Toespraak Balkenende in Singapore
Toespraak | 23-10-2009
Minister-president Balkenende heeft in Singapore een toespraak
gehouden over de samenhang tussen economie, sociaal-economische
ordening ('governance') en gedeelde waarden.
De toespraak is in het Engels gehouden.
---
Towards new global partnerships - economics, governance, values
Singapore Lecture van minister-president Balkenende, 23 oktober 2009
Your Excellency, Professor S.Jayakumar, Senior Minister and
Co-ordinating Minister for National Security,
Your Excellency Lui Teck Yew, Acting minister for Information,
Communication and the Arts,
Ambassador Kesavapany, Director of ISEAS,
Ladies and gentlemen,
Toen Dr. Albert Winsemius in 1984 afscheid nam als chief economic
advisor van Singapore vertrok hij naar eigen zeggen 'with a saddened
heart'. 'Singapore became part of my life', zei hij met gevoel voor
understatement. Bijna vijfentwintig jaar was Dr. Winsemius intensief
betrokken bij de stormachtige economische ontwikkeling van Singapore.
Zijn kennis van zaken en de visionaire blik van premier Lee Kuan Yew
bleek een gouden combinatie op te leveren. Dr. Winsemius stond mede
aan de basis van de snelle industrialisatie in de jaren zestig. Hij
haalde in de jaren zeventig eigenhandig bedrijven als Philips over om
hier high tech investeringen te doen. En hij zag als een van de
eersten de potentie van Singapore als financieel centrum en logistieke
hub.
Maar het begon allemaal rond 1960 met dat legendarische eerste advies
om toch vooral het standbeeld van Stamford Raffles te laten staan, ook
al verwees het rechtstreeks naar een koloniaal verleden. Dr. Winsemius
zag namelijk haarscherp hoe belangrijk het was dat buitenlandse
investeerders vertrouwen zouden hebben in de stabiliteit van de jonge
republiek. Het symbolisch doorsnijden van de banden met het verleden
paste daar niet bij. U weet het, het standbeeld is blijven staan en de
rest is geschiedenis. Singapore is in enkele decennia uitgegroeid tot
een van de meest succesvolle, innovatieve en internationaal
georiënteerde economieën ter wereld. Ik zeg het zonder reserve: deze
stad is in veel opzichten een voorbeeld en een inspiratiebron voor
andere Aziatische landen en de rest van de wereld.
Mijn persoonlijke geschiedenis met Singapore gaat terug tot de jaren
tachtig, toen mijn broer hier werkte en woonde. Ik heb hem in die tijd
vier keer bezocht en ik herinner me nog heel goed hoe gefascineerd ik
was. Deze stad sprak me zeer aan. De geweldige economische dynamiek.
Het vertrouwen (confidence) van de mensen dat zij hun toekomst zélf in
de hand hadden. Maar ook - en niet in de laatste plaats - de openheid
en gastvrijheid die ik mocht ervaren.
Het voelt dan ook geweldig om terug te zijn. In de korte tijd dat ik
nu hier ben, heb ik kunnen vaststellen dat Singapore nog steeds
diezelfde levendige (vibrant) energie in zich heeft als toen. Maar wie
had in de jaren tachtig ooit kunnen denken dat ik vandaag de eer zou
hebben om hier de Singapore Lecture uit te mogen spreken? Ik beschouw
dat als een groot voorrecht en ik dank het Institute of Southeast
Asian Studies en de regering van Singapore voor de mogelijkheid om
vandaag een paar gedachten met u te delen over een thema dat mij al
heel lang bezighoudt.
Dat thema is, kort gezegd, de samenhang tussen economie,
sociaal-economische ordening (governance) en gedeelde waarden. Al
sinds mijn studententijd ben ik ervan overtuigd dat de kracht van een
samenleving valt of staat met de juiste verhoudingen in die driehoek.
Dat geldt op nationaal niveau. Dat geldt voor de verhoudingen tussen
landen in dezelfde regio. Maar het geldt ook en in toenemende mate
voor de wereldgemeenschap als geheel.
De ernstige financiële en economische crisis die we nu doormaken,
onderstreept dit eens temeer. Wat zich aanvankelijk liet aanzien als
een probleem in de Amerikaanse hypotheeksector, is in een ongekend
tempo uitgeroeid tot een crisis die de hele wereld in zijn greep
houdt. Onverantwoord risicogedrag in de financiële sector heeft
wereldwijd geleid tot een enorme terugval in de industriële productie
en de internationale handel. Zo nauw is de wereldeconomie verweven
geraakt. Zo cruciaal is de morele dimensie van verantwoord gedrag in
het internationale economische verkeer geworden. En zo belangrijk is
het daarom dat we deze crisis aangrijpen om te werken aan new global
partnerships, gericht op toekomstige welvaart en stabiliteit voor
iedereen.
Dat is het thema van mijn verhaal en ik wil daar graag wat meer over
zeggen aan de hand van de drie kernbegrippen die ik net noemde:
economie, governance en waarden.
Economie
Dames en heren, de groeiende verwevenheid van de wereldeconomie is op
zichzelf natuurlijk alleen maar toe te juichen. De open en
marktgerichte economieën van Singapore en Nederland zijn het levende
bewijs dat internationale handel de basis legt onder welvarende en
stabiele samenlevingen met een hoge kwaliteit van leven. Dat gedeelde
besef verklaart misschien ook meteen het bijzondere karakter en de
kracht onze bilaterale economische banden.
Die banden gaan ver terug. Al aan het einde van de 16e eeuw zetten
Nederlandse koopvaarders hier voet aan wal. Dat moment markeert het
begin van de eeuwenlange strategische positie van Singapore als
handelspost en militair bolwerk. En wist u bijvoorbeeld dat de eerste
internationale bank die zich in de negentiende eeuw in Singapore
vestigde uit Nederland kwam? Of dat van oorsprong Nederlandse
bedrijven als Shell en bierbrouwer Heineken hier al sinds het begin
van de twintigste eeuw gevestigd zijn?
Vandaag de dag zijn er letterlijk ettelijke honderden Nederlandse
bedrijven actief in Singapore. Voor velen van hen is deze stad veel
méér dan alleen een plek om zaken te doen. Het is ook een uitvalsbasis
en een springplank naar de rest van Azië, zoals de havenstad Rotterdam
en het zakencentrum Amsterdam dat omgekeerd zijn voor veel bedrijven
uit Singapore die zaken doen in Europa. Ook dat bindt ons.
Misschien wel een van de opvallendste kenmerken van de bilaterale
economische betrekkingen tussen Nederland en Singapore is de
gretigheid waarmee mensen kennis delen en van elkaar willen leren. Dat
geldt in het bijzonder voor alles wat te maken heeft met
watermanagement. Zo ben ik later vandaag aanwezig bij de lancering van
het Aquatic Science Centre, een nieuw gezamenlijk onderzoekscentrum op
het gebied van watertechnologie. Natuurlijk is er een gedeeld belang,
want zowel Singapore als Nederland staan door hun ligging aan zee voor
een bijzondere opgave nu de zeespiegel stijgt door de
klimaatverandering. Tegelijkertijd zijn we wereldwijd ook concurrenten
op de groeiende markt voor state of the art waterkennis en
waterprojecten. Toch zoeken we elkaar op, vanuit de overtuiging dat
samenwerking ons allebei nog beter en succesvoller maakt - een teken
van kracht en zelfvertrouwen.
Ik sta hier wat langer bij stil omdat ik geloof dat samenwerken vanuit
kracht en zelfvertrouwen in de 21e eeuw ook de economische relaties
moet bepalen tussen Azië en Europa als geheel. U weet dat de decaan
van de Lee Kuan Yew School of Public Policy, professor Kishore
Mahbubani, daarover een duidelijke mening heeft. Helaas is hij vandaag
niet hier, maar ik had het geluk hem nog maar enkele weken geleden
uitgebreid te mogen spreken toen hij in Nederland was.
Deze zomer las ik zijn fascinerende boek van over The New Asian
Hemisphere: The Irresistible Shift of Power to the East. De analyse
van professor Mahbubani bevat veel waars. In Azië the only way is up
en de Aziaten ontlenen daar terecht veel zelfvertrouwen aan. Het zou
dan ook zeer onverstandig zijn als het Westen de geweldige kracht en
economische potentie van Azië miskent. En het zou nog veel
onverstandiger zijn om vast houden aan de overblijfselen een oud en
misplaatst gevoel van superioriteit. Azië hóeft zichzelf niet te
bewijzen ten opzichte van de rest van de wereld. Dat is ook mijn
overtuiging.
Maar zoals ik eerder persoonlijk tegen professor Mahbubani zei:
onderschat ook niet de dynamiek en het aanpassingsvermogen van de
Europese Unie. Tegen de achtergrond van de roerige Europese
geschiedenis is het niets minder dan een wonder dat Europa er de
laatste zestig jaar in is geslaagd om zijn burgers vrede, welvaart en
rechtszekerheid te bieden.
Dit najaar herdenken we de val van de Berlijnse muur, nu twintig jaar
geleden. Dat is een periode geweest van ongekend Europees elan. Ik
noem de totstandkoming van één markt zonder binnengrenzen met vrij
verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitaal. Ik noem de
invoering van euro, die zich ook in de crisis als een sterke en
stabiele munt heeft bewezen. En ik noem de groei van 15 naar 27
lidstaten, een enorme krachtsinspanning die zonder noemenswaardige
problemen is verlopen.
Vandaag staat er een unie van 500 miljoen koopkrachtige burgers. Een
unie met een hoogopgeleide beroepsbevolking en een hoogwaardig,
innovatief bedrijfsleven. De logistieke verbindingen over de weg, het
water en het world wide web zijn uitstekend. En niet in de laatste
plaats: de Europese Unie staat aan de vooravond van een nieuw verdrag
dat de politieke en bestuurlijke slagkracht van Europa versterkt.
Kortom: ook Europa is in staat zichzelf steeds opnieuw uit te vinden
en zal dat in de toekomst blijven doen.
Bovendien hebben de economische betrekkingen tussen Azië en Europa de
laatste tien jaar alleen maar aan belang gewonnen. Sinds vorig jaar is
Azië bijvoorbeeld een belangrijkere handelspartner voor de EU dan de
NAFTA-landen in Noord Amerika. Een derde van alle directe buitenlandse
investeringen vanuit Europa gaat inmiddels naar Azië. En alleen al in
Singapore zijn zo'n drieduizend Europese bedrijven actief.
Ik zie de opmars van Azië in de 21e eeuw daarom niet als een shift of
power, zoals professor Mahbubani dat noemt, maar meer als sharing of
power. Niet als een bedreiging dus, maar als een enorme kans om samen
te werken en op voet van gelijkwaardigheid te profiteren van elkaars
sterke punten. Als het goed gaat met Azië gaat het goed met Europa -
en andersom. Daar moet onze inzet op gericht zijn, onder andere in de
tweejaarlijkse Asia-Europe Meeting en in de dialoog tussen de EU en
ASEAN. Singapore en Nederland kunnen daarin het voortouw nemen, als
founding fathers van ASEAN en de EU, als handelspartners en als
vrienden.
Governance
En daarmee kom ik bij mijn tweede kernpunt: de noodzaak om te werken
aan nieuwe vormen van global governance. Vormen die recht doen aan de
ontwikkelingen in de wereldeconomie en aan de shifting balance of
power tussen landen en regio's. Er is geen twijfel aan dat dit proces
door de financiële en economische crisis in een stroomversnelling is
geraakt. Zoals president Obama laatst opmerkte: tijdens de crisis van
de jaren dertig duurde het meer dan een decennium voor de wereld
elkaar vond in Bretton Woods. Nu handelt de wereldgemeenschap
onvergelijkbaar veel sneller.
In het achter ons liggende jaar is vooral de G20 een belangrijk en
effectief forum voor samenspraak geworden. Gezamenlijk hebben we
protectionisme bestreden. Gezamenlijk hebben we afspraken gemaakt over
steunmaatregelen. Gezamenlijk werken we aan beter financieel toezicht.
En gezamenlijk gaan we de ongezonde bonuscultuur in de financiële
sector te lijf. Bij al het werk ons nog te doen staat, zijn dat
belangrijke en opmerkelijke resultaten. Landen zijn over hun eigen
schaduw heen gesprongen in de wetenschap dat eigenbelang en algemeen
belang steeds meer samenvallen.
Mijn ervaring als deelnemer aan het overleg is dat in de G20 niet een
paar grote landen de dienst uitmaken. Die tijd ligt achter ons en
juist dat maakt het G20 proces zo effectief. De G20 geeft een stem aan
alle continenten en vertegenwoordigt direct tweederde van de
wereldbevolking. Bovendien waren de laatste keer in Pittsburgh
bijvoorbeeld ook de president van de Afrikaanse Unie en VN
Secretaris-generaal Ban Ki Moon aanwezig. En ik was verheugd om in
Pittsburgh de Singaporese minister Tharman Shanmugaratnam te ontmoeten
als vertegenwoordiger van het Asia-Pacific Economic Cooperation Forum.
Zo geeft het G20-proces uitdrukking aan het feit dat global problems
demand global solutions.
En precies op dat uitgangspunt moet global governance in de 21e eeuw
gebaseerd zijn, want geen enkel land is in staat is de grote problemen
van onze tijd alleen aan te pakken. De klimaat- voedsel- en
watercrisis, de toekomst van onze energievoorziening, het debat over
vrijhandel en andere financieel-economische vraagstukken - al deze
onderwerpen zijn grensoverstijgend en hangen nauw met elkaar samen.
Dat vraagt de bereidheid om als gelijkwaardige partners naar elkaar te
luisteren. En het vraagt ook om een verantwoordelijkheidsgevoel dat
verder gaat dan de eigen achtertuin en de dag van morgen. Denk
bijvoorbeeld alleen maar aan de opgave die ons later dit jaar in
Kopenhagen wacht om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Of denk
aan de manier waarop Nederland en Singapore in Uruzgan samen werken
aan een veilig en stabiel Afghanistan.
Die houding, die wil om er samen uit te komen, die bereidheid om samen
verantwoordelijkheid te dragen, is groeiende. Ik zie dat niet alleen
terug in de G20-bijeenkomsten. Ik hoorde het ook doorklinken op de
laatste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waar belangrijke
Aziatische landen als China en India met veel ambitie over Kopenhagen
spraken. Die ontwikkeling naar denken in termen van 'it's our world,
it's our future' juich ik zeer toe.
Values
Dames en heren, mijn derde en laatste punt - het belang van gedeelde
waarden - sluit hier naadloos op aan.
Confusius zei ooit: 'Alle mensen zijn hetzelfde. Het zijn slechts hun
gebruiken die verschillen.' Dat is een mooi beeld, omdat het zowel de
gelijkheid als de eigenheid van mensen en volken benadrukt. Die twee
elementen gaan samen.
Laat ik eerst dit zeggen. Dat gedeelde waarden belangrijk zijn,
betekent allerminst dat we ons in alles hetzelfde moeten gedragen.
Mensen ontlenen kracht aan hun eigen tradities, hun eigen cultuur, hun
eigen godsdienst. Dat is altijd zo geweest en dat moet zo blijven.
Globalisering geeft mensen immers niet alleen meer mogelijkheden, maar
ook meer onzekerheid. In een wereld waarin ontwikkelingen steeds
sneller gaan en minder voorspelbaar worden, groeit de behoefte aan
houvast. Alleen daarom al moeten we de culturele eigenheid van mensen
en samenlevingen koesteren. Die is waardevol en onmisbaar.
Tegelijkertijd- ook dat zei Confusius - zijn alle mensen hetzelfde.
Iedereen wil bestaanszekerheid. Iedereen wil zich veilig voelen. En
iedereen wil zich in vrijheid kunnen ontplooien - in Nederland, in
Singapore en overal ter wereld. Er waren twee vernietigende
wereldoorlogen en voor nodig om de basiswaarden die hierin verscholen
liggen, vast te leggen in de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens. Daarin staat onomwonden dat alle mensen recht hebben op
'freedom of speech and belief and freedom of fear and want'. Al zestig
jaar is dat ons moreel kompas. Al zestig jaar is dit een humanitair en
democratisch ideaal waarop we elkaar aan mogen spreken. En al zestig
jaar leggen deze waarden een fundament onder de samenwerking binnen de
internationale gemeenschap.
Het is mijn stellige overtuiging dat voortbouwen op deze waarden en
economisch succes nauw met elkaar samenhangen. Francis Fukuyama wees
er ooit op dat de concurrentiekracht van een land of regio afhangt van
de mate waarin mensen vertrouwen hebben in de stabiliteit van een
samenleving. De stormachtige ontwikkeling van Singapore is daarvan een
ultiem bewijs. Het vertrouwen in Singapore begon symbolisch met het
standbeeld van Raffles dat bleef staan. Maar het gaat natuurlijk om
meer. Want een bedrijf investeert alleen grootschalig in een land dat
voldoende zekerheid biedt. Singapore doet dat.
Ook in Europa heb ik al een paar keer heel concreet gezien hoe de
economische dynamiek in nieuwe lidstaten van de Europese Unie in korte
tijd enorm toenam. Dat is voor een belangrijk deel te verklaren uit
het vertrouwen dat investeerders ontlenen aan de verankering van een
land in een stabiele waardengemeenschap die is gebouwd op vier
pijlers: democratie, vrijheid, solidariteit en rechtsbescherming.
Investeren in gedeelde waarden is dus niet alleen een morele plicht,
het loont ook. Zie ik het goed, dan legt de huidige crisis op een
ander niveau hetzelfde mechanisme bloot. Tegen de achtergrond van de
crisis ontvouwt zich een morele agenda die ons dwingt tot handelen. Ik
noemde al het gedeelde belang van een stabiele financiële sector, want
de hebzucht van enkelen mag nooit meer ten koste gaan van banen van
velen. Ik noemde ook al de klimaatdiscussie, want het zijn ónze keuzes
die bepalen welke wereld we nalaten aan onze kinderen en
kleinkinderen. En ik noem hier ook onze verantwoordelijkheid voor de
situatie van de allerarmsten in de wereld, want op de lange termijn
zijn weinig dingen bedreigender voor de internationale stabiliteit dan
grote groepen mensen die moeten leven zonder hoop op een betere
toekomst. Alleen daarom al mogen we hen nu niet in de steek laten. Om
nog één keer Confucius te citeren: 'Als de rijken vermageren, zijn het
de armen die van honger omkomen.' Die situatie dreigt zich nu
letterlijk voor te doen, dus als er ooit aanleiding was om in de bres
te springen voor de 'freedom of want', dan nu.
Dames en heren,
In de driehoek van economie, governance en waarden is het een niet
belangrijker dan het ander. Het zijn communicerende vaten en - zoals
ik u heb geschetst - drie begrippen die steeds nauwer met elkaar
verbonden zijn. De wereldeconomie van de 21e eeuw is een economie die
in toenemende mate vraagt om samenwerking. De global governance die
daarbij hoort, moet gebaseerd zijn op het besef dat gedeelde belangen
ook gedeelde verantwoordelijkheden met zich brengen. En de idealen en
waarden die ons binden, zijn en blijven het noodzakelijke fundament
onder een welvarende toekomst. Dat is in het kort de boodschap die ik
vandaag aan u heb willen overbrengen.
Zoals Jean Monnet, een van de grondleggers van Europa, ooit zei: 'Make
men work together and show them that beyond their differences and
geographical boundaries there lies a common interest.'
Premier Lee Kuan Yew Singapore en Dr. Albert Winsemius waren zich daar
als geen ander van bewust. En Singapore en Nederland weten het uit
ervaring. Laat ons in die geest samen verder bouwen aan een welvarende
en menswaardige toekomst.
Dank u wel.
Ministerie van Algemene Zaken