4. Beantwoording vragen brief bekostiging ziekenhuisverplaatste zorg
2010
Beantwoording vragen brief bekostiging ziekenhuisverplaatste zorg 2010
Kamerstuk, 14 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/CB-U 2956188
14 oktober 2009
Geachte voorzitter,
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen aan mij
voor te leggen over de brief inzake bekostiging ziekenhuisverplaatste
zorg met ingang van 2010 (29248, nr. 2). Door middel van deze brief
reageer ik hierop.
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II. Reactie van de staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de brief van de staatssecretaris inzake de bekostiging van
ziekenhuisverplaatste zorg. Zij hebben nog de volgende vragen en
opmerkingen.
1. Is bij de noodzakelijke verpleging in verband met de medische
specialistische zorg te allen tijde sprake van curatieve zorg? Is
er een definiëring van curatieve zorg mogelijk waarbij onder
andere een afbakening in tijd is opgenomen?
2. Hoe verhoudt de ziekenhuisverplaatste zorg, geïndiceerd door een
medisch specialist, zich tot verpleegkundige handelingen die
bijvoorbeeld door een huisarts worden geïndiceerd? Is hier een
duidelijk verschil tussen aan te geven?
3. In hoeverre zorgt de staatssecretaris er middels deze maatregel
voor dat extramurale verpleging niet steeds meer versnipperd raakt
over de verschillende stelsels en zorgaanspraken?
4. Is er een inschatting te maken over de hoeveelheid administratieve
lasten die uit deze maatregel voortvloeien voor zowel
zorgorganisaties als voor de zorgprofessional?
5. In hoeverre speelt bij de ziekenhuisverplaatste zorg het
uitgangspunt "de cliënt centraal" een rol? Is het bijvoorbeeld
straks mogelijk dat de zorgvrager
verpleegkundige hulp krijgt uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en
uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en
geconfronteerd wordt met twee indicatiestellingen en dus twee
verpleegkundigen?
6. Hebben genoemde leden het goed begrepen dat de staatssecretaris
eventueel bereid is een onderscheid te maken tussen kinderen en
andere doelgroepen die gebruik maken van ziekenhuisverplaatste
zorg?
7. Er wordt in de brief gesproken over de vloeiende lijn van
zorgverlening voor zowel professionals als voor zorgvragers. Dit
lijkt in tegenspraak te zijn met het scenario dat nu wordt
geschetst, namelijk dat bepaalde verpleegkundige handelingen
vanuit Zvw te financieren en bepaalde verpleegkundige handelingen
vanuit AWBZ? Graag een toelichting op dit punt van de
staatssecretaris.
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de brief inzake de bekostiging van ziekenhuisverplaatste
zorg/verpleging die noodzakelijk is in verband met medische
specialistische zorg. Deze leden zijn met de staatssecretaris van
mening dat de verpleegkundige zorg zo veel mogelijk op wijkniveau,
dicht bij de patiënt moet worden vormgegeven. De cliënt en
professional dienen hierbij zo min mogelijk hinder te ondervinden van
verdeeldheid over meerdere stelsels en/of financieringsstromen.
Genoemde leden vragen of er sprake zal zijn van een toename in
administratieve lasten bij zorgaanbieders als de nieuwe regeling
ingaat. Voorts vragen zij welke oplossing de staatssecretaris voor
handen heeft als blijkt dat invoering per l januari 2010 niet haalbaar
is. Zal dan de huidige overgangsregeling worden voortgezet?
De leden van de PvdA-fractie hebben in het algemeen overleg van 28 mei
jl.1 aangegeven zich zorgen te maken over het feit dat
ziekenhuisverplaatste zorg wisseling van hulpverleners met zich mee
kan brengen, bijvoorbeeld in de situatie van budgethouders met een
persoonsgebonden budget (pbg). Deelt de staatssecretaris de mening dat
de inrichting van de zorgketens dusdanig vormgegeven moet worden dat
de cliënt zijn eigen, vaste zorgverleners blijft houden? Welke
relevante systeemvragen worden gehanteerd bij het voorstel van de
werkgroep ziekenhuisverplaatste zorg?
Genoemde leden zijn tevreden over het feit dat er een speciale
commissie is ingesteld om te kijken naar een toekomstbestendige
bekostigingsvorm voor verpleegkundige kinderdagverblijven en hospices.
Zij wachten dan ook de bevindingen van deze commissie graag af, welke
in de eerste maanden van 2010 bekend gemaakt zullen worden.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie waren het er mee eens dat de
ziekenhuisverplaatste zorg beter vanuit de zorgverzekeringswet betaald
diende te worden. Dit omdat er te vaak problemen waren met het vergoed
krijgen van ziekenhuisverplaatste zorg. Genoemde leden hebben echter
moeten constateren dat bij de overgang naar een nieuwe bekostiging
veel problemen zijn ontstaan en dat mensen in onzekerheid hebben
gezeten of ze wel of geen zorg zouden krijgen. Gezien het feit dat het
hier gaat om zeer specialistische zorg vinden deze leden dit
ongewenst. Bij de overgang naar een nieuwe bekostiging had eerst de
DBC-structuur klaar moeten zijn, voordat het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ) de indicaties had gewijzigd. De leden van de SP-fractie
hopen dat in de toekomst hier beter opgelet zal worden. In dit kader
vinden zij het goed dat voor 2009 de AWBZ-structuur overeind is
gebleven. Zij vragen hoe de kwaliteit van de ziekenhuisverplaatste
zorg gewaarborgd wordt. Vooral als besloten wordt het beroep van de
verpleegkundige zelfstandig te positioneren? Deze leden zijn van
mening dat de zorg voor langdurig zieke en gehandicapte kinderen in de
verpleegkundig kinderdagverblijven en hospices gewaarborgd moet
blijven. Langdurig zieke of gehandicapte kinderen zijn afhankelijk van
deze zeer specialistische zorg van de verpleegkundig
kinderdagverblijven.
Het is verheugend te lezen dat de staatssecretaris serieus wil kijken
naar een langdurige oplossing voor de verpleegkundig
kinderdagverblijven en hospices. Genoemde leden hebben meerdere malen
aan de staatssecretaris gevraagd om met een langdurige oplossing te
komen en het is goed te lezen dat hieraan wordt gewerkt. Toch hebben
zij nog een aantal vragen en opmerkingen.
De staatssecretaris geeft in haar brief aan dat ze wil voorkomen dat
de zorg voor ernstig zieke kinderen in verpleegkundige
kinderdagverblijven in het gedrag komt, maar wat is volgens de
staatssecretaris dan ernstig ziek? Welke kinderen kunnen volgens de
staatssecretaris ook opgevangen worden in de reguliere kinderopvang of
op een medisch kinderdagverblijf en welke kinderen kunnen blijven
aanspraak maken op opvang in de verpleegkundig kinderdagverblijven?
Waar ligt volgens de staatssecretaris nu de scheidslijn? Want een kind
met ernstige benauwdheid en voedingsproblemen zijn medisch gezien niet
ernstig, maar als de sociale situatie niet stabiel is komt een kind
vaak op de kinderafdeling in het ziekenhuis terecht.
Tijdens het mondelinge vragenuur van 23 juni 2009 gaf de
staatssecretaris aan dat kinderen met bijvoorbeeld astma, epilepsie of
diabetes best opgevangen kunnen worden binnen de reguliere
kinderopvang. Maar deelt de staatssecretaris de mening dat veel
kinderen met een zware vorm van astma, epilepsie of diabetes
specialistische hulp nodig hebben? Deelt de staatssecretaris de mening
dat de reguliere kinderopvang of medisch kinderdagverblijf deze
specialistische hulp vaak niet kan bieden en een verpleegkundig
kinderdagverblijf wel? Kan de staatssecretaris garanderen dat ook deze
kinderen aanspraak kunnen blijven maken op opvang in een
verpleegkundig kinderdagverblijf?
Tijdens het mondelinge vragenuur van 23 juni 2009 gaf de
staatssecretaris ook aan dat zij bereid was om samen met de
verpleegkundig kinderdagverblijven en hospices te zorgen dat zij ook
onder veranderende omstandigheden op een toekomstbestendige manier
kunnen blijven draaien. De staatssecretaris gaf tevens aan dat zij dit
op verschillende manieren kunnen doen, bijvoorbeeld doordat zij voor
kinderen met een minder zware zorgvraag hun organisatie en personeel
aanpassen. Wat heeft de staatssecretaris inmiddels hierin ondernomen
en wat verstaat de staatssecretaris precies onder het aanpassen van
het personeel en organisatie voor kinderen met een minder zware
zorgvraag? Hoe ziet dit er in de praktijk uit voor de verpleegkundig
kinderdagverblijven en hospices? Er zal een commissie van vier leden
gevormd worden om te komen tot een toekomstbestendige bekostiging voor
deze groep kinderen op een verpleegkundig kinderdagverblijf. Waarom
heeft de staatssecretaris er niet voor gekozen om leden vanuit de
verpleegkundig kinderdagverblijven, hospices en ouders te vragen om
deel te nemen aan deze commissie. Is zij bereid dit alsnog te doen en
zo nee, waarom niet? Kan de staatssecretaris garanderen dat elk kind
dat in 2008 geïndiceerd werd voor een verpleegkundig kinderdagverblijf
of hospice, nu en in de toekomst aanspraak kan blijven maken op opvang
in een verpleegkundig kinderdagverblijf of hospice.
II. Reactie van de staatssecretaris
Het CDA vraagt of in geval van noodzakelijke verpleging in verband met
de medische specialistische zorg te allen tijde sprake is van
curatieve zorg. In het geval van ziekenhuisverplaatste zorg /
verpleging in verband met de medische specialistische zorg, gaat het
om zorg waar de medisch specialist voor verantwoordelijk is.
De aanspraken voor deze zorg zijn gedefinieerd in de
zorgverzekeringswet. In de zin van de Zvw en de daarop gebaseerde
regelgeving is er dus sprake van curatieve zorg.
Het CDA vraagt of er een definiëring van curatieve zorg mogelijk is
waarbij onder andere een afbakening in tijd is opgenomen. Een
afbakening van deze zorg in de tijd is in theorie wellicht mogelijk,
maar ligt niet voor de hand omdat daarmee in wordt gegaan tegen de
aard van de zorg.
Het CDA vraagt hoe de ziekenhuisverplaatste zorg, geïndiceerd door een
medisch specialist, zich verhoudt tot verpleegkundige handelingen die
bijvoorbeeld door een huisarts worden geïndiceerd. Zoals ik ook in
mijn brief van 30 juni jl. heb aangegeven kunnen dezelfde
verpleegkundige handelingen plaats vinden in opdracht van een medisch
specialist en in opdracht van een huisarts. In termen van aanspraken
is huisartsenzorg, zorg die de huisartsen plegen te bieden. Indien de
verpleegkundige handelt onder de verantwoordelijkheid van de huisarts,
is sprake van huisartsenzorg. Indien sprake is van verpleegkundige
handelingen in opdracht van een medisch-specialist, is sprake van
ziekenhuisverplaatste zorg / verpleging in verband met de medische
specialistische zorg. Het onderscheid ligt daarmee in waar de medische
verantwoordelijkheid ligt voor het verpleegkundig handelen.
Zowel het CDA als de PvdA hebben gevraagd naar de administratieve
lasten die kunnen samenhangen met de bekostiging van de
ziekenhuisverplaatste zorg / verpleging in verband met de medische
specialistische zorg met ingang van 2010. De kern van de oplossing
voor 2010 is dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders deze zorg
contracteren, leveren en betaald krijgen ten laste van de Zvw. In de
Zvw is dit het reguliere proces. Voor thuiszorgorganisaties kan het
declaratieproces een nieuw proces zijn. Door ZN, Actiz en Vektis wordt
gewerkt aan een zo eenvoudig mogelijk proces, juist om de
administratieve lasten zo gering mogelijk te laten zijn.
Het CDA heeft gevraagd naar de versnippering van het beroep van
verpleegkundige. In mijn brief van 30 juni jl. over de bekostiging van
ziekenhuisverplaatste zorg / verpleging in verband met de medische
specialistische zorg met ingang van 2010 heb ik dit onderwerp ook
aangesneden. Ik heb aangegeven dat juist verpleging een voornaam
samenbindend element tussen curatie, langdurige zorg en welzijn is.
Dat deze zorg uit meerdere stelsels wordt betaald, hoeft nog niet te
betekenen dat hierdoor het beroep van verpleegkundige wordt
versnipperd. In genoemde brief heb ik aangegeven dat ik de werkgroep
ziekenhuisverplaatste zorg heb gevraagd zich nu over onder meer dit
vraagstuk te buigen, met onder meer als aandachtspunt hoe om te gaan
met het gegeven dat het verpleegkundig beroep voorkomt in meerdere
stelsel hetgeen tot `versnippering' zou kunnen leiden. Deze werkgroep
bestaat uit Actiz, NVZ, ZN, V&VN, NFU, NZa, CIZ, CVZ en VWS. De
partijen die lid zijn van de werkgroep hebben inmiddels aangegeven
bereid te zijn zich hierover te buigen. Bij de werkzaamheden van de
werkgroep wordt het CVZ rapport ter zake betrokken.
Het CDA heeft gevraagd hoe de patiënt bij ziekenhuisverplaatste zorg
centraal kan staan, terwijl deze geconfronteerd kan worden met
indicatiestelling vanuit zowel de AWBZ als de Zvw. De wijze waarop
ziekenhuisverplaatste zorg / verpleging in verband met de medische
specialistische zorg, met ingang van 2010 bekostigd wordt, versterkt
juist dat de patiënt centraal staat. Het betreft in alle gevallen
patiënten die een ziekenhuisbehandeling nodig hebben gehad, in het
ziekenhuis zijn uitbehandeld, maar nog wel verpleging thuis nodig
hebben. Juist voor deze groep is met ingang van 2010 geen AWBZ
indicatie meer nodig; de indicatie van de medisch specialist is
toereikend.
De PvdA vraagt wat er gebeurt als de in mijn brief aangegeven
bekostiging met ingang van 2010 niet haalbaar zou blijken te zijn. Er
is geen reden om aan te nemen dat deze oplossing met ingang van 2010
niet haalbaar zou zijn. De benodigde NZa beleidsregels zijn nagenoeg
gelijk aan die voor de tijdelijke oplossing 2009. Aan de technische
randvoorwaarden die ik in de reeds genoemde brief heb genoemd, is
reeds voldaan of wordt gewerkt. Ik zal uiteraard de gang van zaken
nauwlettend monitoren, en indien nodig datgene doen wat nodig is om te
voorkomen dat noodzakelijke zorg in het gedrang komt.
Zowel het CDA als de PvdA vragen naar de wijze waarop de vloeiende
lijn tussen systemen voor zowel patiënten als professionals wordt
ondersteund met de bekostiging van de ziekenhuisverplaatste zorg met
ingang van 2010. Door het vormgeven van een aparte WMG-prestatie voor
de ziekenhuisverplaatste zorg en deze zo vorm te geven dat deze zowel
door het ziekenhuis, de thuiszorg maar ook door bijvoorbeeld de 1e
lijn aangeboden kan worden, wordt deze vloeiende lijn versterkt.
Indien dat nodig is, kan het ziekenhuis deze zorg aanbieden, dit kan
echter ook vanuit bijvoorbeeld huisartsenpraktijken of de thuiszorg
plaats vinden. Hiermee wordt het mogelijk om vanuit het zorgaanbod
samenhangende zorg op maat aan te bieden, en kan de zorgverzekeraar
daar gericht op inkopen.
Door de PvdA wordt gevraagd naar de relevante systeemvragen die worden
gehanteerd door de werkgroep ziekenhuisverplaatste zorg. Voor de
oplossing 2010 waren de criteria die werden gehanteerd:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport