Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 16 oktober 2009
Betreft Schriftelijke vragen over Soma College doelgroepenbeleid in het
onderwijs
Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, de
beantwoording van de Kamervragen van de leden De Krom en Dezentjé
Hamming-Bluemink (VVD) over doelgroepenbeleid in het onderwijs (ingezonden 1
mei jl.).
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
009Z08362
Vragen van de leden De Krom en Dezentjé Hamming-Bluemink (beiden VVD) aan
de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over doelgroepenbeleid in
het onderwijs. (Ingezonden 1 mei 2009)
1. Bent u bekend met het bericht `Wit MBO-schooltje wil zwart worden'?
Ja.
2. Is het waar dat de in het artikel genoemde school een
doelgroepenbeleid hanteert waardoor vrouwen en allochtonen
automatisch aangenomen worden? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Nee. Voor de opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs die geen
drempelloze instroom kennen (niveaus 3 en 4) gelden vooropleidingseisen. Van
een `automatisme' bij inschrijving kan dus geen sprake zijn.
Voor opleidingen met een drempelloze instroom (niveaus 1 en 2) ligt dit anders.
Bij deze opleidingen kunnen alle aspirant-deelnemers ongeacht hun
vooropleiding, rekenen op inschrijving; dus vrouwen en allochtonen, evenals alle
overige deelnemers.
a
na 1 van 3
Pagi
De WEB bepaalt namelijk dat de mbo-assistentopleiding en de Datum
basisberoepsopleiding openstaan "voor een ieder" (art. 8.1.1, vijfde lid). Een
vooropleiding is dan niet vereist . De WEB maakt slechts een uitzondering Onze referentie
mogelijk op deze inschrijvingsverplichting voor bevoegde gezagsorganen van BVE/BMO/
bijzondere instellingen. Een bijzondere instelling kan aangeven dat aspirant-
deelnemers geacht worden de grondslag en de doelstellingen te respecteren.
Kortom: de wet is erop gericht elke aspirant-deelnemer voor de assistentopleiding
en basisberoepsopleiding van inschrijving te verzekeren.
Ik ben voor gelijke behandeling bij het toelaten van leerlingen tot scholen voor
voortgezet en beroepsonderwijs. Indien het gaat om opleidingen op de niveaus 3
en 4 kan het met voorrang plaatsen van vrouwen en personen die behoren tot
een etnische of culturele minderheidsgroep worden toegestaan indien er sprake is
van een `toelaatbare voorkeursbehandeling' op grond van artikel 2, derde lid, van
de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). De Awgb vereist in dat geval dat de
maatregel of het beleid doelgericht wordt ingezet, in de zin dat het tot doel heeft
feitelijke nadelen en achterstanden voor vrouwen of personen die behoren tot een
etnische of culturele minderheidsgroep, op te heffen of te verminderen. De
maatregel of het beleid moet verder in een redelijke verhouding staan tot het
doel.
Het Soma College dat, afgezien van de opleiding tot stratenmaker, alleen
opleidingen op de niveaus 3 en 4 verzorgt, heeft in een reactie aangegeven een
diversiteitsbeleid te hanteren met een voorkeur voor vrouwen en personen die
behoren tot een etnische of culturele minderheidsgroep. De instelling heeft, naar
aanleiding van het artikel, dit beleid getoetst bij de Commissie gelijke
behandeling (Cgb). De Cgb heeft laten weten dat het beleid van het Soma College
geoorloofd is, onder de voorwaarde dat het diversiteitsbeleid vooraf wordt
aangekondigd aan toekomstige studenten. In de brief die bij het artikel zit, wordt
het beleid verwoord.
Het Soma College heeft mij laten weten dat het afwijzen van studenten niet is
voorgekomen en dat het zijn doelgroepenbeleid voortaan niet meer hanteert voor
de opleiding op niveau 2.
3. Is het bevoordelen van vrouwen en allochtonen in strijd met Artikel 1
van de Nederlandse Grondwet? Zo ja, waarom wordt dit
doelgroepenbeleid toegestaan?
Zie het antwoord op vraag 2.
Een school als het onderhavige vakcollege valt onder het bereik van de Awgb.
Volgens het derde lid van artikel 2 Awgb geldt het verbod van onderscheid niet
indien het onderscheid een specifieke maatregel betreft die tot doel heeft
vrouwen of personen behorende tot een bepaalde etnische of culturele
minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen ten einde feitelijke
nadelen op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke
verhouding staat tot dat doel. Het is uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen
of in een concreet geval wordt voldaan aan deze voorwaarden.
4. Welke andere scholen en universiteiten hanteren een dergelijk
doelgroepenbeleid?
Pagina 2 van 3
Onderwijsinstellingen hanteren verschillende toelatingscriteria. Het bevoegd Datum
gezag van een instelling kan het toelatingsbeleid, binnen de wettelijke kaders, zelf
vaststellen. Onze referentie
BVE/BMO/
5. Acht u het wenselijk dat scholen leerlingen aannemen op basis van
hun geslacht en huidskleur in plaats van op basis van capaciteiten? Zo ja,
kunt u dit toelichten?
Nee.
6. Deelt u de mening dat een aannamebeleid op basis van etnische
afkomst en/of sekse pure discriminatie is en daarom niet mag worden
getolereerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid onderwijsinstellingen
te verbieden bij hun toelatingsprocedure onderscheid te maken tussen mannen en
vrouwen en tussen allochtonen en autochtonen?
Zie het antwoord op vraag 2.
Pagina 3 van 3
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
BVE/BMO/132554