4. Vrije prijsvorming orthodontie
Vrije prijsvorming orthodontie
Kamerstuk, 13 oktober 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2941279
13 oktober 2009
Geachte voorzitter,
Bij brief van 13 mei 2009 informeerde de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) mij over haar visie op vrije prijsvorming in de orthodontie. De
zorgautoriteit concludeert dat de markt voor orthodontie rijp is voor
liberalisering en adviseert mij om per 1 januari 2010 de prijzen bij
wijze van experiment te dereguleren.
Eerder bracht de NZa advies uit over vrije prijsvorming voor de
mondzorg in het algemeen. Volgens de zorgautoriteit kunnen de prijzen
voor deze zorgsector per 1 januari 2011 worden vrijgegeven. Bij brief
van 7 mei 2009 heb ik u mijn reactie gegeven.
In haar brief van 13 mei 2009 beargumenteert de NZa waarom de
deelsector orthodontie een jaar eerder dan de algemene mondzorg kan
worden gedereguleerd. Zij acht dit verantwoord omdat volgens haar de
orthodontie voorop loopt bij het voldoen aan de gestelde
randvoorwaarden. Als voornaamste overweging noemt zij de hoge mate van
transparantie, zowel qua prestatie, prijs en kwaliteit, ten opzichte
van de algemene mondzorg. De NZa stelt voor om ingaande 1 januari 2010
de prijzen voor orthodontie experimenteel vrij te geven.
In mijn brief van 7 mei 2009 heb ik het belang dat ik hecht aan een
goede transparantie nadrukkelijk verwoord. Een voor de consument
inzichtelijk zorgaanbod acht ik een bepalende randvoorwaarde voor
vrije prijsvorming. Vanuit dat perspectief vind ik de analyse van de
NZa dat de orthodontie op het gebied van transparantie aanmerkelijk
beter scoort dan de algemene mondzorg, niet overtuigend. In elk geval
acht ik het verschil onvoldoende om op grond hiervan de orthodontie
een jaar eerder dan de algemene mondzorg te liberaliseren.
Voorts acht ik het onwenselijk om een deelsector te dereguleren
vooruitlopend op de deregulering van de volledige sector. Dat geldt
met name voor de mondzorg waarbij naast de orthodontisten ook algemene
tandartsen de orthodontie beoefenen. Deze laatsten zouden in 2010 dan
te maken krijgen met vrije prijzen voor orthodontie en gereguleerde
prijzen voor alle overige verrichtingen. Naast de verwarring en
onduidelijkheid die hierdoor zowel bij consument als zorgaanbieder zal
ontstaan, ben ik tevens beducht voor strategisch gedrag bij de
tandarts dat ertoe kan leiden dat er meer aandacht aan orthodontische
zorg dan aan algemene mondzorg wordt besteed.
Alles overziend spreek ik de voorkeur uit om de vrije prijsvorming
voor orthodontie mee te laten lopen met het bredere experiment voor de
algemene mondzorg, onder dezelfde condities die ik bij brief van 7 mei
2009 heb verwoord. Dat betekent dat de vrije prijsvorming voor
orthodontie niet eerder dan 1 januari 2011 wordt ingevoerd.
Voor het overige gaat de NZa in haar brief in op het gedeeltelijk
terugdraaien van de tariefkorting op orthodontische verrichtingen.
Omdat deze maatregel op zichzelf geen relatie onderhoudt met het
besluit omtrent de liberalisering van prijzen en voorts een
zelfstandige besluit van de NZa binnen de kaders van de Wet
marktordening gezondheidszorg betreft, valt dit buiten de reikwijdte
van deze brief.
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport