ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker 'Vroegselectie en stapelen/doorstromen'
Bijdrage Ed Anker 'Vroegselectie en stapelen/doorstromen'
woensdag 14 oktober 2009 14:00
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Geen talent verloren: dat is een uitgangspunt dat mij
bijzonder aanspreekt. Het blijkt dat er belemmeringen zijn in het
doorstromen naar een hogere opleiding. Het gaat volgens het onderzoek
eerder om tientallen of honderden dan om duizenden leerlingen, maar
zoals gezegd: geen talent verloren, dus moeten die belemmeringen weg.
De ChristenUnie ziet in de voorgestelde drie maatregelen om
doorstroming in het onderwijs te bevorderen dan ook een goede stap,
zodat ook laatbloeiers en kwetsbare leerlingen de kans krijgen om hun
diploma te halen. Wel vraag ik nog aandacht voor de mogelijk negatieve
effecten van het afschaffen van de maximale verblijfsduur in het vmbo.
Ik heb dat al eerder aangekaart. Ik ben het eens dat de huidige
verblijfsduur soms het ontplooien van talent in de weg staat.
Anderzijds moeten we ook niet het beeld neerzetten dat «je er zo lang
over mag doen als je wilt». De MBO-raad wijst daarbij op het mogelijke
effect dat scholen eerder kiezen voor een standaard 5-jaartraject,
zodat ook leerlingen die het normaal in 4 jaar af zouden ronden worden
gedwongen om langer over hun opleiding te doen. Hoe wil de
staatssecretaris voorkomen dat leerlingen juist onnodig lang over hun
vmbo-opleiding doen? Het mogelijk maken van opstroom en stapeling in
de praktijk staat of valt met de houding van de school. Stapelende
vmbo-leerlingen komen verschillen in toelatingscriteria tegen en in de
onderzoeken wordt het soms subjectieve karakter van schooladviezen
voor opstroom genoemd. Ook wordt de overgang vmbo-havo belemmerd door
de moeilijkheden in aansluiting in talen en wiskunde. Ligt het aan de
houding van scholen of aan de te grote stap van vmbo naar havo dat er
terughoudendheid bestaat? Aan de andere kant gaat er echt niet meteen
talent verloren wanneer een leerling toch kiest om de vmbo-opleiding
af te maken. De overgang vmbohavo wordt op individueel niveau soms
zelfs «verschraling» genoemd, bijvoorbeeld als er een exact technisch
talent hierdoor verloren gaat. Ook het vmbo ontplooit talenten
maximaal! De scholen geven zelf aan dat extra stimulering om grote
groepen leerlingen tot stapelen te bewegen niet nodig is. De overgang
vmbo-havo wordt bovendien met name vanuit scholen kritisch bekeken.
Zij zien het voor een deel van de leerlingen niet als optimale route.
Hoe voorkomen we dat er straks een groep vmbo-ers overstapt naar het
havo, maar waarbij later toch blijkt dat de mbo-route beter blijkt te
zijn? Lopen zij niet juist een achterstand op? Tot slot wijst het
onderzoek op de mogelijke onduidelijkheid bij werkgevers en
vervolgopleidingen over de waarde van diploma's met gemengde niveaus.
Hoe zorgen we ervoor dat deze diplomavorm in de maatschappij op waarde
wordt geschat? Het onderzoek naar de schakelklassen laat een positief
beeld zien. Kinderen lijken er baat bij te hebben, zij gaan zichtbaar
vooruit in vergelijking met kinderen die niet deelnamen in een
schakelklas en achterstanden bij kinderen, met name op taalgebied,
worden weggewerkt. Het uiteindelijke doel is om leerlingen niet te
laten afremmen in hun ontwikkeling, simpelweg vanwege met name
achterblijvende taalprestaties. Wel blijken gemeenten de regelgeving
en wensen van de landelijke overheid als knellend te ervaren.
Anderzijds zie ik ook dat de financiering via de brede doeluitkering
loopt, zodat gemeenten zelf kunnen beslissen hoe zij de middelen
inzetten. Hoe knellend is de landelijke overheid in de regelgeving?
Gaan niet juist verschillen ontstaan tussen gemeenten bij de inzet van
schakelklassen?
Ed Anker