Ministerie van Algemene Zaken

NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1

Radio / TV-interview | 16-10-2009

Gesprek met minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over het AOW-akkoord en DSB

VRAAG:
Waarom heeft u vandaag een misbaksel geproduceerd vandaag?


BALKENENDE:
Wat een gekke vraag aan het begin van het gesprek.

VRAAG:
Dat zei Jongerius...


BALKENENDE:
Ooh.

VRAAG:
Waarom zegt u ooh?


BALKENENDE:
Dan kan ik het plaatsen.

VRAAG:
Het gaat over de AOW. Het kabinet is er eindelijk uit. Over haar kritiek komen we zo nog te spreken. Eerst eens even voor mensen die nu zitten te kijken: wanneer gaan die nu met pensioen?


BALKENENDE:
De eerste groep die op 66-jarige leeftijd met pensioen gaat dat zijn degenen die 55 zijn of jonger. De groep 55-65 wordt er niet door geraakt. In 2020 gaan we de eerste verhoging krijgen. En dan in 2025 komt de volgende groep en die gaat dan naar 67.

VRAAG:
Ja, want in 2020 wordt het 66, en vijf jaar later gaat omhoog naar 67. Waarom pas zo laat?


BALKENENDE:
Omdat we te maken hebben met een hele verandering van het systeem. Het is ook goed dat mensen kunnen wennen aan het idee dat er langer wordt gewerkt. En naarmate je dan ook jonger bent, kun je je ook langer instellen op het feit dat je dan wat langer gaat doorwerken.

VRAAG:
Maar de bedoeling was toch juist om het snel in te voeren omdat we met torenhoge te maken krijgen: oplopend begrotingstekort. Er moet 4 miljard worden bezuinigd. Wanneer gaat u die 4 miljard incasseren dan?


BALKENENDE:
Het is zo dat dit echt een lange-termijn-ontwikkeling is. We hebben nooit gesproken over het feit dat je in een klap zou kunnen overgaan van 65 naar 67. Dat zou te veel zijn. U weet: er zijn allerlei ideeën geweest over de introductie van de hogere AOW-leeftijd, zoals elk jaar een maand extra. We hebben gezegd: laten we kiezen voor een helder systeem: 2020 voor het eerst, 2025 de volgende. En dat vind ik verstandig

VRAAG:
Dan de kritiek van Jongerius. Mensen die zware beroepen hebben, zoals stratenmakers, mensen die tuinen bijhouden, die fysiek werk doen, die mogen na dertig jaar stoppen met werken. Althans: met dat zware werk en moeten dan tot hun 67e lichter werk gaan doen. Jongerius zegt: wat moeten die mensen dan gaan doen bij datzelfde bedrijf?


BALKENENDE:
Ja, maar dat is een kwestie van hoe ga je de organisatie van arbeid inrichten. Hoe kun je zorgen dat bedrijven een nadrukkelijk oog hebben voor medewerkers. Die doen nu dit, en wat kunnen ze dan straks gaan doen. En als het niet in hetzelfde bedrijf is, wat kun je dan doen om te zorgen dat ze elders werk kunnen doen?

VRAAG:
Maar nu stelt u een vraag, wat is uw antwoord daarop?


BALKENENDE:
Dat is de erkenning dat mensen met zware beroepen, dat we daar oog voor moeten hebben, dat je het beleid ten aanzien van arbeidsomstandigheden moet versterken. Dat je ook zegt dat een bepaald type functie kun je dan gedurende een jaar of 30 verrichten, maar dan moet je echt ook kijken wat kan er dan gebeuren. En dat betekent dat we nu anders gaan aankijken tegen die zware beroepen.

VRAAG:
Maar ik hoor nog geen oplossing voor het vraagstuk, namelijk: een stratenmaker die 30 jaar lang op zijn knieën heeft gezeten. Wat moet die dan bij hetzelfde bedrijf gaan doen na die dertig jaar om in dienst te kunnen blijven na zijn 65e.


BALKENENDE:
Er zijn vaak, zeker bij grotere bedrijven, zijn er altijd functies die een Dat kan te maken hebben met begeleiding van jongeren, het kan te maken hebben met lichter werk, het kan te maken hebben met de organisatie van werk. Dat moet bekeken worden binnen de bedrijven zelf.

VRAAG:
Met andere woorden: u zegt: die mensen mogen na dertig jaar niet meer op hun knieën zitten en die bedrijven moeten zelf maar zien hoe ze tot hun 56e, 67e in dienst worden gehouden.


BALKENENDE:
Het hangt natuurlijk ook af van de medewerkers zelf, want het kan ook zo zijn dat een medewerker zegt van: ik voel me goed, er is niets met me aan de hand, dan zal dat bekeken moeten worden. Het gaat ons om iets anders. Er is gezegd: juist nu we praten over de overgang van 65 naar 67: is het van belang dat je oog hebt voor mensen met zware beroepen. Dat hebben we eerder dit jaar naar voren gebracht en wat dat betreft had ik ook van mevrouw Jongerius toch wel iets meer ondersteuning verwacht...

VRAAG:
Ja, maar zij zegt dat u wel oog heeft voor de zware beroepen, maar u heeft er geen oplossing voor.


BALKENENDE:
Nee, maar goed: het is niet zo... mensen komen niet zomaar zonder werk. We gaan niet zeggen: na dertig jaar....

VRAAG:
Dat kunt u toch helemaal niet garanderen dat dat zo is?


BALKENENDE:
Waarom doen we deze regeling? Dat is juist om nu te kunnen aangeven van: we zijn ons bewust van het feit dat mensen te maken kunnen krijgen met slijtage van hun lichaam omdat ze zwaar werk doen.

VRAAG:
Worden die werkgevers dan verplicht om ze iets anders aan te bieden?


BALKENENDE:
Die worden bijvoorbeeld verplicht om dan ook geld te gaan besteden, meer dan 100% van het inkomen, zodat zij betere faciliteiten krijgen, meer rechten. En tegelijkertijd kijk je natuurlijk naar de vraag: hoe kun je zorgen dat mensen dan ander werk krijgen. De werkgevers krijgen hier een grote verantwoordelijkheid.

VRAAG:
Maar u kunt die mensen niet garanderen dat die mensen bij hetzelfde bedrijf of een vergelijkbaar bedrijf iets anders kunnen gaan doen.


BALKENENDE:
De bedoeling is dat mensen natuurlijk aan het werk blijven. We gaan niet zeggen van: u werkt gedurende dertig jaar en dan houdt het op. Nee...

VRAAG:
Dat is niet de bedoeling, maar u kunt het niet garanderen?


BALKENENDE:
De inzet is natuurlijk juist om te zorgen dat mensen niet te maken krijgen met een teveel aan slijtage. De bedoeling is dat mensen juist langer kunnen werken, alleen wanneer je nu fysiek zware arbeid hebt, dan moet je ook voorkomen dat mensen op enig moment niet meer kunnen werken. Dat ze dan bijvoorbeeld de WAO in zouden moeten. Nou, hoe kun je dat nu voorkomen? Door tijdig te kijken van wat kunnen mensen aan? Wat zouden ze aan andere activiteiten kunnen gaan doen? We spreken werkgevers aan op het vinden van andere mogelijkheden binnen het bedrijf.

VRAAG:
Maar dan moet het werk er toch zijn?


BALKENENDE:
Ja, maar weet u, mijn zorg op de lange termijn is niet dat er geen werk is. Weet u waar wij naartoe gaan in Nederland. We praten vandaag over de AOW-leeftijd. We hebben nu vier mensen die werken tegenover één persoon die AOW-gerechtigd is. In de toekomst zal dat zijn: twee op een. Ik denk dat wij een ander probleem gaan krijgen op de langere duur, namelijk dat we vaak te weinig mensen hebben voor het werk. Daar maak ik me zorgen over op de langere termijn.

VRAAG:
Dus u zegt: die mensen met die zware banen, met dat fysieke zware werk, die vinden echt wel ander werk.


BALKENENDE:
Die zullen wel ander werk vinden. Die zullen iedereen nodig hebben in de toekomst.

VRAAG:
Een van de redenen om deze maatregel te nemen is - wat ik net zei - dat begrotingstekort loopt alsmaar op en dat moeten we afbouwen, 35 miljard per jaar, en dan moet 4 miljard uit de oudedagsvoorziening komen. Nou heeft u gezegd: we willen niet dat jongere generaties opdraaien voor dit probleem. Alexander Pechtold, uw goede vriend, toch?


BALKENENDE:
Oud-collega.

VRAAG:
Kijk, daar gaan we al. Een beetje zuinigjes. Wat u nu precies doet is die jongere generatie ermee opzadelen, want die moeten langer doorwerken, terwijl ze ook nog eens een keer de kosten voor al die babyboomers die het doorgaans beter hebben gedaan in het leven, de wind altijd in de zeilen hebben gehad. U zadelt de jongere generaties ermee op.

BALKENENDE:
Ik moet zeggen dat ik het argument van Pechtold eigenlijk niet begrijp. Als we nu zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Toen ik premier werd hebben we gezegd van we zien in Nederland dat er heel veel pre-pensioenfaciliteiten zijn. De VUT, eerder uittreden. Dat is echt in behoorlijke mate teruggedrongen. Kortom, degenen die wat ouder zijn, hebben nu ook te maken met een verandering van de regelgeving. Kortom, de VUT- en pre-pensioenregelingen worden al ingesnoerd. Je ziet al de grote veranderingen. Kortom, degenen die wat ouder zijn, stellen zich in op een andere werkelijkheid. En ten aanzien van de jongere generaties... Kijk, ik vind het wel terecht dat je oog hebt voor de oudere werknemers. Die hebben zich niet kunnen instellen op het feit dat 65 plotseling overgaat naar 67.

VRAAG:
Dus u vindt het een rechtvaardige regel?


BALKENENDE:
Ja.

VRAAG:
Is het ook de ideale regel?


BALKENENDE:
Ik vind het echt een redelijk en goede regel waarin je rekening houdt met degenen die nu tot de oudere groep werknemers horen, die geef je nog enige tijd.

VRAAG:
Is het de ideale regeling?


BALKENENDE:
Ik vind het in deze omstandigheden gewoon een heel goede regeling. Ideaal dat klinkt zo van... dat soort termen.... Ik vind het een goede regeling. Ik vind het een verantwoorde regeling. Er zit ook iets onvermijdelijks bij, natuurlijk.

o DSB

VRAAG:
Goed, ander onderwerp. De DSB. Hebt u Dirk Scheringa nog gesproken deze dagen?


BALKENENDE:
Nee.

VRAAG:
Want u kent hem goed.


BALKENENDE:
Ik ken Dirk Scheringa, maar ik zie hem natuurlijk pas van tijd tot tijd, het is niet dat ik dagelijks contact met hem heb.

VRAAG:
Hebt u contact met de president van de DNB hierover?


BALKENENDE:
Nee.

VRAAG:
Met de minister van Financiën?


BALKENENDE:
Met de minister van Financiën heb ik heel veel contact over dit alles. Het is natuurlijk ook een eerste verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. En hij heeft het kabinet, maar ook mij persoonlijk, steeds op de hoogte gehouden van alle stappen die op het ogenblik aan de orde zijn.

VRAAG:
Is dit een zorgvuldig proces geweest?


BALKENENDE:
Het is een proces geweest van grote zorg over hoe het met de bank ging. Het is een proces geweest waarin intensief contact is geweest tussen de DNB en de minister van Financiën. Het is een proces geweest waar juridische zaken aan de orde zijn. Het is een proces geweest dat gekenmerkt werd door een Kamerdebat, er worden onderzoeken verricht. Er is gewoon heel veel aan de orde.

VRAAG:
Maar is het een zorgvuldige operatie?


BALKENENDE:
Op het ogenblik lopen nog juridische procedures. Er lopen nog onderzoeken. En u vraagt mij een oordeel te geven over iets dat nu nog volledig loopt.

VRAAG:
Als u hands on was, dus contact had met de minister van Financiën, kunt u daar toch op zijn minst een opvatting over hebben? Bij de DSB kwamen de ontwikkelingen van het afgelopen weekend als donderslag bij heldere hemel.


BALKENENDE:
Kijk, wij in het kabinet hebben te maken met de minister van Financiën die ons informeert. En hij heeft ook aangegeven welke stappen aan de orde zouden kunnen zijn. Hij heeft daar een eerste verantwoordelijkheid in en daarin wordt hij ook gesteund door het kabinet.

VRAAG:
Maar u wilt dus op dit moment niet zeggen of het een zorgvuldig proces is geweest?


BALKENENDE:
Ik ga er zondermeer van uit dat DNB, dat het Ministerie van Financiën en andere allen zorgvuldig handelen. Alleen u vraagt mij een oordeel over iets wat op het ogenblik onderdeel vormt van juridische procedures, onderdeel vormt van onderzoeken en daar wil ik gewoon niet op vooruitlopen. Ik hecht zelf ook aan zorgvuldigheid in mijn uitlatingen.

VRAAG:
Over zorgvuldigheid gesproken. Hebt u nog contact gehad met Gerrit Zalm?


BALKENENDE:
Nee, ik heb Gerrit Zalm niet gesproken de laatste tijd.

VRAAG:
De huidige topman van ABN Amro, die staat ongeveer dagelijks in de krant omdat daar dan in die stukken staat dat hij van de hoed en de rand wist bij DSB, ook als minister van Financiën en dus medeverantwoordelijkheid zou dragen voor de hele gang van zaken. Als die publiciteit nou zo aan blijft houden, hoelang kan hij dan zonder omstreden te worden, aanblijven als topman bij de ABN?


BALKENENDE:
Uw vraag heeft een als-karakter. Gerrit Zalm vormt uiteraard ook nu object van onderzoek. Er wordt gekeken hoe is het gebeurd destijds met DSB. Dat is de verantwoordelijkheid van de bestuurders. En het is ook goed dat het wordt onderzocht. Ik heb ook begrepen dat de heer Zalm zelf ook het terecht vindt dat zaken in kaart worden gebracht.

VRAAG:
Maar de vraag is als hij telkens in de krant staat met dit soort berichten, kan hij dan aanblijven?


BALKENENDE:
Het is zo, we hadden het net over zorgvuldigheid. En er wordt nu onderzoek verricht. Dat moet zo snel mogelijk klaar zijn omdat je helderheid wilt hebben van wat is er nu gebeurd bij zo'n bank? En wat is de rol van de bestuurders daarin? En dan kom je pas aan oordelen toe. En ik vind ook het helemaal niet verstandig om te gaan speculeren, zoals u nu een beetje doet.

VRAAG:
Nee, ik stelde een vraag.


BALKENENDE:
Ja graag in goede volgorde. En we moeten ook oppassen om een beeld te gaan creëren als we nog niet eens weten wat er uit het onderzoek komt. Want het draait wel om het functioneren van de topman van de ABN Amro.

VRAAG:
Ik dank u wel voor het gesprek.


BALKENENDE:
Graag gedaan.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS/PS)