1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
-
T -
Ons kenmerk
VENW/DGMo-2009/9589
Uw kenmerk
Datum 14 oktober 2009 -
Onderwerp Motie Van Gent inzake toezichthouder voor reizigersbelangen op het Bijlage(n)
spoor.
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de motie Van Gent, voorgesteld tijdens het notaoverleg
Evaluatie Spoorwetgeving van 12 oktober 2009 (31 843, nr. 7), heb ik toegezegd
om u te informeren over de stand van zaken rond de invoering van de Europese
verordening reizigersrechten spoor.
Zoals besproken voorziet deze verordening in de aanwijzing van een nationale
instantie welke belast wordt met het toezicht op de naleving van de verordening.
Deze instantie dient onafhankelijk te zijn van de vervoerders en de
infrabeheerder. Daarnaast moet aan reizigers de mogelijkheid geboden worden bij
deze instantie, of enig andere instantie, een klacht in te dienen over een
vermeende schending van de verordening.
Voor wat betreft de stand van zaken rond de invoering kan ik het volgende
opmerken. De verordening treedt op 3 december 2009 in werking. Deze werkt
voor het merendeel rechtstreeks door in de relatie tussen de reiziger en de
vervoerder. Echter voor twee aspecten is een besluit van de nationale lidstaten
nodig:
1. voor het al dan niet verlenen van vrijstellingen van bepaalde artikelen van
de verordening.
2. voor het aanwijzen van de genoemde handhavinginstantie annex
klachteninstantie, alsmede voor de formulering van sancties op de niet-
naleving.
Sinds de zomer van 2008 ben ik in gesprek met de vervoerders over de invoering
van de verordening. Veel aandacht is hierbij uitgegaan naar de invoeringlasten bij
met name de regionale vervoerders. Naar aanleiding van mijn bevindingen heb ik
het besluit uitgewerkt om geen vrijstellingen te verlenen van de toepassing van
de verordening en de Inspectie Verkeer en Waterstaat aan te wijzen als
handhavinginstantie en klachteninstantie. De vertegenwoordigers van de
regionale overheden in het nationaal mobiliteitsberaad hebben onlangs ingestemd
met dit besluit. Op dit moment ben ik nog in afwachting van de inspraakreacties
van vervoerders en consumentenorganisaties via de overlegorganen.
a
agina 1 van 2
P
Het besluit om de IVW aan te wijzen als handhavinginstantie is mede ingegeven
Datum
door de ervaringen met de reizigersrechten op het gebied van de luchtvaart. Het 14 oktober 2009
ligt in de bedoeling om de opzet en de werkwijze over te nemen van de Ons kenmerk
luchtvaartpraktijk. Dat geldt ook voor de relatie tot de geschillencommissie VENW-DGMo-2009/9589
openbaar vervoer, welke nu al bevoegd is om te oordelen over geschillen tussen
reizigers en vervoerders op het spoor. De gang naar de geschillencommissie zal
daarbij blijven bestaan naast de nieuwe mogelijkheid om zich tot de IVW als
handhavinginstantie te wenden.
Wetgeving is in voorbereiding om de noodzakelijke bevoegdheden van de IVW uit
te werken.
Gelet op het bovenstaande ben ik van oordeel dat de reizigersbelangen voldoende
behartigd zijn met de genoemde maatregelen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 2 van 2
Ministerie van Verkeer en Waterstaat