verzoek m.b.t. het rapport "Aandacht voor financiële gevolgen van
Europees Beleid, terugblik 2009"
Kamerbrief inzake verzoek m.b.t. het rapport "Aandacht voor financiële
gevolgen van Europees Beleid, terugblik 2009"
Kamerbrief | 23 oktober 2009
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens het Kabinet, de antwoorden aan op
de feitelijke vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer van
29 september jl. inzake "Aandacht voor financiële gevolgen van
Europees beleid, terugblik 2009" van de commissie voor de
Rijksuitgaven en van de vaste commissies voor Europese Zaken,
Financiele Zaken, alsmede Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12
oktober 2009 met kenmerk 29751.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
Antwoorden van de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese
Zaken, op de vragen van de vaste commissie voor Rijksuitgaven en de
vaste commissies voor Europese Zaken, Financiële Zaken, alsmede
Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 oktober 2009 over het rapport
van de Algemene Rekenkamer "Aandacht voor de financiële gevolgen van
het Europees beleid, terugblik 2009"
Vraag 1
Sinds het verschijnen van het rapport van de Algemene Rekenkamer heeft
de staatssecretaris voor Europese Zaken zich in een AO op 7 oktober
2009 uitgelaten over het rapport met de mededeling dat de tijdigheid
verbeterd zou zijn. Op welke verbetering duidde het kabinet bij monde
van de staatssecretaris, daar het rapport aangeeft dat er in vijf jaar
slechts een versnelling van 5 dagen is geweest wat volgens de woorden
van het collegelid De Vries van de Algemene Rekenkamer zou betekenen
dat we over 36 jaar op de streeftijd zijn?
Antwoord
In het rapport wordt geconcludeerd dat de tijdigheid verbeterd is; in
2005 was 8 % van de fiches op tijd, in 2008 35 %. De Algemene
Rekenkamer stelt dat het beeld van de tijdigheid in 2008 een stuk
positiever is. Niettemin heeft het kabinet ook in de brief van 29 juni
jl. toegezegd dat de verbetering van de tijdigheid een belangrijk
aandachtspunt blijft. De Rekenkamer constateert overigens ook dat het
parlement de meerderheid van de fiches (75%) nog voor de
raadsbehandeling in Brussel ontvangt.
Verder teken ik aan dat de meting van de Rekenkamer gebaseerd is op
een steekproef. In deze steekproef zat bijvoorbeeld een fiche van
Justitie, dat om verschillende redenen de termijn ver overschreed (387
dagen). De Rekenkamer heeft de uitleg van de vertraging van dit fiche
niet in het rapport willen opnemen. Met een paar fiches met een
uitzonderlijk lange doorlooptijd in een steekproef vertekent dit snel
de gemiddelde doorlooptijd. Bovendien heeft de Rekenkamer de uitleg
van vertragingen niet in het rapport willen opnemen. Voor het kabinet
staat voorop dat het parlement op tijd, zodat nog invloed kan worden
uitgeoefend op besluitvorming in Brussel, een kwalitatief goed fiche
krijgt. Uit eigen cijfers blijkt dat het parlement in 2008 slechts
twee fiches na eerste behandeling in de Raad ontving.
Vraag 2
De staatssecretaris gaf verder aan dat de recesperioden en het
ontbreken van synchronisatie met de wetgevingsperiode van de Europese
Commissie, verantwoordelijk zijn voor een vertekend beeld. Kan het
kabinet dit beeld rechtzetten met eigen cijfers?
Antwoord
De Algemene Rekenkamer heeft in het onderzoek niet willen meewegen wat
de achterliggende oorzaak is bij sommige fiches die te laat zijn. De
reguliere recesperiodes worden niet meegerekend bij de berekening van
de tijdigheid. Zo stelt de Rekenkamer vast dat het derde kwartaal 2008
een verslechtering van de tijdigheid aangeeft. Dit is te verklaren uit
het zomerreces, waarin zowel de Ministerraad de fiches niet vaststelt,
uw Kamer met reces is en er tegelijkertijd geen besluitvorming in
Brussel plaatsvindt. Dit wordt niet in de tijdigheid verdisconteerd.
Het kabinet vindt het belangrijk (zie ook antwoord op vraag 1) dat het
parlement de gelegenheid heeft om zich, ruim voor besluitvorming in
Brussel, uit te spreken over de voorstellen met behulp van de eerste
Nederlandse appreciatie in de fiches. Uit de eigen cijfers blijkt dat
dit ook gebeurt (zie antwoord vraag 1). Uit eigen cijfers is ook af te
leiden dat alleen in het derde kwartaal 17 % van de fiches een langere
doorlooptijd dan 10 weken hadden. In de overige kwartalen van 2008 was
dit respectievelijk 6 %, 0% en 2 %.
Vraag 3
Het rapport geeft aan dat de financiële component van de fiches niet
verbeterd is. Kan het kabinet aangeven wat de oorzaak hiervoor is,
aangezien het proces er klaarblijkelijk wel klaar voor is? Hoe kan het
bijvoorbeeld dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
in het geheel geen financiële component geeft?
Antwoord
Zoals eerder aan de Kamer gemeld dienen de fiches een zorgvuldig
onderbouwde kwantificering te bevatten, waarbij echter rekening
gehouden moet worden met een aantal factoren die een dergelijke
kwantificering bemoeilijken. Op het moment van publicatie van een
nieuw Commissievoorstel is veelal sprake van onduidelijkheid ten
aanzien van de financiële consequenties op nationaal niveau. Een
betrouwbare en betekenisvolle inschatting van implicaties voor
Nederland (een nationale "impact assessment" of zelfs een
kosten-batenanalyse) is in vele gevallen tijdrovend en kostbaar. Bij
de bepaling van de financiële gevolgen in een fiche moet het kabinet
daarom steeds de wenselijkheid van een zorgvuldig onderbouwde
kwantificering afwegen tegen de vereiste tijdigheid van een fiche.
Tevens moeten de kosten van de kwantificering in verhouding staan tot
de grootte van het financiële risico dat het voorstel met zich mee kan
brengen. Naar het oordeel van het kabinet staat een hoger percentage
van fiches met een onderbouwing van de financiële consequenties voor
Nederland niet gelijk aan een betere en tijdige informatievoorziening
aan de Kamer over de financiële gevolgen van EU-beleid. Dit gaat
voorbij aan de kosten die hiermee zijn gemoeid, de tijdigheid en het
risicopotentieel van fiches. Overigens als het gaat om mededelingen is
de aanduiding van financiële gevolgen niet verplicht en vaak ook (nog)
niet mogelijk.
Voor wat betreft het tweede deel van deze vraag, de stelling dat het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn fiches geen
financiële component geeft, wordt opgemerkt dat deze constatering in
zijn algemeenheid onjuist is. Mogelijk zijn er in een enkel geval
omissies geweest, maar dat is pas te achterhalen als de Algemene
Rekenkamer inzicht geeft in welke (soort) fiches zijn onderzocht. Dan
zijn gerichte verbeteringen mogelijk, waar het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid voor openstaat.
Vraag 4
Welke gevolgen heeft het ontbreken van de financiële component bij een
groot deel van de fiches voor de kosten van implementatie van Europees
beleid? Kan een inschatting worden gemaakt van de daadwerkelijke
kosten?
Antwoord
Het financiële risicopotentieel van een Commissievoorstel is een
expliciet onderdeel van het bovengenoemde afwegingsproces. Naar
inschatting van het kabinet zijn daarom ook geen kosten verbonden aan
het (gedeeltelijk) ontbreken van de financiële component. De
Rekenkamer identificeerde in de periode 2005-2008 slechts één
potentieel "verrassingsdossier" (dit is een dossier met (aanzienlijke)
financiële gevolgen die pas na afronding van besluitvorming in Brussel
duidelijk worden): het dossier "Gelijke behandeling op andere
terreinen dan arbeid of beroep." Volgens het kabinet maakt juist dit
dossier duidelijk dat het in zijn afwegingsproces geen ruimte wil
laten voor "verassingen". Het potentieel hoge financiële risico van
dit voorstel is door de betrokken ministeries vroegtijdig in het
afstemmingsproces geïdentificeerd en dit risico is ook in het
BNC-fiche weergegeven. Het kabinet heeft hierop gereageerd door een
impact assessment voor te bereiden en uit te laten voeren. Ook in het
geval van de "Richtlijn Gelijke Behandeling" was het niet mogelijk
financiële consequenties reeds in het BNC-fiche op een betrouwbare
manier te kwantificeren: het opstellen van een nationaal impact
assessment heeft meerdere maanden in beslag genomen. Overigens zet
Nederland in de onderhandelingen in op het voorkomen van
disproportionele financiële gevolgen.
Vraag 5
Wat is een verklaring voor het feit dat de zeer wenselijke daling in
de streefdoorlooptijd over de periode 2005-2008 is gestagneerd in het
jaar 2008?
Antwoord
In het jaar 2008 is er een verslechtering van de tijdigheid in het
derde kwartaal. Een oorzaak daarvan is de in antwoord 2 genoemde
zomerrecesperiode.
In 2008 heeft de Europese Commissie ook ICT problemen gehad met de EU
website voor nieuwe Commissievoorstellen. Een aantal
Commissievoorstellen was zodoende niet traceerbaar en werd niet op
andere wijze door de Commissie beschikbaar gesteld. Dit laatste is
overigens ook gemeld in de brieven aan de kamer met de BNC-fiches.
Vraag 6
Uit het rapport blijkt verder de grote discrepantie als het gaat om de
doorlooptijden tussen de verschillende ministeries. Wat gaat het
kabinet daaraan doen? Kan de staatssecretaris voor Europese Zaken zijn
coördinerende rol wel waarmaken, of zou de minister-president of de
minister van Financiën (zoals voorgesteld door de Algemene Rekenkamer)
hierin moeten meesturen?
Antwoord
De discrepantie in doorlooptijden bij verschillende ministeries heeft
verschillende oorzaken. De Algemene Rekenkamer heeft geen onderscheid
gemaakt in mededelingen (relatief eenvoudig), richtlijnen en
verordeningen (gecompliceerder). Waar het gecompliceerde voorstellen
met mogelijke grote gevolgen voor nationaal beleid betreft of politiek
gevoelige voorstellen kan dit betekenen dat goede afstemming langere
tijd vereist. Dit is ook in het belang van de kwaliteit van de BNC
fiches. De ministeries van Algemene Zaken en Financiën zijn direct
betrokken bij dit proces.
Vraag 7
Het kabinet heeft de Algemene Rekenkamer in reactie op het rapport
laten weten dat zij onderzoek zou moeten doen naar de "oorzaak achter
de getallen". Hoe gaat het kabinet zorgen voor een tijdig nieuw
onderzoek en op welke termijn kan de Kamer deze verwachten?
Antwoord
Het kabinet heeft de Algemene Rekenkamer gevraagd dit onderzoek te
doen, maar deze heeft dit verzoek niet ingewilligd. Het kabinet
bekijkt nog op welke wijze de gevraagde oorzaak achter de getallen
onderzocht kan worden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken