4. Antwoorden op kamervragen van Leijten overActiecomité Nubasta
Antwoorden op kamervragen van Leijten overActiecomité Nubasta
Kamerstuk, 14 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2960481
14 oktober 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten
(SP) over Actiecomité Nubasta (29 september 2009).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Leijten over Actiecomité
Nubasta (29 september 2009).
Vraag 1
Bent u bekend met het actiecomité in Friesland `Nubasta'? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over de bevindingen van de initiatiefnemers dat er geen
tijd meer is voor menselijk contact in de zorg? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 2
Dat verschilt van instelling tot instelling en is vaak afhankelijk van
hoe de zorg georganiseerd wordt. Er zijn uitstekende instellingen waar
cliënten, familie en verzorgenden heel tevreden zijn maar er zijn ook
instellingen waar de kwaliteit nog onder de maat is. De Inspectie gaf
in haar `Rapport Verpleeghuiszorg op de goede weg' in mei 2008 aan dat
dit in ieder geval nog 149 verpleeghuizen betrof.
Vraag 3
Kunt u ingaan op de samenhang van de constatering dat er geen tijd
meer is en de wens voor kwaliteitszorg? Denkt u dat kwaliteit van zorg
kan worden vorm gegeven zonder tijd voor mensen die zorg nodig hebben?
Antwoord 3
Ik ben het niet eens met de initiatiefnemers dat er geen tijd meer is
of gemaakt kan worden voor zorg van goede kwaliteit. De inspectie
signaleert in het `Rapport Verpleeghuiszorg op de goede weg' een
vooruitgang van kwaliteit. En daarbij nemen ze mee wat cliënten van de
zorg vinden.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de vraag van Nubasta of de indruk klopt dat de
werkvloer zich niet meer betrokken mag voelen bij mensen die zorg
behoeven?
Antwoord 4
Nee, ik wil die betrokkenheid versterken en investeer daar ook in,
bijvoorbeeld door het programma `het goede gesprek' van Vilans te
subsidiëren. (zie www.hetgoedegesprek.nl )
Vraag 5
Hoe acht u de medewerkers in de zorg in staat tot aandacht, als uw
uitspraak `aandacht op zich is echter geen functie in het kader van de
AWBZ' daarnaast wordt gelegd?
Antwoord 5
Mijn geciteerde uitspraak ging over het bestrijden van eenzaamheid van
ouderen die thuis wonen. Normaal contact en aandacht voor deze ouderen
valt onder welzijn en de Wmo en niet onder zorg en AWBZ.
Vraag 6
Hoe oordeelt u over dit initiatief dat aangeeft dat er te weinig tijd
is in relatie met uw stelling dat er 5000 handen aan het bed zijn
bijgekomen?
Antwoord 6
Ik beschouw het signaal van Nubasta als extra stimulans om de aandacht
voor cliënten in de zorg meer ruimte te geven.
Zoals de minister en ik in de arbeidsmarktbrief 2008 1) hebben
geschreven groeit het aantal mensen dat in de zorg werkt sinds 1995
sneller dan de totale werkgelegenheid in Nederland. De cijfers van
Regiomarge 2008 2) laten zien dat er door mijn investering van EUR248
miljoen structureel meer dan 5000 mensen extra werken in de verpleging
en verzorging van ouderen dan begin 2007. Het CBS constateert over het
tweede kwartaal van 2009: `Opvallend is verder de groei van het aantal
banen in de collectieve sector met 58 duizend. Het grootste deel van
deze groei zit in de zorg, met een plus van 38 duizend' 3). Maar als
instellingen de zorg niet anders gaan organiseren dan zullen
verpleegkundigen en verzorgenden het gevoel blijven houden dat zij
tijd tekort komen.
1) Tweede Kamer vergaderjaar 2008-2009,29282, nr. 79
2) Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 282, nr. 75
3) Persbericht CBS 24 september 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport