Ondersteuning jonge agrariërs
19 oktober 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister meldt dat het subsidiepercentage dat
jonge landbouwers kunnen ontvangen bij modernisering van hun bedrijf
met ingang van de openstelling in 2010 verhoogd wordt van 20 naar 25%.
Geachte Voorzitter,
Hierbij deel ik u mede dat ik heb besloten het subsidiepercentage dat jonge landbouwers
kunnen ontvangen bij modernisering van hun bedrijf met ingang van de
openstelling in 2010 te verhogen van 20 procent naar 25 procent. Dit betekent
dat de maximale investeringssubsidie per jonge landbouwer wordt verhoogd van
¤ 20.000 naar ¤ 25.000.
In het overleg over de invulling van de Health Check op 1 juli heb ik de Kamer
toegezegd vóór de begrotingsbehandeling van LNV mijn oordeel toe te sturen over
een suggestie van het lid Van der Vlies over het koppelen van ondersteuning van
jonge boeren aan de MIA/Vamil-regeling. Het voorstel van de SGP-fractie was om
een extra investeringscategorie in te voeren, die betrekking heeft op de
categorieën die op de MIA/Vamil-lijst staan. Deze investeringen zouden gesteund
kunnen worden met 50% subsidie van ¤ 140.000 of 40% subsidie van ¤ 175.000,
zodat een maximaal subsidiebedrag bereikt kan worden van ¤ 70.000.
De motivering is dat jonge agrariërs vanwege de bedrijfsovername door het MIA/
Vamil-instrument niet worden gestimuleerd. Zij betalen immers weinig of geen
belasting, omdat hun inkomen laag is door de hoge lasten van de overname.
Aan dit voorstel van de SGP is een aantal bezwaren verbonden:
· Andere landbouwers die een laag inkomen hebben zouden in een ongelijke
positie komen te verkeren in verhouding tot jonge landbouwers. Ook zij
worden niet gestimuleerd door dit fiscale instrument om duurzaamheidinvesteringen
te doen.
· Door verhoging van de maximale steun van ¤ 20.000 naar ¤ 70.000 zal het
aantal jonge agrariërs dat in aanmerking komt aanmerkelijk kunnen dalen.
Uitgaande van genoemde maxima en een budget van bijvoorbeeld 8 miljoen
euro zou het aantal landbouwers dat van de maatregel gebruik kan maken
afnemen van 400 naar 114. Ophoging van het budget zou vereisen dat andere
maatregelen minder prioriteit krijgen. Ik zie echter geen aanleiding voor een
andere prioritering.
· Deze verandering zal tot aanmerkelijk hogere lasten van de uitvoering leiden
(er komt een maatregel bij, er dient een afstemmingsprocedure te worden
ontwikkeld en toegepast en de uitvoering en controle van een dergelijke
maatregel vergen extra inspanning). Alles overziende heb ik na overleg met
het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) besloten op een andere
wijze tegemoet te komen aan de wens van het lid van der Vlies om een impuls
te geven aan investeringen. Mede door de kredietcrisis is in 2009 het aantal
aanvragen voor deze maatregel aanmerkelijk lager geweest dan in de
voorgaande jaren. De impuls is er op gericht het aantal jongeren dat hun
bedrijf moderniseert weer te laten toenemen. Ik verwacht hiermee ook extra
investeringen op het gebied van duurzaamheid te stimuleren zonder de
stimulans daar speciaal op te richten. Immers, een aantal duurzaamheidsinvesteringen
is weliswaar bovenwettelijk doch op termijn wel noodzakelijk. Zij
vormen dan ook in een aantal gevallen onderdeel van het investeringsplan
van jonge landbouwers.
De verhoging van het steunpercentage kan gefinancierd worden uit het budget dat
is gereserveerd. Ik ga er hierbij van uit dat het budget dat de provincies voor de
maatregel reserveren op hetzelfde niveau blijft.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit