Nationale Bank van Belgie
2009-10-23
PERSBERICHT
Blijven, wegvallen of overschakelen: de gevolgen van bankenfusies voor kleine bedrijven
door Hans Degryse, Nancy Masschelein en Janet Mitchell
NBB Working Paper No 179 - Research Series
De invloed van bankenfusies op debiteurbedrijven wordt al jarenlang bestudeerd door onderzoekers en
beleidsmakers. Daarbij staat de vraag centraal of bankenfusies de kredietnemers voor- of nadeel
opleveren. Leiden bankenfusies tot minder krediet voor kleine bedrijven? Deze paper staat stil bij die
vragen door de data te analyseren van de kredietovereenkomsten tussen Belgische banken en kleine
bedrijven van 1997 tot 2003, een periode waarin het Belgische bankwezen werd gekenmerkt door een golf
van fusies.
We onderscheiden eerst bedrijven met een enkelvoudige bankkredietrelatie en bedrijven die kredietrelaties
onderhouden met meerdere banken. Voor debiteuren met een enkelvoudige bankrelatie moet eveneens
een onderscheid worden gemaakt tussen drie alternatieven, namelijk "blijven", "overschakelen" of
"wegvallen" van relaties tussen banken en bedrijven als gevolg van bankenfusies. Bedrijven met een
enkelvoudige kredietrelatie die hun relatie met een gefuseerde bank beëindigd zien na de fusie, maar die
kunnen "overschakelen" naar een andere bank, zullen minder schade ondervinden dan soortgelijke
bedrijven waarvan de relatie "wegvalt", wat betekent dat hun relatie niet wordt voortgezet, en dat ze deze
niet kunnen vervangen door een nieuwe relatie. Deze laatste bedrijven hebben geen toegang meer tot
bankkrediet. We volgen de resultaten van kredietnemers met een enkelvoudige kredietrelatie gedurende
een driejarige periode na het wegvallen, het overschakelen of het blijven. Dit stelt ons in staat de
uiteenlopende weerslag te meten van "blijven", "overschakelen" of "wegvallen" voor kleine bedrijven.
We komen tot de vaststelling dat debiteuren die een enkelvoudige bankrelatie onderhouden met het
overnamedoelwit van een fusie hun relatie significant vaker zien wegvallen dan gelijksoortige enkelvoudige
kredietnemers van de overnemende bank of van banken die niet bij een fusie zijn betrokken. We
vergelijken de resultaten van bedrijven waarvan de relatie met een overgenomen bank na een fusie
wegvalt met die van de kredietnemers die bij de overgenomen bank blijven of overstappen naar een andere
bank. Een soortgelijke vergelijking wordt uitgevoerd voor kredietnemers van overnemende banken en van
banken die niet bij een fusie zijn betrokken. Vastgesteld wordt dat bedrijven waarvan de kredietrelatie met
eender welk type van bank wegvalt een veel grotere kans hebben om failliet te gaan dan de
"overschakelaars" of de "blijvers". Ook als ze niet failliet gaan, scoren de eerstgenoemde bedrijven minder
goed dan de "overschakelaars" of de "blijvers" inzake verscheidene andere prestatiemaatstaven. Deze
resultaten geven aan dat de kredietnemers met een enkelvoudige kredietrelatie tot overgenomen banken,
die hun bankrelatie na de fusie zagen wegvallen, hun relatie niet vrijwillig beëindigden.
Tegelijk moet bij de analyse van de invloed van bankenfusies voor ogen worden gehouden dat de
overgenomen banken vaak het doelwit van een fusie worden, precies omdat ze er niet in slaagden zich te
ontdoen van hun niet-kredietwaardige debiteuren. Dit zou erop kunnen wijzen dat sommige fusies effectief
kunnen leiden tot een wenselijke "uitzuivering" van de kredietportefeuille van het overnamedoelwit, door de
niet-kredietwaardige debiteuren af te stoten. Als een dergelijke zuivering daadwerkelijk plaatsvindt, zouden
debiteuren waarvan de enkelvoudige kredietrelatie tot een overgenomen bank na de fusie wegvalt een
kleinere overlevingskans moeten hebben en minder goed presteren dan kredietnemers waarvan de relatie
wordt stopgezet door de overnemende bank of door niet bij een fusie betrokken banken. We testen deze
hypothese en kunnen ze verwerpen; de door ons bestudeerde bankenfusies lijken niet te zijn ingegeven
door de behoefte om de kredietportefeuille van het overnamedoelwit te zuiveren van zwakke debiteuren.
Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat vele bedrijven waarvan de kredietrelatie wordt
stopgezet door de overgenomen bank in een fusie daadwerkelijk nadeel ondervinden van de fusie. Die
conclusie heeft belangrijke beleidsimplicaties, aangezien kredietnemers met een enkelvoudige
kredietrelatie die hun relatie verloren zien gaan zonder ze door een nieuwe te vervangen eveneens hun
toegang tot bankkrediet kwijtraken. De beleidsmakers hebben dus goede redenen om bezorgd te zijn over
de invloed van bankenfusies op krediet voor kleine bedrijven, gelet op het feit dat een groot gedeelte van
de kleine bedrijven in veel landen een enkelvoudige kredietrelatie onderhoudt.