Waterschap Zeeuws-Vlaanderen

validatieonderzoek buitendijks natuurherstel Westerschelde

Kritiek waterschappen validatieonderzoek buitendijks natuurherstel Westerschelde

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft onderzoek laten uitvoeren naar het plan van de aanleg van buitendijkse schorren van waterschap Zeeuws-Vlaanderen. In dit plan biedt het waterschap een mogelijk alternatief voor ontpolderen. De resultaten van het onderzoek van het ministerie lagen op 9 oktober jl. aan de basis van het besluit van het kabinet om de Hedwigepoder in Zeeuws-Vlaanderen te ontpolderen. Inmiddels hebben de Zeeuwse waterschappen het onderzoeksrapport bestudeerd en zijn ze van mening dat het onderzoek niet volledig is. Daarnaast zijn de waterschappen onvoldoende betrokken geweest bij het onderzoek en bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Ook worden vraagtekens gezet bij de korte tijdspanne van twee weken waarbinnen het onderzoek gedaan moest worden.

Onderwerp van onderzoek was buitendijkse schoraanleg door het opbrengen van erosiebestendige klei. Deze maatregel is onderzocht op de effecten op de ecologie, morfologie, veiligheid en maatschappelijke functies. Ook is gekeken naar mogelijkheden voor optimalisatie en in het onderzoek is een indicatieve kostenraming gemaakt. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen is niet bij het onderzoek betrokken geweest en heeft niet de gelegenheid gehad om zaken toe te lichten. Op 17 april jl. nam het kabinet het besluit om te onderzoeken of het alternatieve plan haalbaar was. Pas na het debat in september gaf het ministerie van LNV echter de daadwerkelijke opdracht voor het uitvoeren van het onderzoek naar het alternatief. Dit onderzoek moest vervolgens binnen twee weken gereed zijn. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen vindt het jammer dat LNV niet eerder het onderzoek heeft opgestart en vraagt zich af of er wel voldoende tijd is genomen om tot een goed oordeel over het alternatief te kunnen komen. Herhaaldelijk heeft waterschap Zeeuws-Vlaanderen aangegeven input te willen leveren voor een dergelijk onderzoek. Slechts twee maal (op 22 juli en op 22 september) is het waterschap geraadpleegd.

Het gevolg is dat het door het waterschap Zeeuws-Vlaanderen voorgestelde alternatief in een verkeerde vorm en onvolledig in het onderzoek is opgenomen. Er is niet uitgegaan van een variërende hoogte van het aan te leggen schor passend bij de gewenste natuurdoeltypen (hoog, middelhoog en laag). Daarnaast is in het onderzoeksrapport de aanleg van vervangend slik door `slim storten' niet opgenomen. Het waterschapsalternatief biedt alle verloren geachte habitattypen een reële herstelmogelijkheid waardoor de veronderstelde aantasting van natuurwaarden vervalt. In het alternatief is wel degelijk sprake van verbetering van de instandhouding. Resultaten uit eerder aangelegde, vergelijkbare gebieden langs de Westerschelde tonen dit aan. In het rapport is met deze resultaten geen rekening gehouden. Wordt dit wel gedaan, dan kunnen de juridische bezwaren in het kader van de EU-regelgeving vervallen en kan de waterschapsvariant als een levensvatbare variant voor ontpolderen gezien worden. Opmerkelijk is dat elementen uit het waterschapsalternatief die in de natuurherstelopgave van de provincie (300 hectare) zitten, wel door het Ministerie van LNV zijn goedgekeurd.

Doordat in het onderzoek niet is uitgegaan van een variërende hoogte van de schorrenaanleg, komt een kostenraming naar voren die veel hoger is dan de raming van het waterschap. De waterschapsvariant kost ongeveer 48 miljoen euro in plaats van de genoemde 230 miljoen euro in het onderzoeksrapport.

De waterschappen missen in het rapport bovendien het aspect van een verhoogde dijkveiligheid als gevolg van de aan te leggen schorren. De meerwaarde hiervan - bevestigd door de Commissie Veerman - komt niet aan de orde en zou, om tot een goede integrale afweging te komen, meegenomen moeten worden.

De uitvoering van het waterschapsalternatief kan goede mogelijkheden bieden om gecombineerd met de verdieping de verloren gegane schorren aan te leggen. Ondanks de onderzoekresultaten van LNV blijven de Zeeuwse waterschappen het alternatief van buitendijkse aanleg van schorren zien als een reële en haalbare optie. De waterschappen zijn van mening dat uit een uit te voeren pilot kan blijken dat aanleg van schorren een goed alternatief biedt voor ontpolderen.

Terneuzen/Middelburg, 13 oktober 2009