Nationale Bank van Belgie
Financiële kwartaalrekeningen: 2e kwartaal 2009
Na gedurende de afgelopen twee jaar een gestage neergang te hebben vertoond als gevolg van de daling van de
activaprijzen, is het netto financiële vermogen van de particulieren in de loop van het tweede kwartaal van 2009
opnieuw de hoogte ingegaan, namelijk van 605,4 miljard naar 624,0 miljard euro. Deze toename is niet alleen toe
te schrijven aan het gunstige verloop van de beurskoersen, maar ook aan het zeer hoge financiële overschot van
de particulieren, dat 10,3 miljard euro bedroeg.
Tijdens dat tweede kwartaal hebben de particulieren financiële activa gevormd voor een bedrag van 12,8 miljard
euro. Ze hebben eens te meer de voorkeur gegeven aan de gereglementeerde spaardeposito's (+ 8,5 miljard) en
aan de vastrentende effecten (+ 3,1 miljard). In tegenstelling tot het voorgaande kwartaal hebben hun beleggingen
in verzekeringsproducten terrein gewonnen (+ 3,1 miljard) en hebben ze geen aandelen en andere participaties
meer overgedragen. Daarentegen hebben ze de zicht- en termijndeposito's de rug toegekeerd (- 1,0 miljard).
De nieuwe financiële verplichtingen van de particulieren zijn eveneens toegenomen, maar in beduidend mindere
mate (+ 2,5 miljard euro) dan hun nettovorming van activa. Het zijn eens te meer de hypothecaire kredieten die het
leeuwendeel van de toename van deze financiële verplichtingen voor hun rekening hebben genomen. Zo zijn deze
laatste gestegen tot 178,5 miljard euro op 30 juni 2009.
TABEL 1 ONTWIKKELING VAN HET NETTO FINANCIËLE VERMOGEN VAN DE PARTICULIEREN
IN HET 2E KWARTAAL VAN 2009
(miljarden euro's)
Netto financieel Financiële Andere Netto financieel
vermogen op transacties van stromen 1 vermogen op
31 maart het 2e kwartaal 30 juni
2009 2009 2009
Financiële activa 781,4 12,8 8,3 802,5
Biljetten en munten 19,7 0,5 0,0 20,2
Zicht- en termijndeposito's 97,3 -1,0 -0,6 95,8
Gereglementeerde spaardeposito's 154,2 8,5 0,0 162,7
Vastrentende effecten 81,2 3,1 0,8 85,1
Aandelen en andere participaties 124,1 0,3 6,1 130,5
Deelbewijzen van ICB's 89,6 -0,2 1,1 90,5
Verzekeringsproducten 204,5 3,1 0,9 208,5
Diversen 2 10,8 -1,6 0,0 9,2
Financiële verplichtingen 176,0 2,5 0,0 178,5
Hypothecaire kredieten 136,0 2,0 0,0 138,0
Andere kredieten 35,9 0,5 0,0 36,4
Andere te betalen rekeningen 3 4,0 0,1 0,0 4,1
Netto financieel vermogen 605,4 10,3 8,3 624,0
Bron: NBB
1 De andere stromen bestaan uit de prijs- en wisselkoersveranderingen. Ze omvatten tevens specifieke elementen zoals de herindelingen van transacties naar andere
sectoren.
2 Voornamelijk de andere te ontvangen rekeningen in de zin van het ESA 1995, onder meer de verlopen en niet-vervallen interesten en de inkohieringen van de
overheid.
3 In hoofdzaak de sociale bijdragen en de verschuldigde, maar nog niet betaalde belastingen.
page 2/2 2009-10-23
De vennootschappen van hun kant, hebben een financieel tekort van 4,2 miljard euro laten optekenen. Rekening
houdend met het effect van de meerwaarden op aandelen, die een grotere impact hebben op hun verplichtingen
dan op hun activa, is de toename van hun netto financiële passiva hierdoor nog fors versterkt. Zo zijn die laatste
omhooggegaan van 202,1 miljard aan het einde van het voorgaande kwartaal tot 234,1 miljard op 30 juni 2009.
In tegenstelling tot de situatie van de voorgaande jaren, toen de overheid in het tweede kwartaal traditioneel een
overschot boekte, voornamelijk als gevolg van de kalender van de fiscale ontvangsten, heeft de overheid haar
transacties van het tweede kwartaal van 2009 afgesloten met een financieel tekort van 1,9 miljard euro. De netto
financiële verplichtingen van de overheid zijn aldus opgelopen van 266,4 tot 269,7 miljard.
Al met al is de nettovordering van België tegenover het buitenland teruggelopen van 137,0 miljard tot 120,3 miljard
euro. Het netto financiële overschot van de binnenlandse sectoren, dat 4,2 miljard beliep, was immers ruim
onvoldoende om het negatieve effect van de prijs- en wisselkoersschommelingen ongedaan te maken.
TABEL 2 ONTWIKKELING VAN HET NETTO FINANCIËLE VERMOGEN VAN DE GROTE ECONOMISCHE SECTOREN
IN HET 2E KWARTAAL VAN 2009
(miljarden euro's)
Netto financieel Financiële Andere Netto financieel
vermogen op saldi van het stromen 1 vermogen op
31 maart 2e kwartaal 30 juni
2009 2009 2009
Particulieren 605,4 10,3 8,3 624,0
Vennootschappen -202,1 -4,2 -27,8 -234,1
Overheid -266,4 -1,9 -1,4 -269,7
Buitenland -137,0 -4,2 20,9 -120,3
Bron: NBB
1 De andere stromen bestaan uit de prijs- en wisselkoersveranderingen. Ze omvatten tevens specifieke elementen zoals de herindelingen van transacties naar
andere sectoren.
Methodologische toelichting
De rekeningen van het financiële vermogen geven een overzicht van de financiële activa en verplichtingen van de nationale
institutionele sectoren (particulieren, financiële en niet-financiële vennootschappen, overheid). Die activa en verplichtingen zijn
ingedeeld naar financieel instrument (chartaal geld en deposito's, kredieten, vastrentende effecten, aandelen, deelbewijzen van
instellingen voor collectieve belegging, verzekeringsproducten).
Het netto financiële vermogen van de verschillende sectoren komt overeen met het verschil tussen het totaal van hun respectieve
financiële activa en verplichtingen. Wanneer het netto financiële vermogen van een sector negatief is, wordt de term netto
financieel passief of netto financiële verplichting gebruikt.
Aangezien elk door een sector aangehouden financieel activum overeenstemt met een financiële verplichting voor een andere
sector, vloeit daaruit voort dat de som van de netto financiële vermogens van de binnenlandse sectoren gelijk is aan het netto
financiële passief van het buitenland ten aanzien van België of, wat op hetzelfde neerkomt, aan de netto crediteurpositie van
België ten opzichte van het buitenland.
De verandering in het netto financiële vermogen tussen het begin en het einde van een kwartaal resulteert enerzijds uit de tijdens
de periode verrichte financiële transacties en anderzijds uit de andere stromen, die voornamelijk bestaan uit de prijs- en
wisselkoersveranderingen.
De financiële transacties worden geboekt in de financiële rekeningen, die weergeven op welke wijze de verschillende
institutionele sectoren hun financiële besparingen aanwenden of de benodigde financiële middelen vinden.
In het Europees systeem van nationale rekeningen hangen de financiële rekeningen samen met de niet-financiële rekeningen
van de verschillende institutionele sectoren. Terwijl uit de niet-financiële rekeningen financieringssaldi kunnen worden afgeleid
aan de hand van de ontvangsten en de uitgaven, verklaren de financiële rekeningen aldus hoe de diverse sectoren hun
overschotten beleggen of hun tekorten financieren. In de praktijk zijn er evenwel verschillen tussen de reële en de financiële saldi
merkbaar, vooral ten gevolge van het gebruik van uiteenlopende bronnen.
Statistische gegevens: Belgostat Online