`Ik voeg fantasie toe aan de natuur'
Kunstenaar Vincent Icke exposeert in de galerie van het LUMC. Er zijn
parallellen tussen zijn wetenschapsbeoefening en zijn kunst, toch
houdt hij die twee graag gescheiden. Prof.dr. Robbert Dijkgraaf opent
16 oktober de tentoonstelling Artificiële Werelden.
Zicht- en tastbaar
`Als wetenschapper heb ik een talent voor het achterhalen van
mechanismen, de manier waarop dingen werken', vertelt Icke.
`Wiskundig ben ik naar professionele standaarden gemeten
middelmatig. Dus ik kan geen wiskunde creëren, maar als
theoreticus kan ik er wel achter komen hoe dingen in elkaar
zitten. Daardoor is veel dat ik doe nogal zicht- en tastbaar.
En dat kan ik heel goed gebruiken als beeldend kunstenaar.' Op
het moment dat hij het materiaal binnen krijgt als kunstenaar,
is hij er als wetenschapper klaar mee.
Heelal
`Als wetenschapper moet ik mijn werk ter beoordeling voorleggen
aan het heelal, door de uitkomst van mijn onderzoek te
vergelijken met wat er in werkelijkheid gebeurt', zegt hij. `Ik
kan het nog zo mooi verzinnen maar als het heelal anders blijkt
te zijn ingericht kan ik opnieuw beginnen. Mijn kunstwerken
moet ik in de eerste plaats aan mijzelf ter beoordeling
voorleggen. Vind ik het voldoende samenhangend als schepper van
dat werk? En vervolgens aan mijn publiek.'
Momentopname
Icke probeert wel altijd iets teweeg te brengen bij de
beschouwer. `Als ik dat niet zou willen, dan hoefde het werk
mijn atelier niet uit', zegt hij. `Kunst is afhankelijk van
vooroordelen, smaak en nog veel meer onweegbare dingen in de
mensen die het voorgeschoteld krijgen. Wat ik bij de
beschouwers teweeg wil brengen is dat zij met het werk als het
ware gaan meedenken, meebewegen of mee evolueren. Ik heb de
uitdrukkelijke bedoeling dat mensen het ruimtelijke van mijn
werk ervaren ook al is het op plat papier gedrukt, en dat ze
het ervaren als een momentopname, als een enkel tijdstip uit
een voortgaande beweging.'
Treffer
Hij illustreert dat met het voorbeeld van een foto in de krant
van een voetballer die uithaalt naar de bal. De kijker vult dat
vanzelf aan met een treffer in de linkerbovenhoek. Icke: `Het
belangrijkste verschil zit hem erin dat mensen voetbal kennen
en er vertrouwd mee zijn, en de wereld van mijn werk niet. Als
ik het goed doe, nemen hun gedachten hen vanzelf mee in een
wereld die niet echt bestaat en waarin ik de regels heb
gemaakt. Die aanvulling in ruimte en tijd wordt door het werk
zelf opgeroepen. Anders dan door bijvoorbeeld een video. Daar
is dit werk niet geschikt voor. Dat zou te dwingend zijn en de
eigen bijdrage van de beschouwer onderdrukken.'
Diepte
Icke probeert de mensen juist bij zijn werk te betrekken door
een extreme detaillering die goed te zien is van tien
centimeter afstand. `Maar daarnaast heeft het beeld ook veel
grote trekken die je tot op tien meter afstand kunt zien',
vertelt hij. `Dat is honderd maal verder weg. Zo zit er diepte
in het werk. Daarom ook is de gicleetechniek voor dit werk zo
geschikt; die werkt extreem nauwkeurig en geeft zo'n prachtig
oppervlak.'
Gicleetechniek
De gicleetechniek die Icke voor de kunstwerken op deze
tentoonstelling hanteert, is een relatief moderne techniek die
gebruikmaakt van een zeer geavanceerde inkjetprinter. Met
microscopisch kleine `spuitbusjes' worden acht verschillende
kleuren op het papier verstoven. Het uiteindelijke resultaat
komt tot stand in nauwe samenwerking met de drukker Paul Krause
uit Almere. Icke gaat uit van de computerprogramma's die hij
ook gebruikt voor zijn wetenschappelijk onderzoek: `Zo'n
programma construeert modellen van bepaalde verschijnselen in
het heelal en de uitkomst kan soms in beeldende vorm worden
weergegeven. In het wetenschappelijk onderzoek zijn de getallen
die je invoert, aan regels en grenzen gebonden.'
Antizwaartekracht
De kunst biedt hem echter de mogelijkheid om daaraan voorbij te
gaan, zelfs heel ver. `Zo heb ik voor een serie werken op een
andere tentoonstelling bewegingen gebruikt waarin de
zwaartekracht afstotend was in plaats van aantrekkend: een
soort antizwaartekracht dus die in het heelal helemaal niet
bestaat. In de computer komt dat neer op het eenvoudig
veranderen van een plus in een min. Ik heb het doel de beelden
te vormen naar wat ik wil bereiken omdat ik binnen mijn
beeldende wereld kan doen wat ik leuk vind. Ik kan dus als het
ware een dosis fantasie toevoegen aan de natuur, waarvan ik
weet dat die in de werkelijkheid niet voor kan komen.'
(13 oktober 2009/SH)
Nieuwsredactie - 13/10/2009
* Nieuws & Agenda
Direct naar:
* Universiteit Leiden in het nieuws
* Mare
* P&O-nieuws
* Nieuwsarchief
* Laureaten
* Benoemingen
* Boeken
* Stellingen
* Evenement aanmelden voor de agenda
Universiteit Leiden
Universiteit Leiden