4. In Aalten is de oorlog dichtbij
In Aalten is de oorlog dichtbij
Toespraak, 16 oktober 2009
De expositie Grensgevallen in Aalten, vertelt de geschiedenis van
vluchtelingen uit Duitsland vóór 1940. Dit onderwerp leent zich er
uitstekend voor om ook jongeren te interesseren voor de
oorlogsgeschiedenis. Vluchtelingen zijn immers van alle tijden. Ellen
van Waerden, hoofd van het programma Erfgoed van de oorlog, opende de
expositie. Zij sprak, namens staatssecretaris Bussemaker, onderstaande
toespraak uit.
Dames en heren,
In de Randstad zullen weinig mensen weten dat aan de grens met
Duitsland, in een dorp van nauwelijks 13.000 inwoners, een klein
oorlogsmuseum staat dat prachtige exposities met bijbehorende
lesbrieven samenstelt. Exposities en lesbrieven die als voorbeeld
kunnen dienen voor grotere, draagkrachtigere en door meer
professionals geleide musea.
Dat zijn wellicht grote woorden, maar die woorden zijn hier op hun
plaats.
Het Markt 12 museum is met zijn zes jaren een jong museum, maar heeft
in die korte tijd al duidelijk gemaakt grote ambities te hebben en
deze ambities ook te kunnen waarmaken. Daarbij wordt ze niet gehinderd
door haar beperkte omvang en kleine personele staf. Met een paar
enthousiaste professionals en een groep vrijwilligers lukt het steeds
weer een indrukwekkende expositie en dito lesbrief te maken.
Onder de paraplu van het project Meer snaren vormen een akkoord
belicht het museum in drie jaar zeven verschillende onderwerpen uit de
oorlog.
Centraal staat daarbij educatie. Dat spreekt mij sterk aan en dat
sluit ook aan op het beleid dat ikzelf voorsta.
Ik zie het als één van mijn belangrijkste taken om de
oorlogsgeschiedenis levend te houden en deze op een aantrekkelijke
manier door te vertellen aan nieuwe generaties.
Zodat jongeren zich niet alleen bewust worden van wat er in de oorlog
is gebeurd en hoe mensen toen leefden, maar ook dat ze inzien dat
sommige keuzes die mensen in die tijd maakten te vergelijken zijn met
keuzes die wij af en toe nog steeds moeten maken.
U geeft daar invulling aan door educatieve programma's te ontwikkelen
voor scholieren van 10 tot 18 jaar. Dat zijn tweetalige programma's,
want uw werk houdt niet op bij de Nederlandse grens, maar richt zich
ook op Duitse scholieren. Het lijkt me erg interessant om eens mee te
maken hoe de lespakketten over racisme, discriminatie en fascisme door
de verschillende groepen jongeren worden behandeld. Ik denk dat we
daar nog veel van kunnen opsteken. En wellicht nog interessanter is om
eens zowel Nederlandse als Duitse scholieren te betrekken bij één
programma.
Educatie betekent overigens niet alleen aandacht besteden aan de
oorlog, maar ook relaties leggen met de actualiteit van vandaag. Ook
daar wordt door dit museum op een goede manier invulling aangegeven.
Onder meer door in het museum naast de kamers die zijn ingericht zoals
ze waren tijdens de oorlog, een tienerkamer van nu in te richten met
aandacht voor huidige actualiteit. Daardoor krijg je heel sterk het
gevoel dat heden en verleden nauw met elkaar verweven zijn.
Lespakketten maken en exposities inrichten zijn natuurlijk erg
belangrijk, maar we moeten er ook voor zorgen dat ze jongeren
aanspreken. En dus niet het ene oor in gaan, het andere oor uit.
Ik ben er van overtuigd dat de oorlogsgeschiedenis voor jongeren
interessant is, als de onderwerpen die gekozen worden dichtbij de
jongeren staan en niet te abstract zijn.
Enige tijd geleden was er in het Verzetsmuseum in Amsterdam een
expositie over voetbal tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je kon zien hoe
duizenden mensen, ook al was Nederland bezet door de Duitsers, iedere
zondag naar het voetbalstadion gingen om hun favoriete club aan te
moedigen. Maar je zag ook dat Joodse voetballers op een gegeven moment
niet meer mochten meedoen en dat er clubs waren met veel
NSB-sympathisanten.
Veel jongeren hebben dankzij deze tentoonstelling voor het eerst een
oorlogsmuseum bezocht.
En zo zijn er natuurlijk veel meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld door te
kijken naar gebeurtenissen die zich dicht bij huis hebben afgespeeld.
Wat is er tijdens de oorlog gebeurd in de streek waarin wij leven, het
dorp, of wellicht zelfs in onze eigen straat? Dat brengt de oorlog
voor jongeren - en natuurlijk ook voor volwassenen - heel dichtbij. Ze
kennen de plaatsen waar de geschiedenis zich heeft afgespeeld en in
sommige gevallen zelfs de familieleden van de personen waar om het
gaat.
En ook vanuit het lokale zijn de grote thema's - vrijheid,
mensenrechten en democratie - goed te behandelen. Alleen zijn ze dan
niet meer abstract, maar concreet.
Ook onderwerpen als: Wat zou jij doen? Waar liggen jouw grenzen?
Wanneer zeg je stop tegen iemand, ik kan dit voor mezelf niet
verantwoorden en ik doe het niet!, kunnen dan behandeld worden. Dat
zijn immers wezenlijke vragen die nog steeds actueel zijn!
De expositie Grensgevallen, die ik zo meteen mag openen, heeft al deze
elementen in zich.
De expositie is gebaseerd op gebeurtenissen hier in de buurt. Het gaat
over mensen die op de vlucht zijn voor het oprukkend Nazisme en
veiligheid in Nederland komen zoeken. Veel bewoners van Aalten,
Dinxperlo en omliggende dorpen hebben de vluchtelingen gezien.
Sommigen hebben hen geholpen, anderen niet en maakten soms zelfs
misbruik van de positie waarin de vluchtelingen verkeerden. Ik heb
begrepen dat van één van de vluchtelingen, waarvan in de expositie het
verhaal wordt verteld, de bagage is gestolen. Uitgerekend door de
mensen die zich als helper hadden aangeboden.
Daar staat tegenover dat de toenmalig burgemeester van Dinxperlo, de
heer Verbeek, vaak de kant van de vluchtelingen koos en uiteindelijk
om die reden in 1939 uit zijn ambt werd gezet.
De vraag: wat zou jij doen? wordt door zulke aansprekende verhalen
niet opgedrongen, maar dient zich vanzelf aan. Ook de link naar het
heden is een vanzelfsprekendheid.
Vluchtelingen zijn van alle tijden. Ook nu hebben we in Nederland met
vluchtelingen te maken en ook nu is er discussie over hoe we er mee
moeten omgaan.
Dames en heren,
U hebt begrepen dat ik als verantwoordelijk staatssecretaris voor de
herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog erg te spreken ben over wat u
hier met elkaar steeds opnieuw voor elkaar krijgt. Ik hoop dat er na
deze expositie nog vele volgen en dat ze net als Grensgevallen
duizenden jongeren, zowel uit Nederland als Duitsland, aanspreken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport