Hoge Raad laat veroordeling Engbert L. in stand
Den Haag, 13 oktober 2009 - Uit de door het hof gebruikte
bewijsmiddelen blijkt voldoende dat de verdachte de meisjes heeft
gedwongen tot de seksuele handelingen. De verdachte heeft van zijn
geestelijk en lichamelijk overwicht gebruik gemaakt om tegen de zin
van de jonge slachtoffers de seksuele handelingen te plegen. Hij heeft
zo een voor de meisjes bedreigende situatie gecreëerd, waardoor zij
geen weerstand konden bieden en zich gedwongen voelden aan de wensen
van de verdachte te voldoen.
In deze omstandigheden is sprake van verkrachting.
In verband met de overschrijding van de redelijke termijn bij het
insturen van het dossier door het hof heeft de Hoge Raad de straf met
vier maanden gekort tot vijf jaar en acht maanden.
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling van de
verdachte door het hof Arnhem van 19 februari 2008 definitief
geworden.
Achtergrond
Aan de verdachte is tenlastegelegd verkrachting van twee jonge
meisjes, te weten zijn stiefdochter en haar vriendin, en ontucht met
een ander meisje. Het misbruik heeft vele jaren geduurd. Zijn
stiefdochter was ongeveer 7 jaar en haar vriendin ongeveer 12 jaar
toen het misbruik begon.
De rechtbank Almelo (LJN BA0345) heeft de verdachte op 9 maart 2007
voor deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en
tot betaling van schadevergoeding aan de stiefdochter en haar
vriendin.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld bij het hof in Arnhem. Het
hof heeft op 19 februari 2008 (LJN BC4621) de verdachte voor deze
feiten eveneens veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en
betaling van schadevergoeding.
De procedure bij de Hoge Raad
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de
verdachte in cassatie is mr. J. Boksem in Leeuwarden.
De advocaat-generaal mr. A.J.M. Machielse heeft op 23 juni 2009 in
zijn conclusie in deze zaak de Hoge Raad geadviseerd de veroordeling
in stand te laten.
De uitspraak
De Hoge Raad laat de veroordeling van de verdachte in stand. Uit de
door het hof gebruikte bewijsmiddelen blijkt voldoende dat de
verdachte de meisjes heeft gedwongen tot de seksuele handelingen. De
verdachte heeft van zijn geestelijk en lichamelijk overwicht gebruik
gemaakt om tegen de zin van de jonge slachtoffers de seksuele
handelingen te plegen. Hij heeft zo een voor de meisjes bedreigende
situatie gecreëerd, waardoor zij geen weerstand konden bieden en zich
gedwongen voelden aan de wensen van de verdachte te voldoen. In deze
omstandigheden is sprake van verkrachting.
In verband met de overschrijding van de redelijke termijn bij het
insturen van het dossier door het hof heeft de Hoge Raad de straf met
vier maanden gekort tot vijf jaar en acht maanden.
Gevolgen van deze uitspraak
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling van de
verdachte door het hof Arnhem van 19 februari 2008 definitief
geworden.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 13
oktober 2009. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Persraadsheer mr. W.A.M. van Schendel zal op dinsdag 13 oktober 2009
van 12.30 - 14.00 uur (via onderstaand telefoonnummer) bereikbaar zijn
voor het geven van een toelichting.
Den Haag, 13 oktober 2009
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummers
BJ2833
BA0345
BC4621
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 13 oktober 2009 Naar boven