Antwoord op schriftelijke vragen over de informele Raad voor Concurrentievermogen van 14-16 oktober in Umeå (Zweden) > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag Directoraat-generaal De Voorzitter van de Tweede Kamer Economische Politiek der Staten-Generaal Directie Europa, Mededinging en Binnenhof 4 Consumenten 2513 AA 's-GRAVENHAGE Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 20101 2500 EC Den Haag T 070 379 8911 (algemeen) www.ez.nl Behandeld door mevr. drs. J.B. Baarn T 070 379 6212 F 070 379 7014 jbaarn@minez.nl Datum 12 oktober 2009 Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 Betreft Antwoord op schriftelijke vragen over de informele Raad voor Concurrentievermogen van 14-16 oktober in Umeå (Zweden) Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bied ik u hierbij de antwoorden op schriftelijke vragen die vanuit uw Kamer zijn gesteld naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 14 tot en met 16 oktober a.s. in Umeå te Zweden. Politieke vertegenwoordiging op informele Raden De leden van het CDA vragen waarom Nederland niet op politiek niveau vertegenwoordigd zal zijn bij deze informele Raad, en of dergelijke informele bijeenkomsten van zo weinig waarde zijn dat andere bijeenkomsten bijna automatisch een hogere prioriteit krijgen. Informele Raden zijn waardevol aangezien de informele setting ervan zich uitstekend leent voor informele gedachtewisselingen met Europese collega's over strategische onderwerpen ter voorbereiding van formele Raden. Tijdens deze informele Raad voor Concurrentievermogen staan onderwerpen centraal die essentieel zijn voor versterking van het Europese concurrentievermogen zoals verdere versterking van de interne markt, de transitie naar een eco-efficiënte economie en de versterking van de governance van de Europese Onderzoeksruimte (ERA). Helaas ben ik verhinderd om Nederland te vertegenwoordigen tijdens deze Raad aangezien ik de tweejaarlijkse ministersbijeenkomst van het International Energy Agency (IEA) op 14 en 15 oktober a.s. in Parijs zal voorzitten. Die ministersbijeenkomst wordt gezien als een belangrijke opmaat naar de klimaatconferentie in Kopenhagen en heeft als thema's de voorzieningszekerheid en de klimaatverandering. Helaas is eveneens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wegens gegronde redenen verhinderd aan de Raad deel te nemen Interne Markt De leden van het CDA vragen aan welke onderdelen het kabinet denkt als zij spreekt over een verdere voltooiing van de interne dienstenmarkt? Ook vraagt zij wanneer de eerste resultaten van de onderlinge evaluaties te verwachten zijn en welke andere hiaten er nog bestaan in de interne markt. De implementatie van de dienstenrichtlijn zal vele belemmeringen voor de interne dienstenmarkt wegnemen, met potentieel grote economische voordelen. Echter, ook na implementatie van de dienstenrichtlijn is het van belang om de Pagina 1 van 6 Directoraat-generaal Economische Politiek Directie Europa, Mededinging en Consumenten Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 dienstenmarkt blijvend te monitoren en resterende barrières voor de interne dienstenmarkt uit de weg te ruimen. De dienstenrichtlijn bevat een aantal haakjes voor toekomstig beleid op het terrein van diensten. Zo voorziet de dienstenrichtlijn in een systeem van `peer review': de wederzijdse beoordeling van resterende belemmeringen voor het vrij verkeer van diensten. Deze exercitie zou resterende problemen voor de interne dienstenmarkt aan het licht kunnen brengen, en leiden tot aanvullende initiatieven op EU-niveau. Uiterlijk voor 2010 dient de Commissie een samenvattend verslag in te dienen aan de Raad en het Europees Parlement, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen voor aanvullende initiatieven. Zoals reeds toegezegd in de memorie van antwoord bij de Dienstenwet (Kamerstukken I 2008/09, 31 579, C) zal ik de Eerste en de Tweede Kamer dit verslag, voorzien van mijn duiding, doen toekomen. Daarnaast draagt de dienstenrichtlijn de Commissie expliciet op om uiterlijk voor het eind van 2010 de mogelijkheid te onderzoeken om voorstellen tot harmonisatie in te dienen over de gerechtelijke inning van schuldvorderingen, particuliere beveiligingsdiensten en geld- en waardetransporten. Ook biedt de herzieningsclausule van de dienstenrichtlijn een goede aanleiding om de sectoren die nu expliciet zijn uitgezonderd, zoals de uitzendbranche en gezondheidszorg. Uiterlijk voor eind 2011 (en vervolgens om de drie jaar) moet de Commissie een uitgebreid verslag indienen bij de Raad en het Europees Parlement over de toepassing van de richtlijn. Daarnaast voert de Commissie in samenwerking met de lidstaten sectoronderzoeken uit, bijvoorbeeld op het gebied van retail en farmacie. De uitkomsten van deze exercities bieden input voor toekomstig beleid. Tot slot moeten de inspanningen op het terrein van financiële diensten en het verbeteren van de interconnectie van netwerksectoren worden voortgezet, en is er een snel akkoord nodig over het Gemeenschapsoctrooi. Dienstenrichtlijn De leden van de VVD vragen het kabinet tijdens de informele Raad aan te dringen op tijdige implementatie van de dienstenrichtlijn. Tevens vraagt de VVD het kabinet om, in het geval landen de implementatie niet op tijd afronden, deze landen te vragen om te rapporteren over knelpunten en mogelijke oplossingen. Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 24 september jl., waar de implementatie van de Dienstenrichtlijn mede op verzoek van Nederland expliciet op de agenda stond, heeft Nederland met kracht gepleit voor tijdige implementatie. Zo ook enkele andere lidstaten en de Commissie. Geen enkele lidstaat heeft aangegeven niet tijdig te zullen implementeren. Desalniettemin bleek uit het overzicht van de Commissie dat op onderdelen verschillende lidstaten hun inspanning moeten verhogen. Als bewaker van het proces is de Commissie met dergelijke landen in nauw overleg om te bezien hoe zij hun verantwoordelijkheid tot tijdige implementatie daadwerkelijk kunnen waarmaken. Tijdens aankomende informele Raad zal Nederland wederom aandacht vragen Pagina 2 van 6 Directoraat-generaal Economische Politiek Directie Europa, Mededinging en Consumenten Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 voor het belang van tijdige implementatie van de dienstenrichtlijn. De nadruk zal echter meer liggen bij de toekomst van de dienstenmarkt en in dit kader zal ook het belang van het proces van wederzijdse evaluatie, dat is voorzien in de dienstenrichtlijn, worden benadrukt. Gemeenschapsoctrooi De leden van het CDA vragen wat de huidige stand van zaken met het Gemeenschapsoctrooi en of dit een prioriteit is van het Zweedse Voorzitterschap. Ook de PvdA vraagt hoe het staat met de ontwikkeling van het gemeenschapsoctrooi. In aanvulling daarop vraagt de PvdA of de crisis er aan heeft bijgedragen dat het proces sneller verloopt, en waar de eventuele vertraging zit. Het Gemeenschapsoctrooi is zeker één van de prioriteiten van het Zweeds Voorzitterschap. Ook veel lidstaten gaven tijdens de afgelopen Raad van 24 en 25 september bij het debat over innovatie aan dit als één van de prioriteiten te zien, mede in het licht van de economische crisis. Het Voorzitterschap beoogt een politiek akkoord te bereiken over het Gemeenschapsoctrooi tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 december. Daarnaast wil het Voorzitterschap Raadsconclusies aannemen over de belangrijkste elementen van het systeem voor geschillenbeslechting. Overeenstemming over deze Raadsconclusies zou de weg vrij maken om kort na ontvangst van het advies van het Europese Hof van Justitie over de verenigbaarheid van het beoogde systeem van geschillenbeslechting met het EG-verdrag, een definitief akkoord te bereiken over de geschillenbeslechting. Het Gemeenschapsoctrooi blijft echter een uiterst moeizaam dossier, met name vanwege het talenregime en de benodigde overdracht van bevoegdheid op het terrein van de rechtspraak, wat ook verklaart waarom dit één van de langstlopende Europese dossiers is. Lissabonstrategie en doelstellingen onderzoeksgebied De leden van het CDA vragen welke doelstellingen het kabinet wil inbrengen in de opvolger van de Lissabonstrategie op het terrein van de onderzoeksruimte. Over de exacte invulling van een limitatieve lijst van doelen in het kader van de nieuwe Lissabon-strategie ben ik nog in gesprek met mijn Nederlandse collega's. In maart 2010 op EU-niveau wordt bepaald welke nieuwe doelen er komen. Zoals u in de kabinetsreactie op het SER-advies heeft kunnen lezen, is het kabinet van mening dat de op EU-niveau vastgestelde Lissabondoelen de meest prioritaire problemen en uitdagingen in het stimuleren van duurzame economische groei en banen zo goed mogelijk dienen te reflecteren. Ook moeten de doelen goed meetbaar zijn en via beleid kunnen worden beïnvloed. Zoals eerder gesteld blijven deze uitdagingen in de ogen van het kabinet ook in de strategie na 2010 met name gelegen in het investeren in mensen en moderniseren van arbeidsmarkten; het verbeteren van het ondernemingsklimaat; het bevorderen van kennis en innovatie; en het omgaan met energie en klimaatverandering. Pagina 3 van 6 Directoraat-generaal Economische Politiek Directie Europa, Mededinging en Consumenten Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 Daarnaast moeten de doelen de uitdagingen weerspiegelen die sinds de economische crisis voor de Europese economieën aan urgentie hebben gewonnen, te denken valt aan het voorkomen van macro-economische onevenwichtigheden of houdbare overheidsfinanciën. Eco-efficiënte economie De leden van de PvdA vragen of Nederland alleen gaat inzetten op een voorspelbare prijs voor CO2. De PvdA geeft aan dat zij graag wil dat het kabinet meer aandacht vraagt voor de afstemming tussen de Europese kennisinstellingen, zodat in Europa aanvullingen in kennis over eco-effeciënte innovaties ontstaan in plaats van concurrentie. Wat betreft duurzame groei zet het kabinet zich breder in dan alleen een voorspelbare prijs in CO2. De transitie naar duurzaamheid is één van de maatschappelijke uitdaging waarin wat Nederland betreft een belangrijke rol is weggelegd voor onderzoek en ontwikkeling. Dit zodat deze uitdagingen gepaard gaan met versterking van de concurrentiekracht. Wat Nederland betreft dient hiervoor een coherent instrumentarium te zijn waarbij onder andere het bieden van zekerheid middels het stellen van lange termijn doelen, stimulering van eco- efficiënte innovaties en duurzaam inkopen elkaar versterken. Het kabinet acht het een goede afstemming tussen de verschillende instrumenten en instellingen ter stimulering van onderzoek en ontwikkeling van belang. Ook tijdens deze Raad zal Nederland daar aandacht voor vragen. De overheid als "launching customer" is onderdeel van innovatiegericht inkopen. Bij innovatiegerichte inkoop wordt doelgericht gezocht naar een innovatieve oplossing of wordt ruimte gelaten aan de opdrachtnemer om een innovatieve oplossing aan te bieden. Soms treedt de overheid daarbij op als "launching customer", dat wil zeggen dat de overheid de eerste gebruiker is op grote schaal van een innovatief product of dienst. In een motie van Aptroot/Besseling van december 2008 is de regering gevraagd om een indicator te ontwikkelen voor de overheid als launching customer en innovatiegericht aanbesteden en als overheid in 2009 tenminste tien als keer innovatief aan te besteden en tien keer launching customer te zijn en hierover te rapporteren in het jaarverslag 2009 van het ministerie van Economische Zaken. In de begroting van EZ voor 2010 heb ik aangegeven dat u hierover eind 2009 een brief zal ontvangen met daarin 20 voorbeelden van innovatiegericht aanbesteden waarvan een deel gericht is op duurzaamheid. ERA De leden van de PvdA vragen in hoeverre de discussie over de governance van ERA (Europese Onderzoeksruimte) bijdraagt aan de concurrentiekracht van Nederland en of er na deze Raad een voorstel ligt zodat daarna alle aandacht uit kan gaan naar de resultaten van de ERA. De grondgedachte achter de Europese Onderzoeksruimte is dat de onderzoeksinspanningen van de lidstaten op die gebieden gebundeld moeten worden waar de afzonderlijke lidstaten te weinig kritische massa hebben of waar Pagina 4 van 6 Directoraat-generaal Economische Politiek Directie Europa, Mededinging en Consumenten Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 sprake is van ondoelmatige overlap, zodat door bundeling op Europees niveau daadwerkelijk meerwaarde ontstaat conform het subsidiariteitsprincipe. In het kader van de ERA zijn 5 grote actielijnen opgezet: 1. Joint Programming, het gezamenlijk programmeren van onderzoek op het terrein van grote maatschappelijke uitdagingen. 2. Internationale samenwerking op het gebied van onderzoek met landen buiten de EU (INCO). 3. Investeren in grote onderzoeksinfrastructuren (ESFRI). 4. Randvoorwaarden voor kennisoverdracht. 5. Bevorderen van mobiliteit onderzoekers. Op elk van deze terreinen zijn inmiddels belangrijke stappen ondernomen en worden verder initiatieven ontwikkeld waarover de TK separaat zal worden geïnformeerd. Ten aanzien van de governancestructuur van de ERA speelt het nieuwe verdrag van Lissabon een belangrijke rol. Het onderzoeksbeleid blijft volgens het verdrag een gedeelde verantwoordelijkheid tussen lidstaten en de Commissie, maar daarnaast wordt in het nieuwe verdrag de Europese onderzoeksruimte wettelijk verankerd. Om deze gedeelde verantwoordelijkheid tot uitdrukking te brengen stelt het Zweedse voorzitterschap onder voor dat er in de toekomst ministeriele ERA-conferenties worden georganiseerd die voorgezeten worden door het voorzitterschap van de Raad. Nederland is van mening dat de governancestructuren van de ERA zo efficiënt mogelijk moeten worden ingericht en bestaande structuren zoveel mogelijk worden gestroomlijnd. Nederland wil de reguliere (informele) Raden voor Concurrentievermogen benutten om regelmatig over de voortgang en de resultaten van de ERA te bespreken. Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 december zullen hierover naar verwachting conclusies worden aangenomens. Projecten op het gebied van grote onderzoeksinfrastructuren De leden van de PvdA vragen in hoeverre Nederland bijdraagt aan de investeringen in de grootschalige infrastructurele projecten ten opzichte van de rest van Europa en hoe het kabinet ervoor gaat zorgen dat ook Nederland op haar kerngebieden bijvoorbeeld een van de 44 grote infrastructuren naar Nederland weet te halen. Ook vraagt de PvdA op welke projecten Nederland wil inzetten, nu de keuze op politiek niveau moet worden aangegeven. Nederland heeft in antwoord op de ESFRI-roadmap een nationale roadmap laten opstellen door de Commissie Van Velzen. Op deze roadmap staan 25 voorstellen, waarvan 15 afkomstig van de ESFRI-roadmap. Hier wil Nederland dus in principe aan mee doen. Een roadmap is echter geen lijst waar per definitie ook al geld aan vast zit. Voor vijf van de door Van Velzen geprioriteerde ESFRI-projecten is nu in deze kabinetsperiode geld beschikbaar gesteld uit het budget dat bij NWO speciaal voor dit doel is gereserveerd. Het gaat om CLARIN (taal en spraaktechnologie), Pagina 5 van 6 Directoraat-generaal Economische Politiek Directie Europa, Mededinging en Consumenten Ons kenmerk EP/EMC / 9179661 BBMRI (biobanken), ESocial Survey (update ESS, sociaal wetenschappelijk onderzoek), KM3Net (neutrinodetector) en e-ELT (extremely large telescope). Het gaat hier om 63 mln. Het budget bij NWO bedraagt vanaf 2011 20 mln/jr. Verder wordt het NWO-budget aangevuld met 25 mln ter versterking van de ICTinfrastructuur, waar Nederland met een belangrijke supernode een sterke positie heeft, en is in het kader van de FES-enveloppe voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten 169 mln beschikbaar gesteld voor zes projecten. . ITER Op 16 oktober zal, naast de governance van de Europese Onderzoeksruimte, eveneens informeel van gedachten worden gewisseld over ITER (onderzoek naar energie via kernfusie). Dit heeft het Zweedse voorzitterschap recentelijk laten weten. Omdat dit een informele Raad is, is er geen besluitvorming. ITER kampt naar verwachting met kostenoverschrijdingen. Nederland onderschrijft het belang van ITER en is voorstander van de bouw, maar Nederland staat kritisch ten opzichte van kostenstijgingen en staat afwijzend tegenover uitbreiding van het budget als dit niet past binnen bestaande plafonds. Voorkomen moet worden dat afspraken voor de toekomst worden gemaakt zonder dat duidelijkheid bestaat over de financiële gevolgen voor de EU. (w.g.) Maria J.A. van der Hoeven Minister van Economische Zaken Pagina 6 van 6---- --
Ministerie van Economische Zaken