Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA DEN HAAG
Onze referentie
MLB/JZ/122603
Datum 15 oktober 2009
Betreft Naar een nieuw model van consumenteninvloed op de kabel
Hierbij doe ik u een brief toekomen met een voorstel voor een nieuw model van
consumenteninvloed op het analoge en digitale programma-aanbod van
kabelexploitanten.
1. Belang van pluriform kabelaanbod
Al decennia lang vervult de kabel een belangrijke functie in de samenleving door
voor het overgrote deel van de huishoudens de distributie van
omroepprogramma's (radio- en televisiezenders) te verzorgen. De kabel heeft
zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld tot een innovatieve en concurrerende
infrastructuur voor verschillende soorten diensten. Voor omroepdistributie is het
gebruik van satelliet en digitale ether de afgelopen jaren weliswaar toegenomen,
maar de kabel is nog steeds dominant met een marktaandeel van 79,4%.1 Het
kabinet vindt een pluriform en betaalbaar programmapakket van belang voor het
democratisch functioneren van de samenleving. Daarom verzekert het kabinet de
invloed van de consument op het programma-aanbod van de kabel2.
De invloed van de consument op het aanbod van de kabelexploitant is sinds eind
jaren '90 gewaarborgd via de programmaraden. De programmaraden adviseren
op gemeentelijk niveau over de samenstelling van het wettelijk minimumpakket
van omroepprogramma's dat via de kabel wordt aangeboden (zie verder
paragraaf 2 van deze brief).
Ontwikkelingen in de kabelsector hebben de afgelopen jaren niet stil gestaan.
Kabelexploitanten hebben hun dienstenaanbod uitgebreid en 37,8% van de
kabelhuishoudens heeft ook digitale kabel.3 In Nederland is inmiddels 60% van
alle huishoudens op een vorm van digitale televisie aangesloten. Naast digitale
kabel gaat het ook om satelliet en digitale ethertelevisie.4
1 Bron: TNO september 2009, Marktrapportage Elektronische Communicatie.
2 Daarnaast zorgt het voor doelmatige marktordening en toezicht en excellente informatie-
en communicatienetwerken
3 Bron: TNO september 2009, betreft cijfers eerste kwartaal 2009.
4 Bronnen: Immovator, Monitor digitale TV Q2 2009 en TNO september 2009,
Marktrapportage Elektronische Communicatie.
a
na 1 van 10
Pagi
Er zijn ook ontwikkelingen buiten de kabelsector. Een uitspraak van de Raad van Datum
State beperkt de invloed van de programmaraden en er is kritiek van de Europese
Commissie op het Nederlandse programmaradenmodel. Onze referentie
Het kabinet hecht zeer aan de invloed van consumenten (kijkers en luisteraars) MLB/JZ/122603
op het programma-aanbod en vindt het van belang dat de invloed van
consumenten blijft aansluiten bij de groei en veranderingen van het aanbod.
Deze brief bevat daarom een voorstel voor een verbeterd model voor de invloed
van consumenten op het analoge en digitale programma-aanbod van
kabelexploitanten. Ook wordt ingegaan op de invloed van consumenten op het
aanbod van KPN/Digitenne. Voorafgaand daaraan wordt de functie en
ontwikkeling van programmaraden en consumenteninvloed op de kabel geschetst.
Het kabinet geeft met deze brief invulling aan een tweetal moties. In de eerste
motie vragen de leden van de Tweede Kamer Atsma (CDA) en Slob (ChristenUnie)
om een versterking van de positie van programmaraden en een uitbreiding naar
het digitale kabel- en etheraanbod.5 Het lid Jasper van Dijk (SP) vraagt in zijn
motie een programmaraad voor KPN/Digitenne in te stellen met bindende
zeggenschap over ten minste eenderde van de beschikbare kanalen van
KPN/Digitenne, buiten de publieke zenders.6
2. De functie en ontwikkeling van programmaraden
In de Mediawet 2008 is voor kabelexploitanten de zogenoemde doorgifteplicht
opgenomen. Daarbij gaat het om de doorgifte van ten minste 15
televisieprogrammakanalen en 25 radioprogrammakanalen. De verplichting om de
programmakanalen analoog en/of digitaal door te geven geldt als een significant
aantal aangeslotenen het programma-aanbod op analoge wijze en/of op digitale
wijze ontvangt.7 Een deel van de kanalen die (moeten) worden doorgegeven is in
de Mediawet 2008 al ingevuld (de zogenoemde `must carry kanalen').8 De overige
door te geven kanalen worden voor het analoge pakket ingevuld door
programmaraden die daarover aan kabelexploitanten een zwaarwegend advies
geven.9 Deze programmaraden moeten worden ingesteld door gemeenteraden in
gemeenten waar omroep via de kabel verspreid wordt. Sinds een aantal jaar
5 Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VIII, nr. 47.
6 Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VIII, nr. 47.
7 Zoals toegelicht in de memorie van antwoord bij de voorgestelde Mediawet 2008
(Kamerstukken I 2008/09, 31 356, D) kiest de regering er voor om het begrip significant
door het Commissariaat voor de Media te laten bepalen. Wel heeft de regering aangegeven
(Kamerstukken II 2007/08, 31 356, nr. 7) dat er zeker sprake is van een significant aantal
eindgebruikers wanneer minimaal de helft van de aangesloten huishoudens op een netwerk
analoog dan wel digitaal ontvangt. Het is dus niet uitgesloten dat het Commissariaat op
basis van zijn analyse in bepaalde situaties tot de conclusie komt dat bij een lager
percentage ook sprake is van een significant aantal.
8 Zie artikel 6.13 van de Mediawet 2008.
9 Zie de artikelen 6.13, eerste lid, 6.15 en 6.20 van de Mediawet 2008.
Pagina 2 van 10
worden de 54 programmaraden die er in Nederland zijn ondersteund door het Datum
landelijk steunpunt Kabelraden.nl.
Onze referentie
De bepalingen over de programmaraden zijn ontstaan ten tijde van de MLB/JZ/122603
liberalisering van de mediawetgeving midden jaren negentig. Als gevolg daarvan
kwam de strikte scheiding tussen de aanbieders van diensten (programma's) en
de beheerders van de infrastructuur (zenders, kabel) te vervallen.
Infrastructuurbeheerders mochten voortaan zelf programma's gaan verzorgen. De
kabelexploitanten kregen daarmee meer vrijheid om de beschikbare kanalen te
vullen. In het kader van de noodzakelijke checks-and-balances zijn er daarom
tegelijkertijd doorgifteverplichtingen voor de kabelexploitanten in de wet
opgenomen. Doel van de doorgifteplicht is garanties bieden voor een voldoende
gevarieerd informatieaanbod voor degenen die zijn aangeslotenen op het
kabelnetwerk.10 Verder moet dat aanbod toegesneden zijn op de voorkeuren van
de verschillende bevolkingsgroepen. Destijds werd opgemerkt dat, zolang de
Nederlandse burgers programma's nog niet per stuk kunnen afnemen en daarmee
zelf hun pakket kunnen samenstellen, het van belang is dat zij op een andere
wijze invloed hebben op de samenstelling van het programma-aanbod.11 Die
invloed van de burgers is vervolgens verzekerd via programmaraden. Het
programmaradenmodel is kortom een vorm van consumenteninvloed met als doel
het verzekeren van de pluriformiteit van de analoge programmakanalenpakketten
van de kabelexploitanten.
Hiervoor constateerde het kabinet al dat - gelet op de huidige
marktontwikkelingen en doelen van het mediabeleid - de invloed van
consumenten op het kabelaanbod onverminderd van belang is. De afgelopen
jaren is echter gebleken dat die invloed onvoldoende wordt gegarandeerd door
het huidige programmaradenmodel. Dit heeft de volgende oorzaken.
Invloed programmaraden gering
Het advies van een programmaraad geldt alleen voor het analoge pakket van
programmakanalen en daarbij gaat het na aftrek van de `must carry kanalen'
feitelijk over slechts 8 kanalen. In de loop der tijd is gebleken dat programma-
aanbieders en kabelexploitanten met elkaar kunnen afspreken een
programmakanaal niet op te nemen in het pakket waarover een programmaraad
adviseert. Programmaraden kunnen zo de facto buiten spel worden gezet. Dit is
bevestigd door een uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State ("Bollenstreek zaak").12 Kortom, de invloed van programmaraden is
gering.
Kritiek Europese Commissie
De Europese Commissie is in juli 2006 een inbreukprocedure tegen Nederland
gestart. De Commissie was aanvankelijk van mening dat programmaraden een te
10 Kamerstukken II 1996/97, 24 808, nr. 5.
11 Kamerstukken II 2002/03, 28 639, nr. 5, blz. 8.
12 Het gaat om een uitspraak in hoger beroep van 28 juli 2004, zaaknummer 200400154/1,
in het geding tussen het Commissariaat voor de Media en kabelexploitant Casema. Deze
uitspraak is te raadplegen via http://www.raadvanstate.nl.
Pagina 3 van 10
brede discretionaire bevoegdheid hebben en dat het model niet voldoende Datum
rechtstransparantie en rechtszekerheid biedt. Daarop heeft Nederland in 2006
schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft daarover nog enige malen mondeling Onze referentie
overleg met de Commissie plaatsgevonden, waarbij van Nederlandse zijde onder MLB/JZ/122603
meer is aangegeven dat het model thans alleen geldt voor het analoge pakket van
de kabelexploitanten. De inbreukprocedure is uiteindelijk op 25 juni 2009
beëindigd. Uit overleg met vertegenwoordigers van de Europese Commissie bleek
echter wel dat uitbreiding naar het digitale pakket waarschijnlijk een nieuwe
inbreukprocedure tot gevolg zal hebben. Het risico bestaat dat het model dan
moet verdwijnen en er helemaal geen garantie meer in de wet is opgenomen.
Programmaraden steeds omslachtiger
Een derde bron van kritiek op de programmaraden komt uit de praktijk en wel
van alle betrokken partijen: kabelexploitanten, programma-aanbieders,
programmaraden en gemeenten. Het systeem is tamelijk omslachtig en geeft
administratieve lasten voor alle partijen. Enkele jaren geleden is Kabelraden.nl
ingesteld om programmaraden te ondersteunen en te professionaliseren. Maar dit
lost de geschetste problemen niet afdoende op. Bovendien zijn er door fusies en
overnames steeds minder kabelexploitanten (met overwegend grote
internationale en commerciële belangen). De netwerken van de grote
kabelexploitanten hebben zich als gevolg daarvan ontwikkeld tot bovenregionale
netwerken. Daardoor is het minder logisch geworden de consumenteninvloed op
gemeentelijk niveau te organiseren. Het model sluit niet langer meer aan bij de
technische werkelijkheid.
Alles overziend vindt het kabinet dat het huidige model van programmaraden niet
toekomstbestendig is. Het kabinet heeft reeds eerder alternatieve modellen voor
consumenteninvloed de revue laten passeren.13 Ook de genoemde moties van de
leden Atsma en Slob en het lid Jasper van Dijk bevatten voorstellen voor
verbetering van de invloed van consumenten. In de volgende paragraaf worden
alternatieve voorstellen geschetst en gewogen. Daarna volgt het voorstel van het
kabinet voor een nieuw model van consumenteninvloed.
3. Verbetering van consumenteninvloed: alternatieve modellen
Model 1. Uitbreiding invloed programmaraden naar het digitale pakket
van kabel en ether
De leden van de Tweede Kamer Atsma (CDA) en Slob (ChristenUnie) vragen in
een motie om de positie van programmaraden te versterken en uit te breiden
naar het digitale kabel- en etheraanbod. Het lid Jasper van Dijk (SP) vraagt in een
motie een programmaraad voor KPN/Digitenne in te stellen met bindende
zeggenschap over ten minste eenderde van de beschikbare kanalen van
Digitenne, buiten de publieke zenders.
13 Bijlage bij kabinetsreactie op WRR advies (Kamerstukken II 2005/06, 29 692, nr. 14,
hoofdstuk 19).
Pagina 4 van 10
Het voordeel van het voorstel van de leden Atsma en Slob is de uitbreiding van de Datum
consumenteninvloed naar het digitale pakket. Het kabinet deelt dat streven, maar
vindt dat dit doel op andere wijze dan via de huidige programmaraden beter kan Onze referentie
worden bereikt. Het belangrijkste argument is dat het eenvoudig uitbreiden van MLB/JZ/122603
de reikwijdte van het advies geen oplossing biedt voor de geschetste problemen
in paragraaf 2 van deze brief, waaronder de bezwaren van de Europese
Commissie. Zoals hiervoor is opgemerkt heeft de Commissie weliswaar onlangs de
lopende inbreukprocedure tegen Nederland beëindigd, maar heeft zij ook
aangegeven dat de bezwaren juist zullen toenemen bij uitbreiding van de invloed
van programmaraden naar het digitale pakket van de kabelexploitanten. Er zal
dan mogelijk een nieuwe inbreukprocedure volgen. Het risico bestaat dat het
model dan moet verdwijnen en er dus geen garantie meer in de wet is
opgenomen. Verder merkt het kabinet in reactie op beide moties op dat het
huidige, op gemeentelijk niveau georganiseerde, programmaradenmodel niet past
op het landelijke net van KPN/Digitenne. Daarnaast is uitbreiding van de invloed
van programmaraden naar satelliet niet goed mogelijk, omdat de satelliet in
buitenlandse handen is.
Model 2. Voorstel programmaraden
De programmaraden erkennen zelf dat de huidige situatie verre van ideaal is. Het
kabinet is dan ook blij dat zij, via Kabelraden.nl, zelf een alternatief voorstel
doen. Kabelraden.nl stelt voor dat een programmaraad voortaan één tot twee
wijzigingen kan aanbrengen in het totale pakket van de kabelexploitant. De
kabelexploitant kan deze in beginsel niet weigeren (hoewel uitzonderingen onder
voorwaarden mogelijk blijven). Ook stelt men voor het aantal programmaraden
terug te brengen tot 20 à 25. Verder worden de programmaraden onafhankelijke
stichtingen die zelf verantwoordelijk worden voor de opvolging van de leden.
Het voordeel van dit systeem is dat een programmaraad ook adviseert over het
digitale pakket. Daar staat tegenover dat de programmaraad in verhouding
minder invloed krijgt. Hij kan immers slechts één tot twee wijzigingen aanbrengen
in het pakket. Ook van dit model is het nadeel dat programma-aanbieders en
kabelexploitanten programmaraden nog steeds buiten spel kunnen zetten. Verder
worden ook de overige kritiekpunten zoals genoemd in paragraaf 2 met dit model
niet opgelost. Aangezien programmaraden in verhouding ook nog minder invloed
krijgen, is dit voorstel op zichzelf dan ook niet voldoende om de pluriformiteit van
het analoge en digitale pakket in voldoende mate te verzekeren.
Model 3. Co-reguleringsmodel kabelexploitant
Het kabinet heeft de afgelopen jaren in reactie op de kritiek en na gesprekken
met alle betrokkenen een voorstel ontwikkeld voor een alternatief voor het
programmaradenmodel, het zogenoemde co-reguleringsmodel.14 Een combinatie
14 Idem: Bijlage bij kabinetsreactie op WRR advies (Kamerstukken II 2005/06, 29 692, nr.
14, hoofdstuk 19).
Pagina 5 van 10
van wetgeving en zelfregulering die bestaat uit drie onderdelen: (1) een Datum
onafhankelijk en representatief marktonderzoek naar de voorkeuren van
kabelabonnees dat openbaar wordt gemaakt, (2) een representatief en Onze referentie
onafhankelijke klantenpanel waarin abonnees meepraten over het aanbod van MLB/JZ/122603
zenders en (3) voorlichting aan klanten.
Het marktonderzoek heeft betrekking op ten minste 15 vrij toegankelijke analoge
televisiekanalen en 30 vrij toegankelijke digitale televisiekanalen, waarvan ten
hoogste 20% door de kabelexploitant naar eigen voorkeur mag worden gekozen.
De burgers hebben dan ook invloed op minimaal 24 digitale kanalen. Verder
wordt het marktonderzoek zodanig ingericht dat uit de resultaten de regionale
voorkeuren blijken en zullen de uitkomsten van het marktonderzoek worden
gevalideerd aan de hand van kijk- en luistercijfers van de Stichting
KijkOnderzoek. Indien de kabelexploitant afwijkt van de uitkomsten van het
marktonderzoek (waarvan de uitkomsten openbaar zijn), moet hij dat
verantwoorden aan het klantenpanel.
Kabelexploitanten zijn verantwoordelijk voor de invoering van dit model, maar het
is niet vrijblijvend. Het Commissariaat voor de Media kan sancties opleggen. Dit
voorstel tot co-regulering is zorgvuldig afgewogen en afgestemd met betrokken
partijen, maar is uiteindelijk niet in de Mediawet 2008 opgenomen. Inmiddels was
duidelijk geworden welke wensen in de Tweede Kamer leven voor toekomstige
consumenteninvloed: een steviger model met meer garanties en uitbreiding van
de invloed van consumenten naar het digitale pakket.
Het kabinet heeft daarom gemeend een nieuw model te moeten ontwikkelen dat
aan de bezwaren van de geschetste modellen tegemoet komt en waarbij het
zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen uit de Kamer. Dit leidt
tot het zogenoemde `waarborgmodel kabel en aardse digitale ether' dat in de
volgende paragraaf wordt toegelicht.
4. Voorstel kabinet: Waarborgmodel kabel en aardse digitale ether
Het kabinet heeft in het waarborgmodel een aantal goede elementen uit het
hiervoor genoemde co-reguleringsmodel overgenomen. Het wil de invloed van
klanten op het kabelpakket en de verzekering van de pluriformiteit van het
aanbod regelen via de drieslag van marktonderzoek naar de voorkeuren van
kabelabonnees, invloed van klanten en voorlichting. Op deze manier vindt er
actief raadpleging van wensen en behoeften plaats bij de kijkers en luisteraars, is
er concreet invloed op het pakket en worden klanten van kabelexploitanten actief
geïnformeerd over hun analoge en digitale pakket en wijzigingen daarin. Er zijn
echter een paar belangrijke verschillen met het co-reguleringsmodel.
Marktonderzoek
Het marktonderzoek naar de voorkeuren van kabelabonnees heeft niet betrekking
op minimaal 24 digitale kanalen zoals in het co-reguleringsmodel het geval was,
maar op minimaal 30 digitalen kanalen. De invloed van de consumenten op het
digitale programma-aanbod neemt dus toe.
Het aantal analoge kanalen waarop het marktonderzoek betrekking heeft, blijft
15. Dit is nodig om de kabel de ruimte te geven het analoge pakket te verkleinen
om verdere digitalisering mogelijk te maken. De uitkomsten van het
Pagina 6 van 10
marktonderzoek zijn openbaar. Verder wordt het marktonderzoek net als in het Datum
co-reguleringsmodel zodanig ingericht dat uit de resultaten de regionale
voorkeuren blijken en zullen de uitkomsten van het marktonderzoek worden Onze referentie
gevalideerd aan de hand van kijk- en luistercijfers van de Stichting MLB/JZ/122603
KijkOnderzoek.
Klantenraad
De invloed van de klanten op het programma-aanbod wordt steviger aangezet.
Een onafhankelijke klantenraad adviseert zwaarwegend over 2 analoge én 2
digitale kanalen. Dat advies dient goed onderbouwd te zijn. Met dit element
meent het kabinet tegemoet te komen aan de motie van de leden Atsma en Slob
en wordt een belangrijk element uit het voorstel van Kabelraden.nl en de
programmaraden verwerkt. Niet alleen de uitslag van het marktonderzoek telt (en
daarmee de stem van de meerderheid). Het zwaarwegende advies van de
klantenraad over de analoge en digitale kanalen leidt ertoe dat ook kleinere
publieksgroepen kunnen worden bediend, dat rekening kan worden gehouden met
nieuwkomers of dat desgewenst invulling kan worden gegeven aan regionale
voorkeuren.15 Bij de grote kabelexploitanten met een netwerk in verschillende
delen van Nederland zal meer dan één klantenraad worden ingesteld, zodat
optimaal rekening kan worden gehouden met de regionale voorkeuren.
Verder moet de kabelexploitant, net als in het co-reguleringsmodel,
verantwoording afleggen aan de klantenraad als hij afwijkt van de uitkomsten van
het marktonderzoek. Zoals gezegd zijn de uitkomsten van het marktonderzoek
openbaar en is ook het eventuele afwijken van die uitkomsten door een
kabelexploitant voor een ieder zichtbaar. Er is daarmee sprake van een
transparant systeem.
Belangrijke rol Commissariaat voor de Media
Het Commissariaat voor de Media krijgt als toezichthouder een belangrijke rol in
het nieuwe model om de pluriformiteit van het programma-aanbod en de
consumenteninvloed daarop te garanderen.
Het Commissariaat ziet er allereerst nauwkeurig op toe dat de kabelexploitanten
zorgvuldig met de resultaten van het marktonderzoek omgaan en de
klantenraden serieus nemen. Het Commissariaat ziet er ook op toe dat het
marktonderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijk en gerenommeerd
bureau. Verder ziet het Commissariaat er op toe dat de klantenraden
onafhankelijk zijn en zodanig zijn samengesteld dat zij volwaardige
gesprekspartners voor de kabelexploitanten vormen. Zonodig kan het
Commissariaat beleidsregels opstellen en sancties opleggen (een boete of een last
onder dwangsom om gewenst gedrag af te dwingen). Ook krijgt het
Commissariaat voor de Media de taak om onafhankelijke informatie te geven over
15 Als gevolg van een amendement van het lid Atsma (CDA) (Kamerstukken II 2007/08,
31 356, nr. 30) is in de Mediawet 2008 overigens al een bepaling opgenomen die tegemoet
komt aan de wensen van burgers ten aanzien van regiozenders van naburige provincies
voor zover het gaat om het digitale pakket van de kabelexploitanten (zie artikel 6.13,
tweede lid, aanhef en onderdeel b).
Pagina 7 van 10
nieuwe programmakanalen die vervolgens opgenomen worden in het Datum
marktonderzoek.
Onze referentie
Het Commissariaat voor de Media krijgt verder de bevoegdheid om één of meer MLB/JZ/122603
programmacategorieën aan te wijzen die in ieder geval onderdeel moeten
uitmaken van het programma-aanbod. Indien het Commissariaat voor de Media
deze bevoegdheid toepast wordt het waarborgmodel dwingender. Er wordt als het
ware al voorgesorteerd door ook programmacategorieën vast te leggen. Doel van
deze bevoegdheid is het inbouwen van een correctiemechanisme, een extra slot
op de deur om de pluriformiteit van het programma-aanbod te verzekeren. Het
Commissariaat kan van deze bevoegdheid gebruik maken als het constateert dat
het model in de praktijk onvolkomenheden heeft of op onderdelen tekortschiet
(bijvoorbeeld omdat nieuwkomers systematisch worden geweerd of het
marktonderzoek niet wordt gevolgd). Deze taak sluit aan bij de wettelijk
vastgelegde taak van het Commissariaat voor de Media om mediaconcentraties in
Nederland te monitoren. Hiertoe brengt hij jaarlijks de mediaconcentratiemonitor
uit. In dit rapport wordt ingegaan op de pluriformiteit van het media-aanbod
waaronder dat van de kabel16.
Uitgangspunt voor de pluriformiteit van het programma-aanbod is een goede mix
van Nederlandse en buitenlandse publieke en commerciële kanalen. Denk
bijvoorbeeld aan categorieën als Engelstalige, Franstalige of Duitstalige publieke
omroep, Nederlandstalige commerciële kanalen met een algemene
programmering, een kinderzender of een muziekzender. De kabelexploitant
maakt een keuze uit de programma's die in deze categorieën passen en baseert
deze keuze op het onafhankelijk en representatief marktonderzoek naar de
voorkeuren van kabelabonnees. Uitzondering hierop vormen de twee analoge en
twee digitale programma's waarover de klantenraad zwaarwegend advies
uitbrengt.
Radio
In de praktijk blijkt dat er over de doorgifte van radiokanalen niet of nauwelijks
problemen zijn. Daarom kan worden overwogen om het waarborgmodel alleen
voor radio te laten gelden als een kabelexploitant minder dan 35 analoge en/of 45
digitale kanalen aanbiedt.
Garanties pluriformiteit digitale ether
Een belangrijk voordeel van het waarborgmodel is dat het ook van toepassing kan
worden verklaard op de aardse digitale ether. Dit moet dan wel in aangepaste
vorm, omdat er vergeleken met het programma-aanbod via de kabel geen
analoge kanalen worden aangeboden en er minder ruimte is voor digitale kanalen.
Artikel 31 van de Universeledienstrichtlijn stelt dat, wil een lidstaat een
doorgifteverplichting kunnen opleggen, de desbetreffende infrastructuur een
significant aantal eindgebruikers moet hebben. Aan deze voorwaarde kan worden
voldaan door in de Mediawet 2008 te bepalen dat de verplichting geldt als een
significant aantal aangeslotenen het programma-aanbod via de aardse digitale
16 Zie www.mediamonitor.nl
Pagina 8 van 10
ether ontvangt.17 Zo wordt binnen de Europeesrechtelijke randvoorwaarden Datum
zoveel mogelijk tegemoetgekomen aan motie Atsma (CDA) en Slob
(ChristenUnie) en motie Jasper van Dijk (SP). Onze referentie
MLB/JZ/122603
Voordelen van het model
Het kabinet ziet grote voordelen in het waarborgmodel. De feitelijke invloed van
burgers wordt vergroot via marktonderzoek en klantenraad, er wordt tegemoet
gekomen aan de vele bezwaren uit de praktijk en het model sluit aan bij de
technologische ontwikkelingen. Verder garandeert het model dat voldoende
rekening wordt gehouden met regionale voorkeuren en nieuwkomers. Belangrijk
winstpunt is de feitelijke en directe invloed van consumenten (kijkers en
luisteraars) op de samenstelling van zowel het analoge als het digitale
programma-aanbod van de kabel en het aanbod van de aardse digitale ether.
Invoering van het model leidt bovendien tot lastenverlichting voor alle partijen. Er
is een beperkt aantal representatieve en onafhankelijke klantenraden. Dit is voor
alle partijen efficiënter en effectiever dan de programmaraden op gemeentelijk
niveau.18
Het model komt biedt in de ogen van het kabinet voldoende rechtstransparantie
en rechtszekerheid, ook als het Commissariaat voor de Media besluit om één of
17 Zoals toegelicht in de memorie van antwoord bij de voorgestelde Mediawet 2008
(Kamerstukken I 2008/09, 31 356, D) kiest de regering er voor om het begrip significant
door het Commissariaat voor de Media te laten bepalen. Wel heeft de regering aangegeven
(Kamerstukken II 2007/08, 31 356, nr. 7) dat er zeker sprake is van een significant aantal
eindgebruikers wanneer minimaal de helft van de aangesloten huishoudens op een netwerk
analoog dan wel digitaal ontvangt. Het is dus niet uitgesloten dat het Commissariaat op
basis van zijn analyse in bepaalde situaties tot de conclusie komt dat bij een lager
percentage ook sprake is van een significant aantal.
18 Het waarborgmodel is besproken met de VNG, de VESTRA (koepelorganisatie voor
commerciële omroepen), NLkabel (tezamen met de grote kabelexploitanten), de
Consumentenbond, Kabelraden.nl en KPN. De eerste drie partijen reageerden positief op het
nieuwe model. De Consumentenbond heeft vanwege prioriteitstelling besloten geen
standpunt in te nemen over de voorgenomen plannen. De samenstelling van kabelpakketten
staat niet hoog op de agenda van de achterban en de leden en er komen bij de bond slechts
incidenteel klachten binnen over het onderwerp.
Kabelraden.nl merkte op niet namens alle programmaraden te kunnen spreken en verwees
naar het eigen voorstel. Zoals hiervoor al is aangegeven is een belangrijk onderdeel uit dat
eigen voorstel van Kabelraden.nl en de programmaraden in het waarborgmodel
overgenomen: de bevoegdheid van de klantenraden om zwaarwegend te adviseren over 2
analoge én 2 digitale kanalen. Verder is in dit verband van belang dat er in dit nieuwe model
geen plaats meer is voor Kabelraden.nl en de programmaraden. Voor KPN is onder meer
van belang dat het waarborgmodel ook van toepassing zal zijn op de digitale ether en
daarmee op KPN/Digitenne. KPN heeft weliswaar begrip voor deze keuze, maar aangezien er
thans voor de digitale ether geen vergelijkbare regels gelden, kan van dit bedrijf
redelijkerwijs niet verwacht worden dat het deze keuze met instemming begroet. Daarnaast
is het model besproken met het Commissariaat voor de Media dat belast is met de
bestuursrechtelijke handhaving van de mediawetgeving. Het Commissariaat ziet op
voorhand geen problemen bij de handhaving van dit model.
Pagina 9 van 10
meer programmacategorieën aan te wijzen. Het nieuwe model komt daarmee Datum
tegemoet aan de kritiek van de Europese Commissie.
Onze referentie
MLB/JZ/122603
Toekomst Kabelraden.nl
Het landelijk steunpunt Kabelraden.nl is enkele jaren geleden ingericht om
programmaraden te ondersteunen en te professionaliseren. Het wordt
gefinancierd uit de mediabegroting. De stichting ondersteunt de 54
programmaraden met op maat gesneden en praktische informatie (kijk- en
luisteronderzoek, informatie van kabelexploitanten en programma-aanbieders).
Kabelraden.nl houdt relevante ontwikkelingen op mediagebied bij en helpt bij
juridische procedures van programmaraden. Een deel van deze taken zal na
invoering van het nieuwe model vervallen. Maar er is ook kennis en kunde
beschikbaar bij Kabelraden.nl die in het nieuwe model beter op zijn plek is bij het
Commissariaat voor de Media. In overleg met Kabelraden.nl en het
Commissariaat voor de Media zal het kabinet daarom bezien welke kennis en
taken overgedragen kunnen worden aan het Commissariaat voor de Media.
5. Conclusie
In de inleiding van deze brief stelde het kabinet vast dat een pluriform en
betaalbaar programmapakket van belang is voor het democratisch functioneren
van de samenleving. De kabel is in dat aanbod dominant, maar ook digitale ether
neemt in belang toe. Het kabinet vindt het onverminderd van belang om de
invloed van consumenten op het aanbod en de pluriformiteit ervan te verzekeren.
Consumenteninvloed moet daarom aansluiten bij de groei en veranderingen van
het aanbod. Programmaraden zijn daarvoor niet effectief genoeg meer, daarom is
gezocht naar een alternatief.
Het kabinet is van mening dat het waarborgmodel een goed alternatief is voor het
huidige programmaradenmodel. In dit model probeert het kabinet zowel rekening
te houden met de wensen van de Tweede Kamer als met de eisen die de
Europese Commissie stelt. Het is de bedoeling dit model in de Mediawet 2008
vast te leggen en het Commissariaat voor de Media een stevige positie te geven
om dit model te handhaven. Het model zal worden ingevoerd naast de al
bestaande doorgifteverplichting, waaronder de `must carry verplichting' en zal na
drie jaar worden geëvalueerd. Daarmee meent het kabinet een goede garantie te
bieden voor het verzekeren van de pluriformiteit van het analoge en digitale
programma-aanbod en van de invloed van consumenten op de samenstelling
daarvan en op die manier voldoende invulling te hebben gegeven aan de moties.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 10 van 10