stand van zaken implementatie Europese richtlijnen en kaderbesluiten
derde kwartaal 2009
Kamerbrief inzake stand van zaken implementatie Europese richtlijnen en
kaderbesluiten derde kwartaal 2009
Kamerbrief | 26 oktober 2009
Hierbij leg ik uw Kamer het overzicht voor van de stand van zaken met
betrekking tot de implementatie van EG-richtlijnen en
EU-kaderbesluiten in de Nederlandse wet-en regelgeving aan het einde
van het derde kwartaal van 2009.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatie-achterstand
zoals die op 30 september jl. gold. Daarna worden de oorzaken van
implementatie-achterstand behandeld en worden tevens dreigende
implementatie-achterstanden genoemd.
Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingsprocedures die
de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van
niet-tijdige implementatie.
Huidige achterstand
De totale implementatie-achterstand is in het derde kwartaal van 2009
met 2 richtlijnen gedaald ten opzichte van het tweede kwartaal van
2009. Daarmee bedraagt de totale achterstand ultimo derde kwartaal
2009 9 richtlijnen. De ministeries van VROM 1 en Financiën 2 hebben in
het overzicht de grootste achterstand met respectievelijk vier en twee
richtlijnen.
Aan het einde van het tweede kwartaal 2009 waren 11 richtlijnen
waarvan de implementatietermijn is verlopen, nog niet geïmplementeerd.
Van deze richtlijnen zijn er drie gedurende het derde kwartaal 2009
geïmplementeerd. Er staan nu nog acht oude richtlijnen uit het tweede
kwartaal. In het derde kwartaal is er één 3 nieuwe richtlijn
bijgekomen, waarvan de implementatietermijn is verlopen.
De overschrijding van de implementatiedatum varieert hierbij sterk: zo
bedroeg op 30 september 2009 de kleinste overschrijding 59 dagen (voor
één richtlijn bij het ministerie van Justitie 4 ), terwijl de uiterste
implementatiedatum van een andere richtlijn (bij het ministerie van
Economische Zaken) met ruim 16 maanden was overschreden 5 . Een exacte
aanduiding van de overschrijding per richtlijn wordt vermeld op pagina
136 van bijgevoegd kwartaaloverzicht.
Het kabinet is verheugd dat de achterstand in het derde kwartaal van
2009 het laagste niveau tot nu toe heeft bereikt. Uiteraard blijft het
kabinet het implementatieproces nauwlettend in de gaten houden,
waarbij gestreefd wordt naar een verder dalende trend in de
implementatie-achterstand.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatie-achterstand ultimo derde
kwartaal van 2009 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren
worden hieronder - per ministerie - toegelicht.
Economische Zaken:
RL 2006/32/EG van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het
eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn
93/76/EEG van de Raad.
De oorzaken van de achterstand zijn al in eerdere appreciatiebrieven
uiteengezet. Daarbij is vermeld dat de Commissie een vragenlijst zou
rondsturen om na te gaan wat de redenen van vertraging zijn bij deze
richtlijn in veel lidstaten. In de tussentijd zou de Commissie de
zaken niet bij het Hof van Justitie aanhangig maken. De vragen zijn
recentelijk beantwoord. Daarnaast wordt de novelle naar verwachting
begin november naar de ministerraad gestuurd. De verwachting is dat de
Kamers deze in het eerste kwartaal volgend jaar kunnenbehandelen.
Financiën:
RL 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september
2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de
Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat
betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële
beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de
financiële sector.
Voor richtlijn 2007/44 is een nadere toelichting voor de vertraging
reeds aan uw Kamer per brief, d.d. 20 januari 2009, toegestuurd.
(Kamerstukken II, 2008/09, 31 052, nr. 17, p. 5.) Hierin wordt
ingegaan op de grote belasting die de crisis het afgelopen anderhalf
jaar met zich mee heeft gebracht (dit is ook aan de Commissie
gecommuniceerd).
Aanvullend moet worden opgemerkt dat de door de T weede Kamer
ingestelde tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel in deel
één van haar onderzoek onder meer kijkt naar de wijze waarop de
huidige wetgeving heeft gefunctioneerd op het punt van het verlenen
van toestemming voor een overname in de financiële sector door de
minister van Financiën en de toezichthouder, De Nederlandsche Bank.
Teneinde de T weede Kamer in staat te stellen de bevindingen van de
commissie, voor zover zij daar aanleiding toe zou zien, in haar
bestudering van de aan de kamer toe te zenden implementatiewet te
betrekken, zal voorlopig worden gewacht met indiening van het
implementatiewetsvoorstel. Voor al snog wordt daarom uitgegaan van
indiening in januari volgend jaar.
2. Richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging
van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst
Richtlijn 2008/8 kent vijf verschillende implementatiedata waarvan de
eerste implementatiedatum 1 januari 2009 was. Een aantal bepalingen
van richtlijn 2008/8 moest reeds per 1 januari 2009 in de wetgeving
geïmplementeerd zijn.
Voor vier bepalingen van deze richtlijn wordt de beperkte
geldigheidsduur verlengd met 1 respectievelijk 6 jaar. Bedoelde
bepalingen zijn destijds in de Nederlandse BTW-wetgeving
geïmplementeerd zonder een vaste einddatum. Deze bepalingen uit de
richtlijn hebben daarom niet tot nieuwe implementatiewetgeving in de
Nederlandse wetgeving geleid. De inwerkingtredingbepalingen van de
overige onderdelen van de richtlijn zijn nog niet verstreken. Het
tweede onderdeel dient immers te zijn geïmplementeerd op 1 januari
2010, onderdeel 3 op 1 januari 2011, onderdeel 4 op 1 januari 2013 en
onderdeel 5 op 1 januari 2015.
De inwerkingtreding van deze onderdelen vindt plaats in het reeds door
de Tweede kamer aangenomen wetsvoorstel 31907 (Wijziging van de Wet op
de omzetbelasting 1968 in verband met de invoering van een nieuwe
regeling voor de plaats van dienst voor de heffing van omzetbelasting,
alsmede een nieuwe regeling voor de teruggaaf van omzetbelasting aan
in andere lidstaat gevestigde ondernemers).
Justitie:
Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli
2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van
aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen: het wetsvoorstel
ter uitvoering van de richtlijn is klaar voor plenaire behandeling
door de Tweede Kamer en is op de zogenoemde B-lijst van door de Tweede
en Eerste Kamer te behandelen spoedeisende wetsvoorstellen geplaatst,
die de Minister-President op 15 september jl. naar de Kamers heeft
gezonden. De nota naar aanleiding van het verslag is op 26 maart 2009
aangeboden. De vaste commissie voor Justitie heeft het wetsvoorstel
geagendeerd voor het wetgevingsoverleg over wetsvoorstellen op het
terrein van het vennootschapsrecht op 26 oktober a.s..
VenW:
Op 1 oktober bedroeg de implementatieachterstand van het ministerie
van Verkeer en Waterstaat één richtlijn. Dit betreft Richtlijn
2007/58/EG (vervoerconcessie openbaar vervoer over het spoor, hierna:
Liberaliseringsrichtlijn), onderdeel van het Derde Europese
spoorpakket. Dit wordt veroorzaakt door de grote omvang en
complexiteit van de wet- en regelgeving die voor de implementatie van
de richtlijn nodig is. Het wetsvoorstel waarmee het gehele Derde
Europese Spoorpakket geïmplementeerd wordt, is half augustus naar de
Raad van State gezonden voor advies. Implementatie zal in de loop van
2010 afgerond zijn.
VROM:
1. 2006/7/EG van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de
zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG.
Voor Richtlijn 2006/7/EG is in vorige kwartaalrapportages reeds
aangegeven dat de achterstand is veroorzaakt doordat veel overleg
nodig is geweest met uitvoeringsinstanties en bevoegde autoriteiten
over de uitvoering en toedeling van bevoegdheden in het kader van de
implementatie van deze richtlijn. Helaas kan de opgelopen vertraging
niet meer worden ingehaald. Het wetsvoorstel is op 27 juli jl.
gepubliceerd. De overige implementatieregelgeving voor de richtlijn is
aangeboden aan de Raad van State en treedt naar verwachting in het
vierde kwartaal in werking.
2. RL 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de
bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang
van de toestand (intrekking 80/68/EEG).
De verplichtingen uit Richtlijn 2006/118/EG worden deels
geïmplementeerd door middel van het Besluit kwaliteitseisen en
monitoring water dat tevens verplichtingen uit de Kaderrichtlijn water
implementeert; deels zijn de verplichtingen al geïmplementeerd via
bestaande regelgeving. Het besluit is voor advies aangeboden aan de
Raad van State. Inwerkingtreding wordt voorzien aan het einde van het
vierde kwartaal van 2009.
3. Richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot
instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid
van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG
van de Raad.
In de afgelopen kwartaalrapportage is reeds aangegeven dat voor de
implementatie van Richtlijn 2008/43/EG wijziging van een formele wet
nodig is waardoor de korte implementatietermijn van een jaar zou
worden overschreden. Alles is erop gericht de wijziging zo snel
mogelijk tot stand te brengen om overschrijding van de
implementatietermijn te beperken. De wet is op 16 juli in het
Staatsblad gepubliceerd. De implementatie zal naar verwachting in
oktober zijn afgerond wanneer ook de overige implementatieregelgeving
wordt gepubliceerd. De regelgeving zal overeenkomstig het bepaalde in
de richtlijn op 5 april 2012 in werking treden.
4. RL 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart
2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie
in de Gemeenschap (Inspire).
Reden voor de overschrijding van de implementatietermijn van Richtlijn
2007/2/EG is de voorbereidingstijd die gemoeid was met overleg met de
partijen die de richtlijn moeten uitvoeren waaronder de vele
gegevenshouders. Reeds in het BNC-fiche van 29 juli 2004 heeft de
Nederlandse regering de haalbaarheid van de voorgestelde
implementatietermijn van twee jaar ter discussie gesteld. Het
wetsvoorstel dat dient ter implementatie van Richtlijn 2007/2/EG is op
1 september in werking getreden. De overige implementatieregelgeving
zal naar verwachting in november worden gepubliceerd en in werking
treden.
Dreigende overschrijding
Bij een viertal richtlijnen dreigt in meer of mindere mate een
overschrijding.
1. RL 2006/123/EG:
Het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn 2006/123/EG
betreffende diensten op de interne markt (de dienstenrichtlijn) ligt
momenteel in de Eerste Kamer. De plenaire vergadering is voorzien voor
10 november 2009. Daarnaast is de Aanpassingswet dienstenrichtlijn
inclusief nota van wijziging relevant. De nota naar aanleiding van het
verslag wordt voor 1 november bij de TK ingediend. Ten slotte is de
Tijdelijke AMvB lex silencio positivo van belang. Deze is bij beide
kamers voorgehangen. De Eerste Kamercommissies voor Justitie en voor
Economische zaken hebben aangegeven zich het recht voor te behouden te
reageren tot een week na aanname van het betreffende wetsvoorstel.
Het totale pakket aan regelgeving bevindt zich in een dusdanig stadium
dat naar verwachting de uiterste implementatiedatum van 28 december
2009 net wordt gehaald.
2. RL 2009/3/EG:
Het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn2009/3/EG
(richtlijn aanpassing meeteenheden), dat in mei dit jaar is
gepubliceerd, is op 6 oktober 2009 zonder beraadslaging en zonder
stemming door de Eerste Kamer aangenomen. Publicatie volgt spoedig.
Een noodzakelijke technische aanpassing aan het Besluit
meeteenheden 2006 zal medio oktober in de Ministerraad worden
behandeld. Mede dankzij voortvarendheid van de Kamers wordt naar
verwachting de uiterste implementatiedatum van 31 december 2009
gehaald.
3. RL 2007/64/EG: Het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn
2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt
(PSD-richtlijn) ligt momenteel in de Eerste Kamer. De plenaire
vergadering is gepland op 13 oktober 2009, waarbij het
wetsvoorstel bovendien als hamerstuk op de agenda staat. Daarnaast
zijn de AmvB en de regeling in een dusdanig stadium dat naar
verwachting de uiterste implementatiedatum van 1 november 2009
voor het gehele pakket zal worden gehaald.
3. RL 2007/59/EG: Bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal de
implementatietermijn voor Richtlijn 2007/59/EG (certificering van
machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van
de Gemeenschap besturen, hierna: Machinistenrichtlijn), onderdeel
van het Derde Europese spoorpakket, naar verwachting overschreden
worden. Dit wordt, net als bij de hierboven genoemde
Liberaliseringsrichtlijn, veroorzaakt door de grote omvang en
complexiteit van de wet- en regelgeving die voor de implementatie
van de richtlijn nodig is. Het wetsvoorstel waarmee onder andere
de Machinistenrichtlijn geïmplementeerd wordt, is in augustus naar
de Raad van State verzonden voor advies. Implementatie zal in de
loop van 2010 afgerond zijn. De Machinistenrichtlijn voorziet in
een geleidelijke invoering. De eerste toepassing behoeft niet voor
eind 2011 plaats te vinden aangezien de Europese Commissie te laat
is met het vaststellen van de basisparameters voor aan te leggen
registers. Deze parameters hadden op grond van de
Machinistenrichtlijn uiterlijk op 4 december 2008 vastgesteld
moeten worden, maar dat is nog niet gebeurd.
Ingebrekestellingsprocedures
Tenslotte meld ik uw Kamer hierbij dat op 30 september 2009 formeel
sprake was van 5 nieuwe ingebrekestellingsprocedures van de Commissie
jegens Nederland vanwege het niet voldoen aan tijdige implementatie
van richtlijnen. Het gaat hierbij om één van het ministerie van VROM 6
, één van het ministerie van VenW 7 , één van het ministerie van LNV 8
, één van het ministerie van Financiën 9 en één van het ministerie van
Justitie 10 .
Implementatie van richtlijnen en kaderbesluiten is en blijft een
belangrijk aandachtspunt voor het kabinet. Aangezien het tijdig
implementeren van richtlijnen en kaderbesluiten tot de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van kabinet en Staten-Generaal behoort, blijft
het kabinet vertrouwen op de medewerking van uw Kamer hierbij.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
>
1 Richtlijn 2006/7/EG van 15 februari 2006 betreffende het beheer van
de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG; RL
2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de
bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang
van de toestand (intrekking 80/68/EEG); RL 2008/43/EG van de Commissie
van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie
en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik
overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad en RL 2007/2/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een
infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap
(Inspire).
2 Richtlijn 2007/44/EG van het EP en de Raad van 5 september 2007 tot
wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen
2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft
procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling
van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële
sector; RL 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging
van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst.
3 Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11
juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van
aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen.
2
3
4 Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11
juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van
aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen.
5 RL 2006/32/EG van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij
het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van
Richtlijn 93/76/EEG van de Raad.
6 RL 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007
tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in
de Gemeenschap (Inspire).
7 RL 2007/58/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober
2007 tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de
ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, en van Richtlijn
2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing
van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor
het gebruik van spoorweginfrastructuur.
8 RL 2008/62/EG VAN DE COMMISSIE van 20 juni 2008 tot vaststelling van
bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de
landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale
en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden
bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en
pootaardappelen van die landrassen en rassen.
9 RL 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart
2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de
depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft.
10 RL 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli
2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van
aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken