Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 16 oktober 2009
Betreft Lijst van vragen
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Besselink
(PvdA) van uw Kamer inzake het lage aantal allochtone leerlingen op zelfstandige
gymnasia.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2009Z17852.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
a
na 1 van 3
Pagi
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Besselink (PvdA) van Datum
de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 2 oktober 2009 kenmerk 2009Z17852). Onze referentie
VO/BVB/159700
Vraag
1. Heeft u kennisgenomen van de uitzending van NOVA1 over het zeer
beperkte aantal allochtone leerlingen op zelfstandige gymnasia in diverse
steden?
Antwoord
Ja.
Vraag
2. Welk beleid voert u om de instroom van allochtone kinderen naar het
gymnasium te verbeteren zodat alle kinderen met aantoonbare
capaciteiten, dus ook allochtone kinderen, een eerlijke kans maken om op
het gymnasium te worden ingeschreven?
Antwoord
Mijn beleid is erop gericht àlle leerlingen het beste uit zichzelf te laten halen en
het onderwijs te laten volgen dat het beste bij hen past.
Vraag
3. Hoe beoordeelt u het door sommige scholen gehanteerde
toelatingscriterium dat leerlingen bij voorrang worden toegelaten indien
hun ouders of grootouders op het betreffende gymnasium hebben
gezeten? Deelt u de mening dat dit geen voorrangsregel kan zijn? Kunt u
in beeld brengen wat de criteria zijn die categorale gymnasia hanteren bij
het toelaten van leerlingen? Welke vormen van voorkeursbeleid vindt u
wel en niet acceptabel?
Antwoord
Scholen, waaronder categorale gymnasia, hanteren verschillende
toelatingscriteria. Het bevoegd gezag van een school kan het toelatingsbeleid,
binnen de wettelijke kaders, zelf vaststellen. De Algemene wet gelijke
behandeling gaat uit van het principe dat geen onderscheid mag worden gemaakt
naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht,
nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat tenzij er
sprake is van uitzonderingsgronden die in de Algemene wet gelijke behandeling
zijn genoemd.
Toelatingsbeleid gericht op broertjes of zusjes van leerlingen lijkt zich goed te
verhouden tot de Algemene wet gelijke behandeling. Bij andere vormen van
1 NOVA, 28 september 2009
Pagina 2 van 2
toelatingsbeleid, zoals voor (klein)kinderen van oud-leerlingen, kunnen vragen Datum
rijzen over gelijke behandeling. Scholen, ouders of andere belanghebbenden
kunnen deze vragen voorleggen aan de Commissie gelijke behandeling. Onze referentie
VO/BVB/159700
Ik ben voor gelijke behandeling bij het toelaten van leerlingen tot scholen voor
voortgezet en beroepsonderwijs. De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt
het maken van onderscheid, tenzij het onderscheid een specifieke maatregel
betreft die tot doel heeft vrouwen en personen behorende tot een bepaalde
etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen om
feitelijke nadelen van deze groepen op te heffen of te verminderen. Het
onderscheid moet dan in een redelijke verhouding staan tot dat doel.
In algemene zin hecht ik eraan dat het toelatingsbeleid van een school
transparant is voor ouders en andere belanghebbenden.
Vraag
4. Vindt u dat het voeren van een bewust beleid om allochtone kinderen die
eerlijke kans te bieden, aan gymnasia zelf moet worden overgelaten, of
bent u van mening dat landelijk algemeen geldend beleid daarin meer
duidelijkheid en overzicht kan bieden? Zo ja, bent u bereid daarin te
voorzien? Zo nee, waarom niet?
Vraag
5. Op welke wijze denkt u gymnasia die nauwelijks een afspiegeling van de
omgeving zijn en geen actief beleid voeren om dit te verbeteren, te
stimuleren om ook meer allochtone leerlingen voor hun school te laten
kiezen?
Antwoord
Ik hecht eraan dat scholen de ruimte hebben om, binnen de kaders van de wet,
maatwerk te kunnen leveren. Dit is in lijn met de reactie van het kabinet op het
WRR-advies `Vertrouwen in de school'2, waarin wij hebben aangegeven gedragen
initiatieven van ouders, schoolbesturen en gemeenten om tot meer gemengde
scholen te komen van harte toe te juichen. Zie verder het antwoord op vraag 2.
2 kabinetsreactie op het WRR-advies `vertrouwen in de school' (TK 29 544, nr.190).
Pagina 3 van 3
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA Den Haag
Onze referentie
VO/BVB/159700