Ministerie van Economische Zaken



Kamerbrief over WKK

19 oktober 2009 | kamerstuk 
                                                                                      r.vermeer@minez.nl 
Datum       16 oktober 2009                                                            
                                                                                      Ons kenmerk 
                                                                                      ET/ED / 9179209 
Betreft     WKK                                                                       Bijlage(n) 
                                                                                      1 

Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging u nader te informeren over de 
uitwerking van een vangnet voor WKK. Tevens geef ik, conform het verzoek van 
uw Kamer, een reactie op het rapport `Rentabiliteit van WKK..." van 
onderzoeksbureau CE Delft en ga ik, na overleg met de minister van Landbouw, 
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), in op de motie Mastwijk (31 700 XIV, nr. 167). 

Uitgangspunten voor een vangnet voor WKK 
In het AO van 3 maart jl. is aan mij verzocht om een vangnet te creëren voor de 
in het onderzoek van ECN doorgerekende categorie grote industriële WKK. Het 
verzoek betrof een vangnet dat niet uitbetaalt bij de huidige omstandigheden, 
maar dat de negatieve gevolgen van veranderende marktomstandigheden 
opvangt. Ik heb in dit AO toegezegd dit te onderzoeken. 
Langs deze lijn heb ik een voorziening uitgewerkt. Zoals in mijn brief van 17 april 
jl. (Kamerstuk 31 239 nr. 53) genoemd, zal de voorziening tijdelijk zijn. Dat wil 
zeggen dat er in ieder geval geen nieuwe gevallen zullen worden ondersteund na 
de inwerkingtreding van ETS 3 in 2013.  

Uitgegaan wordt van een rendement op eigen vermogen van 7%, zijnde het voor 
deze installaties volgens ECN haalbare rendement (Kamerstuk 28 665, nr. 100). 
Dit is in lijn met de vraag vanuit uw Kamer om een voorziening die leidt tot 
subsidiebetalingen bij verslechterende marktomstandigheden, maar niet bij de 
huidige verwachte omstandigheden. 

Onderstaand doorloop ik de verschillende aspecten van deze voorziening.  

Het is mijn voornemen om in het kader van de voorziening in de `Regeling 
aanwijzing categorieën productie-installaties duurzame energieproductie 2010' 
WKK aan te wijzen als één van de categorieën die in 2010 in aanmerking komen 
voor subsidie op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie 
(hierna: het Besluit). In deze regeling zullen ook de categorieën productie-
installaties in de hoofdcategorieën duurzame elektriciteit en duurzaam gas voor 
2010 worden aangewezen.  
Het is hierbij mijn bedoeling om de ministeriële regeling in de tweede helft van 
december te publiceren en de openstelling in januari 2010 te laten plaatsvinden. 
Over de bijzonderheden van de hoofdcategorieën duurzame elektriciteit en 
duurzaam gas voor 2010 zal ik u door middel van een aparte brief informeren.  
                                                                                      Pagina 1 van 5 







                                                                                      Directoraat-generaal voor 
                                                                                      Energie en Telecom 
                                                                                      Directie Energie en 

                                                                                      Duurzaamheid 


                                                                                      Ons kenmerk 

                                                                                      ET/ED / 9179209 
De regeling voor WKK zal de volgende kenmerken hebben. Voor nadere 
toelichting verwijs ik naar de ECN-rapportage "Technische ondersteuning 
subsidieberekeningen SDE WKK 2010", welke ik u bijgaand doe toekomen. 

Productie-installaties waarop de regeling gericht is 
    o  Zoals besproken in het Algemeen Overleg van 3 maart jl. en mijn brief 
         van 17 april 2009 (31 239, nr. 53) betreft het vangnet de categorie grote 
         industriële WKK's uit het ECN onderzoek. Het gaat hierbij om 
         aardgasgestookte installaties van het type STEG (SToom- En Gasturbine) 
         met een minimaal vermogen van 150 MW. 
    o  Overige eisen zijn een minimale warmte/krachtverhouding voor de 
         installatie en productie van 0,6 om te voorkomen dat installaties met 
         slechts een zeer geringe hoeveelheid warmtebenutting in aanmerking 
         zullen komen. 
    o  Om de regeling specifiek te richten op toepassingen in de industrie zal 
         tevens als eis worden gesteld dat tenminste 90% van de warmte dient te 
         worden gebruikt in industriële processen. 

Het verdelingsmechanisme en periode waarin aanvragen kunnen worden 
ingediend  
    o  Honorering van aanvragen zal geschieden op volgorde van rangschikking.  
    o  Aanvragers kunnen bij hun aanvraag een percentage opgeven waarmee 
         de maximum bedragen per kWh, zoals die jaarlijks zullen worden 
         vastgesteld, zullen worden gekort. Een aanvraag wordt hoger 
         gerangschikt indien het kortingspercentage hoger is.  
    o  Aanvragen kunnen in 2010 worden ingediend tussen 18 januari en 
         31 augustus.  
    o  Voor het honoreren van aanvragen op volgorde van rangschikking is 
         gekozen om daarmee een doelmatige besteding van middelen te 
         bevorderen.  

Financieel 
    o  De subsidieperiode bedraagt 12 jaar vanaf het moment van 
         ingebruikname van de installatie. Hiermee wordt zoveel mogelijk 
         aangesloten bij de technische levensduur van de installaties. 
    o  Het subsidieplafond voor het afgeven van beschikkingen op grond van de 
         regeling 2010 bedraagt  168 mln. 
    o  Conform het Besluit wordt jaarlijks voor 1 november voorafgaand aan een 
         kalenderjaar het maximum subsidiebedrag per kWh vastgesteld.  
    o  Dit subsidiebedrag zal worden berekend met de formule welke in de 
         toelichting op de regeling zal worden opgenomen. Nadere toelichting op 
         deze formule treft u aan in bijgaande ECN-rapportage.  
    o  Bij de vaststelling van het jaarlijkse maximum subsidiebedrag wordt 
         rekening gehouden met eventuele rendementen hoger dan 7% in 
         voorgaande jaren.  
    o  Het maximum subsidiebedrag per kWh in 2010 bedraagt  0,0097. Hierbij 
         wordt aangesloten bij de uitkomst van de berekeningen van ECN.  

                                                                                     Pagina 2 van 5 






                                                                                       Directoraat-generaal voor 
                                                                                       Energie en Telecom 
                                                                                       Directie Energie en 

                                                                                       Duurzaamheid 


                                                                                       Ons kenmerk 

                                                                                       ET/ED / 9179209 
    o  Bij de vaststelling van het maximum subsidiebedrag kunnen alle factoren 
         die effect hebben op het verschil tussen de gemiddelde prijs voor het 
         opwekken van elektriciteit en warmte enerzijds en de gemiddelde 
         marktprijs van elektriciteit en warmte anderzijds worden betrokken. 
         Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de invloed van de handel in 
         emissierechten. 
    o  Het aantal vollasturen voor berekening van de maximaal subsidiabele 
         productie per jaar is bepaald op 5.900. Hierbij wordt aangesloten bij het 
         aantal vollasturen van de modelcase `grote STEG' in het ECN-rapport 
         "Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2009" 
         (Kamerstuk 28 665, nr. 100). 

De mate van risico-afdekking en aantal MW dat kan worden beschikt met het 
budget. 
    o  Het bedrag per kWh waarop de subsidie ten hoogste kan worden 
         vastgesteld gedurende de gehele subsidieperiode van op basis van de 
         aanwijzingsregeling 2010 af te geven beschikkingen wordt vastgesteld op 
          0,0097.   
    o  Het aantal MW dat uiteindelijk kan worden beschikt binnen het 
         subsidieplafond is afhankelijk de kortingspercentages die subsidie-
         aanvragers opgeven bij hun aanvraag. 

Certificering 
    o  In verband met Europese regelgeving wordt slechts steun gegeven aan 
         zogenaamde energetisch hoogrendabele WKK. WKK wordt als energetisch 
         hoogrendabel aangemerkt als deze voldoet aan de voorwaarden zoals 
         gesteld in de WKK-Richtlijn 2004/8/EG.  
    o  Daartoe zal de Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling 
         Elektriciteitswet 1998 worden aangepast. 

Actualisatie en review 
    o  Ten behoeve van de subsidieberekeningen is een aantal parameters 
         geactualiseerd. Dit betreft de specifieke investeringskosten en de kosten 
         voor bediening en onderhoud. De nieuwe parameters zijn besproken met 
         de sector en samen met de berekeningssystematiek onderworpen aan een 
         review door KEMA. 

Reactie op de bevindingen van onderzoeksbureau CE Delft 
Mijn reactie op de belangrijkste bevindingen over het rapport van 
onderzoeksbureau CE Delft is als volgt. 

De berekeningen van ECN zijn volgens het rapport gebaseerd op een betrouwbaar 
en valide model. Voor alle parameters worden in de meeste gevallen volgens CE 
realistische waarden gehanteerd. Naar mijn mening is hiermee de deugdelijkheid 
van de berekeningen bevestigd en daarmee de bruikbaarheid van de uikomsten.  


                                                                                       Pagina 3 van 5 






                                                                                      Directoraat-generaal voor 
                                                                                      Energie en Telecom 
                                                                                      Directie Energie en 

                                                                                      Duurzaamheid 


                                                                                      Ons kenmerk 

                                                                                      ET/ED / 9179209 
Dat desondanks de conclusies van ECN en CE niet op alle punten overeenkomen, 
heeft als belangrijkste reden dat de uitgangspunten van beide studies van elkaar 
verschillen. In de benadering van ECN wordt op basis van variabelen als de 
energieprijzen, investeringskosten, bedienings- en onderhoudskosten bepaald 
welke rendementen met verschillende typen WKK in het algemeen haalbaar zijn. 
De CE studie richt zich daarnaast ook op belemmeringen en weerstanden die voor 
sommige investeerders zouden kunnen gelden.  
Naar mijn mening kan het niet tot de taak van de overheid worden gerekend om 
alle investeerders in WKK tevreden te stellen, vooral ook omdat dit zou leiden tot 
een ondoelmatige aanwending van algemene middelen.  

Het rapport bevat verder de visie van CE over de belangrijkste aspecten in het 
WKK-dossier. Genoemd worden de warmtekorting, de rentabiliteit, onzekerheden 
over de toekomstige ontwikkeling van energieprijzen en de aanstaande CO2- 
emissiehandel. Over de meeste van deze aspecten heb ik met uw Kamer 
regelmatig gesproken en mijn visie daarop kenbaar gemaakt. Onderstaand ga ik 
hier nader op in. 

Ten aanzien van het rendement op eigen vermogen stelt CE dat industriële 
bedrijven bij investeringen in WKK een eis hanteren in de orde van 15%.  
Aansluitend bij het volgens ECN haalbare rendement van 7% en de wens van uw 
Kamer om een vangnet dat slechts zou uitbetalen bij tegenvallende markt, en heb 
ik, zoals reeds aangekondigd in mijn brief van 17 april, een vangnet uitgewerkt 
dat ondersteunt als het rendement zou zakken onder de 7%. Wel ben ik bereid 
om in het kader van de evaluatie van Schoon en Zuinig te bezien of een vangnet 
dat ondersteunt tot een rendement van 15% nodig en wenselijk is, 
rekeninghoudend met alle beleidsinstrumenten die zijn en worden ingezet. 

Mijn standpunt ten aanzien van de warmtekorting blijft onveranderd om de 
volgende reden. Ik wens niet zodanig in de markt in te grijpen dat ik ga kijken 
welke producenten eventueel leveren aan derden en vervolgens welke 
producenten daarvan een zodanig slechte onderhandelingspositie zouden hebben 
dat ze minder dan de normale warmteprijs voor hun warmte kunnen krijgen om 
vervolgens daarvoor te compenseren. Daarmee worden geheel niet de juiste 
prikkels aan de markt gegeven. 
Dat ook CE zegt dat een warmtekorting zich sowieso beperkt tot gevallen waarbij 
warmte wordt geleverd aan derden en dat een objectief inzicht ontbreekt over de 
hoogte, sterkt mij in deze overtuiging. 

Verder merkt CE op dat de kleine STEG, "vanwege de veel ongunstigere 
onrendabele top" buiten de boot valt. Ik ben van mening dat juist omdat de 
onrendabele top van dit type installatie zo ongunstig is, er van kostenefficiënte 
inzet van publieke middelen geen sprake is als juist dit type rendabel wordt 
gemaakt met subsidie. We kiezen dan het duurste type en die zouden we gaan 
steunen, terwijl deze qua energieprestaties vergelijkbaar is met de andere types 
die veel rendabeler zijn. Bovendien merk ik op dat bij de berekening van de 

                                                                                      Pagina 4 van 5 






                                                                                                 Directoraat-generaal voor 
                                                                                                 Energie en Telecom 
                                                                                                 Directie Energie en 

                                                                                                 Duurzaamheid 


                                                                                                 Ons kenmerk 

                                                                                                 ET/ED / 9179209 
           onrendabele top van dit type al rekening is gehouden met de verkrijging van 
           Energie-investeringsaftrek.  

           Ten aanzien van de kosten die eventueel voortkomen uit het toekomstige systeem 
           van emissiehandel (ETS 3) geldt dat deze in de hierboven uitgewerkte 
           vangnetregeling worden meegenomen bij de berekening van het jaarlijkse 
           subsidiebedrag. Ik heb gemeend hiermee aan te sluiten bij de wens van uw 
           Kamer om een vangnet voor WKK. De auteurs van CE menen overigens dat er 
           discussie mogelijk is over of het verstandig zou zijn om kosten van CO2-
           emissierechten te subsidiëren, en stellen dat "in een goed werkend systeem van 
           emissiehandel er geen specifiek beleid meer hoeft te worden gevoerd om WKK 
           een marktperspectief te bieden". Deze stelling onderschrijft de juistheid van mijn 
           zienswijze. 

           Motie Mastwijk 
           Tijdens het algemeen overleg van uw Kamer op 1 juli 2009 met de minister van 
           Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over verduurzaming van de glastuinbouw is 
           onder andere gesproken over de positie van WKK-installaties in de glastuinbouw. 
           Motie Mastwijk c.s. ( 31 700 XIV, nr. 167) verzoekt de regering om de 
           glastuinbouw weer onder de werking te brengen van het vangnet van de SDE op 
           WKK's. 
           Mede namens de minister van LNV zie ik geen noodzaak om WKK's zoals die in de 
           glastuinbouw doorgaans toepassing vinden onder de werkingssfeer van de SDE te 
           brengen. Ik stel vast dat met deze installaties reeds aantrekkelijke rendementen 
           op eigen vermogen haalbaar zijn. Dit beeld komt ook naar voren in de CE-studie 
           die in opdracht van uw Kamer is uitgevoerd.  
           Als in de toekomst zou blijken dat de markt zich zodanig ontwikkelt dat WKK in de 
           glastuinbouw niet meer rendabel is, dan kan dan worden bezien of dit reden geeft 
           tot wijziging van beleid. 





(w.g.)     Maria J.A. van der Hoeven 
           Minister van Economische Zaken 







Meer informatie

    * 1. Technische ondersteuning subsidieberekening SDE WKK 2010 rapport | 19 oktober 2009 | Duurzame energie | PDF document, 81 Kb Rapport : Technische ondersteuning 
    * subsidieberekening SDE WKK 2010  





> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag      
                                                                                      Directoraat-generaal voor 
De Voorzitter van de Tweede Kamer                                                     Energie en Telecom 
der Staten-Generaal                                                                   Directie Energie en 
Binnenhof 4                                                                           Duurzaamheid 
2513 AA  's-GRAVENHAGE                                                                Bezuidenhoutseweg 30 
                                                                                      Postbus 20101 
                                                                                      2500 EC Den Haag 
                                                                                      T  070 379 8911 (algemeen) 
                                                                                      www.ez.nl 
                                                                                      Behandeld door 
                                                                                      dhr. A.J. Vermeer  
                                                                                      T  070 379 7074 
                                                                                      F  070 379 7423 



---- --