Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 19-20 oktober en informele ministersbijeenkomst van 5 oktober

25 september 2009 - kamerstuk

Kamerbrief met op de agenda onder meer het volgende: toelating genetische gemodificeerde organismen, visserij in de Oostzee en de Zwarte zee. De informele raad gaat over de situatie op de zuilvemarkt.

Geachte Voorzitter,

In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad van 19-20 oktober aanstaande te Luxemburg en mijn inzet tijdens die bijeenkomst. Tevens beschrijf ik in deze brief mijn inzet op de extra ingelaste vergadering van de EU-landbouwministers op 5 oktober a.s.. Daarmee geef ik ook invulling aan het verzoek van 24 september jl. van uw vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met kenmerk 2009Z17082/ 2009D45167.
Op de agenda van informele bijeenkomst van 5 oktober staat één agendaonderwerp: de situatie op de Europese zuivelmarkt. In de Raad van 19 en 20 oktober zal naar verwachting opnieuw worden gesproken over de marktsituatie in de zuivelsector. Verder zal de Raad dan spreken over diverse visserijonderwerpen en over de toelating van een aantal genetisch gemodificeerde (ggo-)maïsvariëteiten. Het is het mogelijk dat er nog onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd of juist worden uitgesteld tot een volgende vergadering. Informele bijeenkomst EU-landbouwministers van 5 oktober 2009 Op 5 oktober zal er een ingelast beraad gehouden worden over de situatie op de zuivelmarkt. Deze bijeenkomst is informeel van aard. Diverse lidstaten hebben bij de Commissie aangedrongen op het bijeen roepen van de EU-landbouwministers. Het Zweedse Voorzitterschap heeft benadrukt dat er geen besluiten kunnen worden genomen tijdens deze bijeenkomst. Naar verwachting zal Commissaris Fischer Boel een toelichting geven op de (verbeterende) marktsituatie en zal zij de ministers schetsen welke maatregelen zij de komende tijd aan de Raad ter besluitvorming zal voorleggen.
De basis voor het debat zal worden gevormd door de op 22 juli jl. verschenen Mededeling van de Europese Commissie over de situatie op de zuivelmarkt. Voor een beschrijving van de inhoud van deze Commissiemededeling verwijs ik u naar de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 7 september 2009 (TK 21 501-32 nr. 354) en mijn inbreng voor het Schriftelijk Overleg met uw Kamer ter voorbereiding van die Raad met kenmerk 56843.

In een toespraak voor het Europese Parlement op 17 september jl. heeft Commissaris Fischer Boel een aantal aanvullende voorstellen gedaan. Vooraleer constateerde zij echter dat de zuivelprijzen momenteel snel aantrekken. Zij benadrukte voorts dat de reeds genomen maatregelen, zoals interventie en particuliere opslag, hun effect hebben gesorteerd. Aanvullende maatregelen zijn volgens de Commissie slechts in beperkte mate nodig. Zij gaf daarbij aan te denken aan de navolgende maatregelen:

- Een opkoopregeling voor melkquotum. Dit betreft een voorstel om de mogelijkheid te bieden aan lidstaten om de nu reeds toegestane nationale opkoop van melkquota voor herstructurering te financieren via een extra superheffing in die lidstaten. Door de via deze bestaande opkoopregeling uit de markt genomen quota in de nationale reserve op te nemen, kunnen lidstaten op vrijwillige basis hun nationale melkquotum verlagen en daardoor meer superheffing innen. Deze extra geïnde superheffing kan de lidstaat vervolgens aanwenden voor herstructureringsmaatregelen;

- Het creëren van een wettelijk kader voor het sluiten van contracten tussen melkveehouders en zuivelverwerkers. In deze contracten zouden dan rechten en plichten van deelnemende partijen kunnen worden vastgelegd over o.a. melkprijs en productievolume. De Commissie lijkt de sector hiermee een instrument in handen te willen geven om het aanbod van melk in een slechte marktsituatie zelf beter te beheersen door vraag en aanbod van ketenpartijen beter op elkaar af te stemmen;

- De Commissie wil voorts de mogelijkheid laten onderzoeken voor een termijnmarkt voor zuivelproducten. Een dergelijke termijnmarkt moet op de langere termijn melkveehouders extra mogelijkheden geven om zich via termijncontracten in te dekken tegen grote prijsschommelingen;
- Verder overweegt de Commissie voor te stellen om zuivel op te nemen in artikel
186 van de Gemeenschappelijke Marktordening (Verordening 1234/2007). Dit artikel geeft de Commissie voor een reeks (andere) landbouwproducten de bevoegdheid om marktmaatregelen te nemen in extreme marktsituaties. De zuivelsector valt op dit moment nog niet onder de werking van dit artikel. Daardoor dient de Raad nu bijvoorbeeld expliciet in te stemmen met de voorgestelde verlenging van interventietermijnen;

- Vergroting van transparantie in de zuivelketen. Voor eind 2009 wil de Commissie een onderzoek presenteren naar de verdeling van de marges in de zuivelketen.

- De oprichting van een expertgroep van vertegenwoordigers van lidstaten en Commissie om over (middel)lange termijnmaatregelen te overleggen. De Commissaris heeft tegelijkertijd benadrukt vast te willen houden aan de tijdens de health check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gemaakte afspraken over de jaarlijkse groei van het melkquotum met 1% op weg naar de beëindiging van het quoteringsstelsel in 2015
Beoordeling Commissievoorstellen
Ik maak mij, net als de Commissie, zorgen over de moeilijke situatie op de zuivelmarkt. Tegelijkertijd is het echter van belang om in het oog te houden dat de (middel)lange termijnperspectieven positief zijn en blijven. In haar Mededeling benadrukt de Commissie dat ook.

Daar komt bij dat de zuivelnoteringen de afgelopen tijd weer sterk in de lift zitten. In Nederland zien we dat de noteringen ten opzichte van het dieptepunt begin dit jaar met 20% (melkpoeder) tot 53% (weipoeder) zijn gestegen. Met name in de laatste maand is er sprake van een sterke stijging. Deze ontwikkeling zal zich met een zekere vertraging vertalen in een betere melkprijs, zo leert de ervaring. In de bijlage treft u een overzicht van de prijsstijgingen sinds januari 2009 aan de hand van de zuivelnoteringen zoals die elke week in Nederland worden vastgesteld. Ik ben positief over het feit dat de Commissie aangeeft op de ingeslagen koers van jaarlijkse quotumgroei voort te willen gaan. Quotumreductie of uitstel van de afgesproken quotumgroei worden naar mijn oordeel door de Commissie terecht uitgesloten. Dat is evenzeer van belang omdat in Nederland nog steeds geen sprake is van de nagestreefde zachte landing van de quotering op weg naar 2015. Voor mij is het daarom van groot belang dat de Commissie de zachte landing goed blijft monitoren en zo nodig voorstellen doet voor een verdere verhoging van de melkquota in de komende jaren.
Zoals ik uw Kamer al eerder meldde, steun ik de voorgestelde verlenging van de interventieperiodes voor boter en magere melkpoeder. Daarom sta ik in beginsel ook positief tegenover het bovengenoemde voorstel om de bevoegdheden van de Commissie tot ingrijpen in de markt onder bijzondere omstandigheden uit te breiden tot de zuivelsector (artikel 186 van Verordening 1234/2007). Ik sta echter zeer terughoudend tegenover eventuele Commissievoorstellen voor verhoging van exportrestituties. De EU zou daarmee een verkeerd signaal afgeven en haar geloofwaardigheid in discussies in bijvoorbeeld de G20 kunnen schaden. Ook dient naar mijn oordeel onverkort te worden vastgehouden aan de toezegging van de EU in WTO-kader om uiterlijk in 2013 alle exportsubsidies af te schaffen. De Commissie heeft geen voorstel gedaan om de mogelijkheid van nationale verevening bij de melkquotering te beëindigen en ik zal die ook blijven toepassen om geen extra lasten op te leggen aan melkveehouders in Nederland. Verder zal ik geen gebruik maken van de mogelijkheid die de Commissie wil introduceren voor een opkoopregeling voor melkquota omdat deze gefinancierd zou moeten worden door extra superheffing te innen bij overschrijders. Ik sta voorts positief tegenover het idee van de Commissie om een ad hoc groep van experts op te richten die naar de middellange en de lange termijn zullen kijken. Deze groep zal vooral aandacht moeten geven aan het accommoderen van prijsschommelingen waar de zuivelsector ook in de toekomst mee geconfronteerd zal worden. In de discussie over de voor- en nadelen van bijvoorbeeld contracten tussen melkveehouders en zuivelfabrieken waarin afspraken over prijs en productievolume kunnen worden vastgelegd zal ik daarbij oog hebben voor de bijzondere kenmerken van coöperatieve zuivelverwerkers. Het huidige GLB-instrumentarium biedt reeds diverse mogelijkheden om het inkomen van melkveehouders te ondersteunen. Zo ontvangen Nederlandse melkveehouders gemiddeld ca. 3,5 eurocent per liter aan directe inkomenssteun via de bedrijfstoeslagregeling. Verder zal Nederland als één van de weinige lidstaten de inkomenssteun over 2009 vanaf 16 oktober vervroegd uitbetalen aan die bedrijven waar alle noodzakelijke controles zijn afgerond.

De rente op het nationaal voorgefinancierde deel van deze betaling zal ten laste worden gebracht van het nu geldende de minimis plafond van 7.500 euro. Nederland maakt verder gebruik van het zogenaamde 'artikel 68' om bijvoorbeeld investeringen in duurzame stallen te bevorderen. Ook profiteert de melkveehouderij op termijn van de voorgestelde areaalbetaling in waardevolle gebieden via de aanwijzing van nieuwe LFA-gebieden. Europese krachtenveld
Een omvangrijke groep van ongeveer twintig lidstaten toont zich momenteel voorstander van verhoging van exportrestituties en verhoging van interventieprijzen. Commissaris Fischer Boel acht beide maatregelen momenteel niet opportuun en ik steun haar daarin. Slechts vijf lidstaten pleiten momenteel voor het terugdraaien van de eerder overeengekomen afspraken over jaarlijkse quotumgroei als onderdeel van een zachte landing van het quoteringsstelsel. Brede steun verwacht ik voor de Commissievoorstellen voor verruiming van haar bevoegdheden onder artikel 186 en de instelling van een groep van experts. Landbouw- en Visserijraad, Luxemburg, 19-20 oktober 2009 Naar verwachting zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 19-20 oktober opnieuw worden gesproken over de situatie op de zuivelmarkt. Voor mijn inzet tijdens die Raad verwijs ik u naar het bovenstaande. Toelating genetische gemodificeerde organismen (ggo's) Op de Raad van 19-20 oktober ligt naar verwachting een besluit voor over de toelating van enkele ggo-maïsvariëteiten. Het betreft MON88017, MON89034 en Pioneer's 59122xNK603. In de discussie over toelating van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) staat voor mij voorop dat zij veilig moeten zijn bevonden voor mens, dier en milieu. Op grond van de positieve beoordeling van de EFSA van de genoemde ggo-maïsvarieteiten kan ik instemmen met de door Commissie voorgestelde toelating.
In het debat zal ik conform mijn brief van 13 maart 2009 (TK 27428, nr. 131) tegelijkertijd aangeven dat het kabinet van mening is dat, vanwege nieuwe ontwikkelingen, de Europese regelgeving ter zake niet langer op alle onderdelen voldoende inspeelt op de ontwikkelingen in de ggo-discussie. Wij achten het van belang dat de Europese Commissie met voorstellen tot aanpassing van de regelgeving komt, waarmee wordt voorzien in een nieuwe balans in het afwegingskader. Wat Nederland betreft is een oplossingsrichting dat na beoordeling en toelating bij de import van producten, conform de huidige regelgeving, de interne marktregels gelden, terwijl bij de teelt de lidstaten zelf zouden moeten kunnen beslissen. Daarnaast is het van belang voortvarend het proces op te pakken om de sociaal-economische dimensie bij de afweging te kunnen gaan betrekken. Ik zal de Commissie vragen om snel met wetgevingsvoorstellen te komen. Dit temeer daar Commissievoorzitter Barroso recentelijk expliciet heeft aangegeven de door Nederland voorgestelde benadering te onderschrijven. Hij deed dit in zijn politieke richtsnoeren voor de volgende Europese Commissie van 3 september jl.

Voorstel voor vangstmogelijkheden in de Oostzee en de Zwarte Zee voor 2010 Politiek akkoord
De Europese Commissie heeft onder meer op basis van biologische adviezen, die elk jaar in juni beschikbaar komen, een voorstel aan de Raad voorgelegd voor de maximaal toegestane vangstmogelijkheden (total allowable catches, TAC) voor het jaar 2009 in de Oostzee. Het voorstel bevat drie onderdelen die belangrijk zijn voor het beheer van de visserij in de Oostzee. Eén onderdeel bevat de vaststelling van de TACs en quota. Het tweede onderdeel gaat over de beperking van de visserijinspanning (aantal zeedagen) en het derde onderdeel betreft de bij de visserij in acht te nemen technische maatregelen. De onderhandelingen over dit voorstel zijn recent gestart.
Het Voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord in de Raad. Nederland heeft geen visrechten in de Oostzee en de Zwarte Zee. Ik kan de voorstellen van de Commissie ondersteunen. Ze liggen in lijn met de doelstellingen van een langjarig beheer gericht op duurzaam gebruik. De Raad zal naar verwachting tevens een politiek akkoord trachten te bereiken over de toegestane vangstmogelijkheden en de voorwaarden waaronder gevist mag worden in de Zwarte Zee. Visserijonderhandelingen EU-Noorwegen
Gedachtewisseling
Jaarlijks onderhandelt de Commissie met Noorwegen over de vangsthoeveelheden voor de gezamenlijk beheerde visbestanden, alsmede over de ruil van vangstmogelijkheden. Het onderhandelingsproces verliep de afgelopen jaren moeizaam en de Commissie verricht evenals vorig jaar veel inspanningen om de onderhandelingen in goede banen te leiden. Doel is om deze vóór de Raad van december 2009 af te ronden. De Commissie wil de Raad een oriëntatie vragen alvorens zij de eerste onderhandelingsronde ingaat. Daarbij staan onder meer centraal de vaststelling van de vangsthoeveelheden voor de gezamenlijk met Noorwegen beheerde bestanden, de balans in de uitruil van visserijmogelijkheden tussen de Gemeenschap en Noorwegen alsmede de gezamenlijke beheerplannen. De Europese Commissie heeft in dit stadium nog geen discussie document voorgelegd aan de Raad. Mijn inzet is gericht op een evenwichtig akkoord met Noorwegen, waarin ook de belangen van de Nederlandse visserijsector tot hun recht komen.
Voorstel tot wijziging van de controleverordening Visserij Politiek akkoord
COM(2009) 15694
Het Voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord in de Raad over het voorstel voor een nieuwe controleverordening voor de visserij. Het voorstel betreft een herziening van de bestaande controleverordening, die dateert uit 1993. Het controlesysteem, dat in 2002 naar aanleiding van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) is gewijzigd, vertoont volgens de Commissie ernstige lacunes. Aan de doeltreffendheid ervan kan dan ook worden getwijfeld.
Naar mijn oordeel levert het Commissievoorstel een positieve bijdrage aan de versterking van het communautair controlesysteem.

Voor de effectiviteit van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zijn duidelijke communautaire afspraken nodig over de controlesystemen én het toezicht daarop. De onderhandelingen over het voorstel zijn nog gaande. Ik vind het van belang dat de Raad in oktober een besluit neemt over de nieuwe controleverordening. Op hoofdlijnen kan ik instemmen met de nu ter tafel liggende ontwerpverordening. Op een aantal onderdelen zijn nog aanpassingen nodig. Ik doel hier onder meer op de onderdelen die betrekking hebben op sanctionering van overtredingen. Tevens vind ik dat de bepalingen die ingaan op de regelgeving van de recreatieve visserij, te ver gaan. Dan doel ik met name op de vraag hoe om te gaan met de door de recreatieve visserij gevangen vis in relatie tot het quotum.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Bijlage
Overzicht ontwikkeling zuivelprijzen
Prijzen genoteerd door de Commissie Officiële Nederlandse Zuivelnoteringen (¤/100kg)
7 januari 2009 23 september 2009
Boter 208 255 (+23%)
Volle melkpoeder 185 221 (+20%)
Magere melkpoeder
extra kwaliteit

150 182 (+21%)
Magere melkpoeder
veevoeder kwaliteit

136 170 (+25%)
Weipoeder 38 58 (+53%)