Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Belang van verschillende celtypes onderschat

16 oktober 2009

Celtype blijkt van grote invloed in genetische studies

Het kiezen van het juiste celtype blijkt in genetische studies van groot belang. Dat blijkt uit een onderzoek dat vandaag gepubliceerd wordt in PLoS Genetics. NWO-onderzoeker Alice Gerrits laat zien hoe variaties in het DNA effect kunnen hebben op de activiteit van genen. Dit effect blijkt sterk afhankelijk te zijn van het celtype waarin die genen actief zijn.

Door variaties in het DNA van 25 verschillende soorten muizen te vergelijken met variaties in genactiviteit, kon Gerrits zien welke stukjes DNA een effect hadden op de activiteit van genen. In alle 25 soorten muizen onderzocht zij vier verschillende typen bloedcellen: stamcellen, rode en witte bloedcellen en cellen die nog geen keuze hadden gemaakt tussen rood of wit. Zij onderzocht eerst welke genen in elk van die vier soorten cellen actief waren. Vervolgens ontdekte zij dat sommige stukjes DNA in alle vier de celtypen hetzelfde effect hadden op de activiteit van bepaalde genen. Maar opmerkelijk was dat een veel groter aantal stukjes vooral in één, twee of drie van de vier celtypen een effect hadden op genactiviteit.

Van sommige variaties in het DNA is bekend dat ze een rol spelen bij het ontstaan van ziekten, zoals leukemie. Het onderzoek van Gerrits laat nu zien dat variaties in het DNA niet altijd hetzelfde effect hebben op de activiteit van genen, maar dat dit effect sterk afhankelijk is van het celtype waarin dat gen actief is. Dit betekent dat in toekomstige genetische studies zoveel mogelijk verschillende celtypen bekeken moeten worden. Alleen op die manier kan goed onderzocht worden hoe variaties in het DNA kunnen leiden tot veranderingen in genactiviteit, of uiteindelijk zelfs tot het ontstaan van ziekten.

Puzzelen met DNA

De 25 verschillende soorten muizen zijn in het verleden gemaakt door twee duidelijk verschillende muizenstammen met elkaar te kruisen. De twee stammen verschilden bijvoorbeeld in vachtkleur, gemiddelde levensduur en het aantal bloedvormende stamcellen in hun beenmerg. Door ze met elkaar te kruisen werden 25 verschillende soorten muizen verkregen die allemaal een unieke mix van het DNA van muis A en B hadden. Met moleculaire markers, kleine merktekens, kon aangegeven worden welk stukje DNA van muis A en welk stukje van muis B afkomstig was.

Gerrits heeft haar onderzoek uitgevoerd samen met Yang Li en Bruno Tesson. Het onderzoek werd grotendeels gefinancierd met de Vici-subsidies van Gerald de Haan en Ritsert Jansen. Zij ontvingen beiden een Vici uit de Vernieuwingsimpuls van NWO.