ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman debat Klimaatconferentie Kopenhagen
Bijdrage Esmé Wiegman debat Klimaatconferentie Kopenhagen
woensdag 14 oktober 2009 10:22
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. De top in Kopenhagen moet slagen. Dat was de boodschap van
de ChristenUnie tijdens de algemene politieke beschouwingen. Bij die
boodschap zat een treinticket voor de minister-president -- de heer
Vendrik is weg, maar hij hoeft hem dus niet meer aan te schaffen. --
en we zijn dan ook blij in de kabinetsbrief te lezen dat de
minister-president bereid is om naar Kopenhagen te gaan.
Waarom vindt de ChristenUnie de klimaattop zo belangrijk? Niet omdat
het klimaat maakbaar is. Die suggestie lijkt af en toe gewekt te
worden rondom de tweegradendoelstelling en dat type discussies. We
zetten ons in omdat de schepping kwetsbaar is en mensen in
ontwikkelingslanden daarin nog het meest kwetsbaar zijn. Arme mensen
in ontwikkelingslanden dragen nauwelijks bij aan klimaatverandering,
maar zij betalen wel de prijs. Oogsten verdrogen of spoelen weg door
overstromingen en dorpen worden vernietigd door cyclonen. De gevolgen
van de klimaatverandering dreigen jaren van ontwikkelingswerk teniet
te doen en actie is daarom heel hard nodig. De ChristenUnie vindt het
bestrijden van CO2-uitstoot een kwestie van gerechtigheid. De diepste
motivatie voor onze inzet vinden wij in de opdracht om zorg te dragen
voor de schepping, onze naasten lief te hebben en rechtvaardig te
handelen.
Wat betreft de Nederlandse inzet richting het klimaatakkoord in
Kopenhagen zijn voor de ChristenUnie de volgende uitgangspunten van
groot belang. Allereerst het recht op een duurzame ontwikkeling en ten
tweede het principe "de vervuiler betaalt". Een vraag vandaag is of we
dat voldoende terugzien in de kabinetsbrief. In veel gevallen is
daarvan wel sprake; daarvoor waardering en steun. In een aantal
gevallen is daarvan nog onvoldoende sprake of hebben we vragen over de
inzet van Nederland.
Het eerste punt waarbij ik stil wil staan, zijnde een belangrijk
element in de te maken afspraken, is het tegengaan van ontbossing. Het
stoppen van ontbossing is de meest kosteneffectieve manier om CO2 te
reduceren. Momenteel wordt onder andere via de Forest Carbon
Partnership Facility van de Wereldbank geoefend met de zogenaamde
readiness-fase. Ik heb begrepen dat dat nog niet geweldig goed gaat.
Daarom graag een kritische blik van Nederland richting Wereldbank om
het participatieve proces beter vorm te geven.
Het gaat hier om het fundament van het tegengaan van ontbossing,
waarbij de rechten van lokale en inheemse bevolkingen gerespecteerd
dienen te worden.
Ik heb begrepen dat in de huidige onderhandelingsteksten een optie
staat om ook aanplant en herbebossing toe te voegen aan REDD-plus.
Voor de luisteraars: Reduced Emissions from Deforestation and
Degradation. Hiermee wordt de deur opengezet voor plantages ten koste
van natuur en bos of andere waardevolle natuurlijke ecosystemen. De
biodiversiteit moet worden beschermd, inclusief safeguards tegen de
conversie van natuurlijke ecosystemen in bosplantages. Kortom, mijn
boodschap vandaag: REDD-plus mag niet misbruikt worden. Daarom graag
de volle aandacht van de regering voor juiste formuleringen in
raadsconclusies en straks uiteindelijk ook in het klimaatakkoord.
Over de financiering bestaat nog steeds onduidelijkheid. In eerste
instantie is volgens de ChristenUnie beschikbaarheid van publieke
middelen die aanvullend zouden moeten zijn op bestaande
ODA-verplichtingen, van groot belang. Later zou betaling via de
CO2-markt kunnen plaatsvinden. Het verbaast de ChristenUnie een beetje
dat het kabinet aangeeft, dat de koolstoffenmarkt al 2013 een rol van
betekenis kan spelen in REDD, terwijl zowel de Europese Commissie als
de Ecofin-raad aangeeft dat dit niet haalbaar is. Graag op dit punt
een reactie en duidelijkheid van het kabinet. Het kabinet heeft steeds
gepleit voor de additionaliteit van klimaatfinanciering op
ODA-verplichtingen. Graag vandaag nog weer eens de bevestiging dat dit
uitgangspunt nog steeds geldt.
Wij hebben tot nu toe altijd gesproken over een fair share dat
gebaseerd is op capaciteit tot betalen en cumulatieve historische
emissies sinds 1990. Als ik de raadsconclusies goed lees, wordt nu
alleen gesproken over "responsibility for emissions". Betekent dit dat
nu alleen nog maar wordt uitgegaan van de huidige emissies? Als dat
inderdaad zo is, hoor ik graag wanneer en waarom het Nederlandse
standpunt hierover veranderd is.
In de brief van het kabinet gaat het over ontwikkelde landen, armste
landen en gevorderde ontwikkelingslanden. Ik ben erg benieuwd hoe het
kabinet de positie van landen als Brazilië, India en China ziet en
welke inzet van deze landen verwacht mag worden in het licht van de
principes van draagkracht en verantwoordelijkheid.
Op dit moment is het terecht dat wij gefocust zijn op de
totstandkoming van een internationaal klimaatakkoord. Vandaag is
echter ook wel de vraag of wij nationaal, dus zelf, voldoende zijn
voorbereid om onze verplichtingen na te komen of dat extra beleids- en
financieringsmaatregelen nodig zijn? Daarbij ook de vraag welke rol
van betekenis de aangekondigde heroverweging op nationaal niveau
speelt. In de brief lees ik namelijk dat het kabinet vooral ingaat op
de mogelijke herprioritering binnen de EU-begroting.
Tot slot, veel aandacht gaat uit naar klimaatmitigatie. Maar laten wij
de adaptatie niet uit het oog verliezen. Ook op dit punt moeten
successen worden geboekt. Daarom mijn vraag: wat is de inzet van
Nederland? Juist Nederland kan als land in een rivierendelta een
geweldige rol spelen in het overdragen van kennis en het realiseren
van projecten in ontwikkelingslanden. Ik wijs nog maar eens op het
mooie hoofdstuk in het Nationale Waterplan dat gaat over wereldwijde
samenwerking.
Esmé Wiegman