan vrijwilligers,
dan ligt daar een duidelijke verantwoordelijkheid voor de organisaties die
vrijwilligers inschakelen én bij (het management van) de zorginstelling.
Veel vrijwilligers geven één op één ondersteuning in de thuissituatie. Volgens
Mezzo zijn circa 25.000 vrijwilligers actief bij organisaties voor Vrijwillige
Thuishulp, Buddyzorg en Vriendendiensten15. Daarbij vormen zij vaak de enige
schakel om "mee te kunnen doen". Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen die
psychische of psychiatrische problemen hebben. In andere situaties is
samenwerking met professionals aan de orde. Ook hier is een goed oog van de
professional voor de belasting van de vrijwilliger en een goede afstemming van de
activiteiten noodzakelijk.
Actiepunt
Ik ga samen met ActiZ, NOV, Mezzo en Vilans, zo mogelijk in het kader van het
project "Zorg beter met vrijwilligers", een handreiking ontwikkelen waarin
duidelijk wordt beschreven in welke situaties vrijwilligers binnen zorginstellingen
én in de thuissituatie kunnen bijspringen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik
gemaakt van het materiaal dat al voorhanden is. De eerder verschenen
handreiking "Sociaal verantwoord aanbesteden" zie ik qua vorm daarbij als een
aantrekkelijk voorbeeld. De inzet van de intensieve vrijwillige thuiszorg verdient
hierbij speciale aandacht. Volgend jaar zomer moet dit klaar zijn.
Pagina 13 van 16
Een belangrijk aandachtspunt is de coördinatie van het vrijwilligerswerk in Directie Maatschappelijke
zorginstellingen. In veel zorginstellingen wordt vrijwilligerswerk gecoördineerd en Ondersteuning
is er sprake van begeleiding of coaching, als de aard van het vrijwilligerswerk
hiertoe noodzaakt. Een goede plek om vast te leggen dat een vrijwilliger op Ons kenmerk
begeleiding kan rekenen, is het zogenoemde vrijwilligersreglement. Het verdient DMO/PO-2957123
aanbeveling om als zorginstelling een dergelijk reglement op te stellen. Een goed
model hiervoor is de bijlage, die gevoegd is bij de eerder in deze brief genoemde
brochure Juridische aspecten van de inzet van vrijwilligers en de samenwerking
met mantelzorgers.
Vooral de wat grotere zorginstellingen hebben een vrijwilligerscoördinator
aangesteld. Deze coördinatoren zijn veelal belast met het werven, inschakelen en
roosteren van de vrijwilligers. Ook kunnen zij de beroepskrachten, die met
vrijwilligers samenwerken, waar nodig van advies dienen. Signalen uit het veld
wijzen er op, dat de functie van coördinator in veel zorginstellingen is opgeheven.
Als oorzaak wordt daarbij gewezen op de invoering van de zorgzwaarte pakketten
(ZZP-en).
Die relatie zie ik niet. Op macroniveau is de invoering van de ZZP-en budgettair
neutraal. Bovendien is in de budgettaire systematiek de functie van coördinator
vrijwilligerswerk nooit een apart element geweest, niet in de vorige wijze van
financiering en ook niet in de zorgzwaartebekosting. De instellingen zijn en blijven
dus autonoom in hun beslissing om al dan niet tot aanstelling van een coördinator
over te gaan. Wel ben ik van mening dat binnen elke instelling een functionaris
moet zijn die in ieder geval aanspreekbaar is voor het werk van vrijwilligers
binnen de instelling.
Actiepunt:
Omdat een goede organisatie van het vrijwilligerswerk binnen de instellingen in het
belang is van alle partijen, wat een goed samenspel veronderstelt tussen
beroepskrachten en vrijwilligers, vraag ik het project Zorg beter met vrijwilligers
om voor de coördinatie van het vrijwilligerswerk in zorginstellingen een aantal
verschillende mogelijkheden te beschrijven en daarbij rekening te houden met de
veelheid van verschijningsvormen in grootte, doelgroep, regionale inbedding etc.
van deze zorginstellingen. Ik hecht er aan, dat vrijwilligers worden uitgenodigd om
de punten, die zij van belang vinden, bespreekbaar te maken binnen de instelling.
Dat aspect hoort er onlosmakelijk bij.
De regierol van de gemeenten, de pakketmaatregelen AWBZ en ook de stijgende
werkloosheid ten gevolge van de kredietcrisis zijn factoren die
vrijwilligersorganisaties noodzaken tot het heroverwegen van de eigen positie in
het lokale krachtenveld. Ik hoor dat van veldpartijen, waaronder Humanitas en de
Unie van Vrijwilligers. Een organisatie als Mezzo wijst mij op de positie van de
organisaties voor vrijwillige intensieve thuiszorg, die, nadat de financiering
hiervan is ondergebracht in de Wmo, nog niet met alle gemeenten goede
werkrelaties hebben. Verder zien we bijvoorbeeld dat ondersteuning van
mantelzorgers steeds vaker in combinatie met ondersteuning van vrijwilligerszorg Pagina 14 van 16
wordt geboden. Plaatselijke vrijwilligersorganisaties, waaronder lokale afdelingen Directie Maatschappelijke
van landelijke organisaties, zoeken dus naar een nieuwe invulling van hun rol. Een Ondersteuning
nieuwe invulling van de alliantie met professionele organisaties en met (groepen)
beroepskrachten als zodanig is daarbij nadrukkelijk aan de orde. Ons kenmerk
DMO/PO-2957123
Actiepunt:
Verschillende ontwikkelingen hebben er toe geleid dat plaatselijke, op de zorg
georiënteerde, vrijwilligersorganisaties (al dan niet afdelingen van landelijke
organisaties) met indringende vragen worden geconfronteerd. Moeten zij alleen of
in hoofdzaak als "uitzendbureau" fungeren, of is er voor hen ook nog een taak bij
het roosteren, het trainen, het begeleiden c.q. het in voorkomende gevallen
optreden als vertegenwoordigers van de vrijwilligers? Het is belangrijk dat deze
organisaties met de zorginstellingen het gesprek aangaan over samenwerking.
Gemeenten en mantelzorgorganisaties zouden daarbij ook aan tafel moeten zitten,
gegeven de gemeentelijke regierol in de Wmo en het belang van verwanten en
vrienden bij de zorgverlening.
Ik wil dit debat graag ondersteunen. De landelijke koepels van de betrokken
organisatie zal ik bij elkaar brengen om de problematiek goed in kaart te brengen.
Een goed voorbereid openbaar debat kan hiervoor een goede vorm zijn. Het
project Zorg beter met vrijwilligers vraag ik om op een toegankelijke manier het
noodzakelijke materiaal op te stellen aan de hand waarvan de partijen op
plaatselijk niveau met elkaar het gesprek kunnen aangaan.
5. Actiepunten samengevat
- Mantelzorgers krijgen/nemen soms teveel hooi op hun vork. Veel
mantelzorgers vragen niet of te laat hulp. Dit leidt mogelijk tot
overbelasting. Ik vraag het SCP een kwalitatieve studie uit te voeren naar
de beweegredenen van mantelzorgers om al dan niet hulp in te roepen.
- Respijtzorg is belangrijk voor mantelzorgers. De mogelijkheden van
respijtzorg zijn nog onvoldoende bekend. Gemeenten spelen hierbij een
belangrijke rol. Ik ga met Movisie, VNG en het Expertisecentrum
Mantelzorg gemeenten informeren/adviseren over de mogelijkheden van
respijtzorg.
- Een belangrijk instrument voor mantelzorgers e.a. om kennis te nemen
van de mogelijkheden van respijtzorg is de door Mezzo te ontwikkelen
digitale "respijtwijzer". In 2010 worden aanbieders van zorg, gemeenten,
verwijzers, huisartsen, mantelzorgers bekend gemaakt met de
mogelijkheden van deze respijtwijzer.
- Er bestaat enige verwarring omtrent de inhoud van het begrip
"respijtzorg". Met ActiZ, het Expertisecentrum, VNG, CIZ, CVZ en Mezzo
streef ik (ten behoeve van mantelzorgers en aanbieders van respijtzorg)
naar eenheid van taal rond respijtzorg.
- Mantelzorgers zijn gebaat bij een flexibele respijtzorg. Dit wordt in de
praktijk mogelijk beperkt door schotten tussen bijvoorbeeld de AWBZ en
de Wmo. Ik onderzoek de mogelijkheden van regelvrije zones
AWBZ/Wmo.
- Zorginstellingen moeten een open oog hebben voor de mogelijkheden van
mantelzorgers en vrijwilligers bij de zorg. Zij moeten daarom nauw Pagina 15 van 16
worden betrokken bij het beleid van de zorginstelling. Met ActiZ wordt een Directie Maatschappelijke
instrument ontwikkeld om instellingen daarbij te helpen. De resultaten van Ondersteuning
het project Samenspel worden landelijk uitgerold over zorginstellingen
(2010). Ons kenmerk
- De afbakening van de activiteiten en verantwoordelijkheden van DMO/PO-2957123
vrijwilligers en professionals roept nogal eens vragen op. Met NOV, ActiZ
e.a. ontwikkel ik, zo mogelijk in relatie tot het project Zorg beter met
vrijwilligers, een handreiking voor de inzet van vrijwilligers thuis en in
zorginstellingen.
- Ik vraag de uitvoerders van het project Zorg beter met vrijwilligers de
mogelijkheden voor de coördinatie van vrijwilligerswerk in zorginstellingen
te beschrijven.
- Ik ondersteun het debat tussen gemeenten, organisaties voor
vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning over hun rol op lokaal
niveau.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
16
1 Kamerstukken II, 2007-2008, 20 169, nr. 11
2 Kamerstukken II, 2007-2008, 30 597, nr. 15
3 Kamerstukken II, 2008-2009, 30 597, nr. 29
4 Kamerstukken II, 2008-2009, 30 169, nr. 19
5 Kamerstukken II, 2008-2009, 31 700 XVI, nr. 56
6 Kamerstukken II, 2008-2009, 30 597, nr. 73
7 Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2009, Bijlage 3, d.d. 16 december 2008
8 "Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007" SCP februari
2009.
9 Website Zorg beter met vrijwilligers, feiten en cijfers
10 Thema "Direct er op af", Congres Welzijn Nieuwe Stijl, 24 september 2009
11 Nivel, juni 2009
12 Kamerstukken II, 2008-2009, 29 583, nr 105
13 Kamerstukken II, 2008-2009, 1985 en 2082
14 `Een solide basis`. Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg. Cecil Scholten
en Riki van Overbeek. Vilans. Januari 2009.
15 Branchemonitor Ondersteuning informele zorg 2008/2009 Mezzo, september 2009
Pagina 16 van 16
Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer Directie Maatschappelijke
der Staten-Generaal Ondersteuning
Postbus 20018 Bezoekadres:
2500 EA DEN HAAG Parnassusplein 5
2511 VX Den Haag
T 070 340 79 11
F 070 340 78 34
www.minvws.nl
Inlichtingen bij
T 070 340
---- --