ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind Algemeen Overleg Begrotingssteun
Bijdrage Joël Voordewind Algemeen Overleg Begrotingssteun
dinsdag 13 oktober 2009 17:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Vandaag praten wij over
nut en noodzaak van begrotingssteun. Na de top in Accra over aid
effectiveness is de trend naar donorharmonisatie en algemene
begrotingssteun steeds sterker geworden. Dit kan dan weer ten koste
gaan van de sectorale budgetsteun aan de vakministers. De minister
noemt in zijn brief van 3 juli allerlei voordelen van begrotingssteun.
Hij zegt onder andere dat deze gepaard gaat met een politieke dialoog
en ownership. Die trend kan ik mij nog goed herinneren. Minister
Herfkens legde ook de nadruk op ownership. Zij liep tegen allerlei
grenzen en nadelen van algemene begrotingssteun aan. Ik noem deze toch
nog maar even. De fungibility van steun wordt groter door
begrotingssteun, oftewel: de hulp wordt anders ingezet dan
oorspronkelijk was bedoeld. Dat maakt het erg lastig om nog te sturen.
Het vertrouwen in een overheid moet dus zo groot zijn dat je zeker
weet dat het geld op de juiste plekken terechtkomt. Als je dat al
zeker weet, dan moeten de algemene reviews dat uitwijzen. De algemene
reviews worden in sommige gevallen wel gevoed door de sectorale
reviews, maar niet in alle gevallen. Waarom gebeurt dit niet in alle
gevallen, opdat wij daadwerkelijk kunnen zien of vorderingen worden
gemaakt? Als uit de reviews blijkt dat de bestrijding van de rurale
armoede niet van de grond komt, zoals de minster ook aangeeft, of dat
bijvoorbeeld de justitiële sector achterblijft, welke
sturingsmogelijkheden heeft de minister dan nog bij deze
overheidssteun? Ik begrijp wel dat het een met het ander in verband
staat, maar eigenlijk heeft de minister dan alleen nog maar de
politieke dialoog over om dit aan te geven. Hoe gaat de minister daar
nou mee om?
Bij begrotingssteun worden ambassades vaker toegerust met
macro-economische specialisten dan met sectorale en thematische
specialisten. Ik vind dit zelf een verontrustende trend, omdat je bij
overheidssteun en vooral bij sectorale steun, de vakministers in de
ontvangende landen wilt ondersteunen met de kwaliteit en deskundigheid
van de ambassades. Hoe ziet de minister die trend? Onderkent hij dat
dit een probleem kan zijn en hoe gaat hij dat eventueel ondervangen?
Juist de inhoudelijke beleidsdialoog tussen de ambassades en de
vakministers is namelijk zo belangrijk. Dat zegt de minister zelf ook.
Bij sommige landen die overheidssteun krijgen, komt het geld niet
verder dan de hoofdstad. Dat weten wij door de ervaringen die minister
Herfkens heeft opgedaan met het ownership. Hoe kan de minister
waarborgen dat het geld nu wel verder komt dan de hoofdstad? Het staat
wel in de grondbeginselen die van toepassing zijn en in de beginselen
die bij begrotingssteun in de MoU's zijn opgenomen, maar zijn die
grondbeginselen voor de minister nou harde criteria om over te gaan
tot begrotingssteun? Die beginselen spreken mij erg aan. Volgens mij
heeft de minister daarmee wel een breed pakket aan voorwaarden te
pakken, maar zijn dit dan ook de harde voorwaarden voor het eventueel
verstrekken van overheidssteun?
De Accra Agenda for Action is bedoeld om te harmoniseren, maar ik zie
nu al in de begroting dat de minister minder budget heeft dan dat hij
had gehoopt. Ik zie ook wel dat dit ertoe kan leiden dat Nederland
bijvoorbeeld meer gaat doen op het gebied van gezondheidszorg en
minder op het gebied van onderwijs. Dat kan de minister dan wel meteen
aanpakken door juist bij het onderwijs te reduceren, maar het is de
vraag of het de bedoeling is van Accra dat harmonisatie leidt tot een
reductie in een bepaalde sector. Op dat moment ben je dan niet bij de
ontwikkeling van een land betrokken. Dat zou ik toch erg jammer
vinden, want dan gaat het wel heel rap.
Over Tanzania heb ik dezelfde vraag als collega Ferrier. Hoe kan het
nou dat Nederland ferm heeft ingezet op Tanzania en dat de EU ons
inhaalt en gewoon doorgaat? De minister streeft naar harmonisatie en
naar de artikel 8-beleidsdialoog, maar hij zegt dat hij nog niet zover
is op Europees niveau. Hoe kunnen wij binnen Europa overgaan tot een
eenduidige artikel 8-dialoog, zodat wij niet worden uitgespeeld door
ontvangende landen?
Burundi. Ook ik zie in rapporten van Amnesty International en andere
mensenrechtenorganisaties dat het daar absoluut geen koek en ei is.
Mensenrechtenactivisten worden nog steeds geïntimideerd. Journalisten,
politieke opponenten en kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen liggen
onder vuur. Vooral verkrachting en seksueel geweld worden nog te
weinig aangepakt. Welk effect heeft dit op de politieke dialoog van de
minister? Wij zien vorderingen bij de hervorming van het leger, maar
juist bij de justitiesector zet ik nog grote vraagtekens. Welke
middelen hebben wij nog om bij te sturen?
Zambia. Hoe gaat het nu verder met de begrotingsteun? De minister
maakte daar een aantal kritische opmerkingen over. Ik kan uit de brief
niet opmaken hoe dit in 2010 gaat.
Overheidssteun blijft een lastig dilemma. Ik begrijp de voordelen van
de begrotingssteun, maar ik dring er toch bij de minister op aan om
specifiekere indicatoren te hanteren. Daarmee pleit ik ook voor een
goede balans tussen de sectorale steun en de overheidssteun. Ik weet
dat dit per land erg kan verschillen, maar ik wil de minister toch
adviseren om die balans goed in de gaten te houden. Ik adviseer hem de
trend naar steeds maar weer automatisch overheidssteun, weg van
sectorale steun, niet door te zetten. Kan de minister hierop ingaan?
Joël Voordewind