Ministerraad
Rechtspositie ov-reizigers met beperkte mobiliteit versterkt
Persbericht | 16-10-2009
Reizigers met een handicap of chronische ziekte die gebruik maken van
het openbaar vervoer kunnen per 2010 de Commissie Gelijke Behandeling
om een oordeel vragen als zij menen ongelijk te worden behandeld bij
gebruik van het openbaar vervoer. De ministerraad heeft er op voorstel
van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
minister Eurlings en staatssecretaris Huizinga van Verkeer en
Waterstaat mee ingestemd om de Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) te laten gelden voor het
openbaar vervoer.
De wet schrijft voor dat het openbaar vervoer aangepast moet worden
zodat de voertuigen, stations en haltes toegankelijk zijn voor
reizigers met beperkte mobiliteit. Het gaat om het vervoer per trein,
bus, tram en metro en de reisinformatie daarover. Veel vervoerders en
wegbeheerders hebben deze aanpassingen al in uitvoering of gedaan. Met
dit besluit wordt ook wettelijk vastgelegd dat in het openbaar vervoer
bij onder meer de kaartverkoop, de reisinformatie en tijdens het
vervoer rekening moet worden gehouden met reizigers met beperkte
mobiliteit.
Voor het bestaande vervoersaanbod geldt een overgangsregeling. Per
2010 is bijna 100 procent van de stads- en streekbussen toegankelijk.
Na 2010 worden de andere bestaande vervoermiddelen, stations en haltes
bij renovatie aangepast. Uiterlijk in 2015 moet van alle bestaande
bushaltes de helft toegankelijk zijn gemaakt, dat betekent landelijk
gezien dat 70 procent van de reizen toegankelijk is. Ook moet eind
2015 de ov-reisinformatie over toegankelijkheid van
vervoervoorzieningen gereed zijn. Uiterlijk in 2030 moeten treinreizen
voor gehandicapten toegankelijk zijn. Vervoerders hoeven niet voor
begeleiding bij het vervoer te zorgen. Reizigers die in het bezit zijn
van een ov-begeleiderskaart, kunnen gratis een begeleider meenemen.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het ontwerpbesluit aan de
Eerste en Tweede Kamer (voorhangprocedure) zal worden gezonden en
daarna voor advies aan de Raad van State.