Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de
aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het
alcoholslotprogramma
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag dat de vaste
Commissie voor Verkeer en Waterstaat over het onderhavige wetsvoorstel heeft
uitgebracht. In het verslag is een aantal vragen gesteld en opmerkingen
gemaakt. Graag ga ik hieronder in op de gestelde vragen. Daarbij zal ik zoveel
mogelijk de in het verslag gehanteerde volgorde aanhouden. Waar mogelijk zijn
vragen van dezelfde aard en inhoud gezamenlijk beantwoord.
Maar alvorens ik dat doe, hecht ik eraan de volgende toelichting te geven.
Nog steeds komen te veel mensen om in het verkeer en vallen er teveel
slachtoffers als gevolg van het gebruik van alcohol in het verkeer. Over 2006
waren het 811 dodelijke verkeersslachtoffers, over 2007 791 en over 2008 750.
Ongeveer een kwart van die verkeersslachtoffers wordt veroorzaakt door
alcohol. Hoewel Nederland met deze getallen zeer hoog staat op de ranglijst van
verkeersveilige landen, vind ik deze aantallen veel te hoog. En het is helemaal
onacceptabel dat veel van deze ongevallen wellicht hadden kunnen worden
vermeden als er geen alcohol in het spel was geweest. Daarom streef ik naar
een verdere vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Het doel voor
2020 is een reductie tot maximaal 500 (29 398, nr. 120, herdruk). Om dit doel
te bereiken, zijn inmiddels al veel maatregelen genomen dan wel in
voorbereiding. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de verlaging van de
wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders, de introductie van de
educatieve maatregel alcohol en verkeer (ema), de introductie van de lichte
educatieve maatregel alcohol en verkeer (lichte ema) voor de beginnende
bestuurders en de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Om het
gewenste doel te bereiken, is inzet van nieuwe instrumenten nodig, die gericht
zijn op de zware drinkers. Het alcoholslotprogramma is zo'n instrument dat veel
verkeersslachtoffers zal kunnen voorkomen. Met de invoering van het
alcoholslotprogramma op de voorgestelde wijze wordt in feite een eerste,
belangrijke, stap gezet op weg naar dat doel, terwijl zo ook ervaring kan worden
opgedaan met een voor Nederland nieuw instrument. Met de aldus opgedane
ervaring kan dan verder worden gewerkt om de verwachte positieve effecten
van het alcoholslotprogramma verder uit te bouwen.
Voor volgende stappen zal een ingrijpende wetswijziging nodig zijn. Daarom ben
ik samen met mijn ambtgenoot van Justitie een onderzoek gestart naar de
onderlinge samenhang en mogelijke samenloop van de verschillende bestaande
en in voorbereiding zijnde maatregelen met betrekking tot het rijbewijs, zowel in
het strafrecht als in het bestuursrecht. De eerste resultaten van dit onderzoek
zijn naar verwachting begin 2010 beschikbaar. De in het wetsvoorstel
voorgestelde opzet van het alcoholslotprogramma zal kunnen bijdragen aan een
reductie van het aantal verkeersslachtoffers van jaarlijks 8 tot 10 dodelijke
slachtoffers en 80 tot 100 gewonden. Ik ben van mening dat deze cijfers
rechtvaardigen dat met de invoering van het alcoholslot zo snel mogelijk moet
worden gestart.
1. Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel. Ik constateer dat deze leden de doelstelling om het aantal
Pagina 1 van 23
verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder invloed van alcohol terug te
dringen, steunen.
Hetzelfde geldt voor de leden van de PvdA-fractie. Ik sluit mij graag aan bij de
conclusie van deze leden dat de verkeersveiligheid van evident belang is, dat het
een hoge prioriteit heeft en dat alle maatregelen die daarvoor nodig zijn, de
aandacht behoeven. De leden hebben bij het wetsvoorstel nog wel enkele
vragen en kanttekeningen, die ik hierna zal beantwoorden.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben eveneens met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel, maar hebben aangegeven nog wel enkele
opmerkingen te hebben.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de regering verdere stappen wil
zetten om te proberen het alcoholgebruik verder uit het verkeer het te verkeer
te weren. Met de hierna te geven antwoorden hoop ik deze leden ervan te
overtuigen dat het alcoholslotprogramma een goed instrument is.
Ook de leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het wetsvoorstel. Zij delen de wens en de noodzaak om het aantal
verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder invloed van alcohol terug te
dringen. Zij zijn evenwel niet geheel overtuigd van de effectiviteit van het
alcoholslotprogramma. Ik hoop met de hierna te geven antwoorden de twijfel
die op dit punt bij deze leden bestaat, te kunnen wegnemen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van
het wetsvoorstel. Hun vragen richten zich vooral op het ontbreken van een
behandelingstraject voor alcoholafhankelijken. Ik ben verheugd dat ook zij het
alcoholslotprogramma in potentie als nuttig (aanvullend) instrument zien om het
aantal ongevallen waarbij alcoholgebruik in het spel is, te verminderen. Ik deel
het standpunt van deze leden dat er, gelet op de schatting van circa 200
dodelijke slachtoffers in het verkeer waarbij alcohol in het spel is, alle reden is
geen enkel middel onbeproefd te laten en des te meer reden is om de invoering
van het alcoholslot op zorgvuldige wijze in de wet te verankeren. Ik zal de
vragen op dit punt graag beantwoorden.
De leden van de SGP-fractie tenslotte hebben met veel belangstelling en
instemming kennisgenomen van de voornemens ten aanzien van de invoering
van het alcoholslotprogramma. Traditionele middelen om het rijden onder
invloed van alcohol tegen te gaan, lijken steeds minder te helpen. In die zin lijkt
het alcoholslotprogramma een veelbelovende en innovatieve maatregel. Ik deel
de conclusie van deze leden dat het alcoholslotprogramma een veelbelovend
instrument is.
2. Adviezen
De leden van de CDA-fractie gaven aan in het overzicht van de uitgebrachte
adviezen de inhoudelijke weergave te missen van het advies van de Nederlandse
Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). De NVvP stelt dat het programma niet
inspeelt op de behandeling van alcoholverslaafden onder de deelnemers. De
vereniging vindt het daarnaast onverantwoord dat alcoholverslaafden überhaupt
deelnemen aan het verkeer, ook wanneer zij nuchter zijn. De leden vroegen de
regering een reactie te geven op dit advies. Zij vroegen tevens of de regering
daarbij kan onderbouwen of de bewering klopt, zoals die ook door Veilig Verkeer
Nederland naar voren is gebracht, dat alcoholverslaafden ook in nuchtere
toestand niet verantwoord zouden kunnen deelnemen aan het verkeer.
In antwoord op deze vragen merk ik het volgende op. Bij de voorbereiding van
het wetsvoorstel is stilgestaan bij de vraag of het alcoholslotprogramma ook zou
moeten kunnen worden opgelegd aan alcoholverslaafden. Daarbij is uitdrukkelijk
rekening gehouden met de opzet van buitenlandse programma's op dit punt en
met de huidige vormgeving van de vorderingsprocedure waarin het
alcoholslotprogramma wordt ingebed.
Voor de beantwoording van de vraag of ook alcoholafhankelijke personen de
verplichting zou moeten kunnen worden opgelegd tot deelname aan het
alcoholslotprogramma heb ik allereerst gekeken naar de verschillende
2
Pagina van 23
buitenlandse alcoholslotprogramma's. Daarbij is gebleken dat ook in de meeste
buitenlandse alcoholslotprogramma's alcoholafhankelijken mogen meedoen. Dit
geldt zowel voor een aantal Europese programma's, zoals Zweden en Frankrijk
als voor programma's in de Verenigde Staten van Amerika, Australië en Canada.
Zweden heeft altijd al alcoholafhankelijken heeft toegelaten, zij het dat deze na
één jaar deelname wel moesten aantonen van hun afhankelijkheid af te zijn. Als
dat niet lukte, dan werden ze uit het programma gehaald. Zweden heeft nu het
voornemen om op dit punt een aanpassing door te voeren: in deze gevallen
zullen de betrokkenen niet langer worden uitgesloten van deelname aan het
alcoholslotprogramma, maar voor hen zal de programmaduur worden verlengd.
Ook in Frankrijk kunnen, onder bepaalde omstandigheden, alcoholafhankelijke
personen deelnemen. In Finland tenslotte worden alcoholafhankelijken in de
praktijk al toegelaten. Momenteel wordt een wetsvoorstel voorbereid om deze
praktijk te formaliseren.
In alle onderzochte staten van de Verenigde Staten van Amerika (Arizona,
Californië, Colorado, Florida, Georgia, Illinois, Michigan, Minnesota, New York,
North-Carolina, Ohio, Oklahoma, Oregon, Pennsylvanië, Tennessee, Texas,
Virginia en Washington), mogen alcoholafhankelijken deelnemen aan het
programma. Behandeling of educatie vormt in de Verenigde Staten van Amerika
veelal echter geen onderdeel van het programma, maar een rechter kan dit wel
naast het alcoholsotprogramma opleggen. Deelname aan of het volgen van de
educatie of de behandeling staat in veruit de meeste gevallen los van het
alcoholslotprogramma en is niet vereist om aan het alcoholslotprogramma te
kunnen deelnemen.
In Canadese programma's (Alberta, Manitoba, Newfoundland, Nova Scotia,
Ontario, Quebec, Saskatchewan) vindt vaak voorafgaand aan de start van het
alcoholslotprogramma een assessment of screening plaats. Op basis hiervan
wordt behandeling of educatie gekozen. Deze moet worden gevolgd, maar dat
kan gelijktijdig met de deelname aan het alcoholslotprogramma, dat wil zeggen
dat het afronden van een behandeling geen eis is voor deelname daaraan. Ook
in de onderzochte Australische staten (New South Wales en Victoria) mogen
verslaafden deelnemen.
Voor een overzicht van de verschillende programma's verwijs ik naar bijlage 1
bij deze nota.
De algemene teneur van de programma's is dat hoe ernstiger het alcoholmisdrijf
is en hoe langer het duurt voordat betrokkene heeft aangetoond de scheiding te
kunnen aanbrengen tussen het besturen van een motorrijtuig en het gebruik
van alcohol, hoe langer deelname aan het alcoholslotprogramma duurt. De
tendens is derhalve dat bestuurders met een alcoholprobleem juist in het
programma blijven in plaats van ze daaruit te weren. Verder constateer ik dat
uit buitenlands onderzoek blijkt dat het alcoholslotprogramma een gunstig effect
heeft op de recidive gedurende het programma, gunstiger dan een rijontzegging
of ongeldigverklaring van het rijbewijs. Bij de onderzoeken die sinds 1997 zijn
uitgevoerd (Weinrath 1997, Tippets&Voas 1997, Beck et al. 1999, Voas et al.
1999, Vezina 2002, Frank et al. 2002 en Bjerre 2005), recidiveerden deelnemers
aan het alcoholslotprogramma tijdens het alcoholslotprogramma gemiddeld 80
% minder vaak. Uit de evaluatie van onderzoeken van een aantal Amerikaanse
programma's blijken veel deelnemers na verwijdering van het alcoholslot weer
terug te vallen in hun oude gedrag. Dit geldt ook in geval van
alcoholafhankelijkheid: er is uit buitenlands onderzoek geen enkele aanwijzing
naar voren gekomen waaruit blijkt dat een alcoholslotprogramma bij deze groep
minder effectief is.
Het voordeel van het door ons voorgestelde alcoholslotprogramma is dat
betrokkene wordt begeleid. Dat is immers een van de voorwaarden waaronder
hij onder gecontroleerde omstandigheden mag rijden. In het kader van het
begeleidingsprogramma moet betrokkene een aantal verplichte groepssessies
3
Pagina van 23
bijwonen waarin hij onder andere informatie krijgt over de werking van alcohol,
inzicht krijgt in de eigen alcoholproblematiek, wordt gemotiveerd hulp te zoeken
en constructief aan de slag te gaan met het alcoholslotprogramma. Daarnaast
krijgt betrokkene op basis van de data die periodiek uit het alcoholslot worden
uitgelezen, regelmatig feedback over zijn gedrag. In deze feedback zullen
alcoholafhankelijke bestuurders regelmatig worden geconfronteerd met hun
problematiek en de noodzaak om er iets aan te doen. De kans zal immers groot
zijn dat alcoholafhankelijken regelmatig met te veel alcohol (boven de limiet van
0,2 promille) de auto zullen proberen te starten. De auto start dan uiteraard
niet, maar de startpoging inclusief de hoogte van het promillage, wordt wel
opgeslagen in het alcoholslot. Deze data worden vervolgens door het CBR
beoordeeld. Door middel van feedback worden zij herhaaldelijk gewezen op de
consequenties van het gedrag en de mogelijkheid hulp te zoeken voor hun
problematiek. Verwacht wordt dat hierdoor voor deze groep alcoholafhankelijken
van het alcoholslotprogramma een extra motivatie uitgaat om hulp te zoeken
voor hun problematiek. Tegelijkertijd controleert het alcoholslot 24 uur per dag
of betrokkene niet met een te hoog percentage rijdt. Een dergelijke 24-uurs-
monitoring is nu onbekend: na het psychiatrisch onderzoek is onbekend of
betrokkene wel of niet blijft rijden, zij het dan zonder rijbewijs. Een deel van de
onderzochte bestuurders zal na een jaar terugkomen om opnieuw een rijbewijs
aan te vragen (het succesvolle deel). Dit zal minder het geval zijn met de
mensen die niets aan hun probleem gedaan hebben, maar mogelijk toch blijven
rijden. In een tweetal studies wordt bevestigd dat het alcoholslot een kans is om
deelnemers te stimuleren gebruik te maken van, respectievelijk een beroep te
doen op, professionele hulpverlening (zie Baker, Braver, Chen, Li & Williams,
2002; Marques, Voas &Tippets, 2003).
Naar aanleiding van de stelling van de NVvP dat het alcoholslotprogramma niet
inspeelt op de behandeling van de verslaafden onder de deelnemers, wijs ik er
tenslotte op dat de huidige vorderingsprocedure evenmin een behandeling van
de verslaving kent. Afhankelijk van de ernst van het alcoholdelict krijgt
betrokkene de verplichting opgelegd tot deelname aan een lichte ema (thans
nog alleen voor de beginnende bestuurder), een ema of een onderzoek naar de
geschiktheid. Bij geen van deze maatregelen is er sprake van een verplicht
behandelingsprogramma of van begeleiding van betrokkene als bedoeld door de
NVvP.
De zorgen die door de NvVP zijn geuit, zijn herkenbaar, want uiteindelijk streven
wij hetzelfde doel na, namelijk de bevordering van de verkeersveiligheid. Maar
onder verwijzing naar bovenstaande overwegingen ben ik toch van mening dat
de beslissing om alcoholafhankelijken niet uit te sluiten van deelname aan het
alcoholslotprogramma op goede gronden is genomen. Met het alcoholslot wordt
een alcoholafhankelijke er in ieder geval 24 uur per dag van weerhouden onder
invloed te rijden en zit hij minimaal twee jaar gecontroleerd in het systeem,
terwijl in de huidige situatie een alcoholafhankelijke na een ongeldigverklaring
na een medisch specialistisch onderzoek minimaal één jaar, maar in veel
gevallen ook langer, geheel uit beeld is. Bovendien blijkt dat ook in buitenlandse
programma's alcoholafhankelijken mogen meedoen.
Wat betreft de bewering van Veilig Verkeer Nederland dat alcoholafhankelijken
ook in nuchtere toestand niet verantwoord aan het verkeer kunnen deelnemen,
wijs ik erop dat het onbekend is gedurende hoeveel uren van de dag hun
ongeschiktheid mede wordt bepaald door een te hoog bloedalcoholconcentratie
of uitsluitend wordt bepaald door overige symptomen van hun ziekte. Door het
alcoholslot zijn zij in ieder geval niet in staat te rijden gedurende alle uren dat
zij een te hoog ademalcoholgehalte hebben. Van de "gediagnosticeerden" zonder
slot is daarentegen niet bekend wat zij doen en hoeveel van hen zonder rijbewijs
rijden onder invloed. Van de "niet-gediagnosticeerden" met slot is in ieder geval
bekend dat ze - mits ze niet frauderen, maar daar wordt opgelet - in elk geval
4
Pagina van 23
niet onder invloed rijden gedurende twee jaar, of eventueel langer bij gebleken
noodzaak van een verlenging.
3. Beschrijving van de huidige regelgeving
De leden van de CDA-fractie merkten op dat tijdens het algemeen overleg van
15 juni 2004 (29 398, nr. 11) door de regering bij monde van de minister van
Justitie de suggestie is gedaan dat het alcoholslotprogramma bij teruggave van
het rijbewijs als voorwaarde zou kunnen dienen bij automobilisten van wie
eerder het rijbewijs op grond van alcoholgebruik was ingevorderd. Deze leden
vragen waarom deze suggestie niet is verwerkt in het voorliggende
wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid de verplichting tot deelname aan
het alcoholslotprogramma op te leggen bij het terugkrijgen van het rijbewijs.
Hierin wordt voorzien door het voorgestelde artikel I, onderdeel N. De
uitwerking hiervan zal plaatsvinden bij algemene maatregel van bestuur, maar
komt erop neer dat het CBR, bij de beoordeling van de geschiktheid in het kader
van de zogenaamde eigen verklaringsprocedure (dat is de procedure waarin de
anavrager door middel van een eigen verklaring een aanvraag indient tot
registratie van een verklaring van geschiktheid, nodig voor het verkrijgen van
een (nieuw) rijbewijs), de verplichting kan opleggen tot deelname aan het
alcoholslotprogramma. Indien betrokkene op deze eigen verklaring, bijvoorbeeld
aangeeft dat hij eerder alcoholproblemen heeft gehad, of indien het CBR
beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke of geestelijke
geschiktheid van de aanvrager die het vermoeden rechtvaardigen dat de
aanvrager niet voldoet aan eisen voor die geschiktheid, zal het CBR op basis
hiervan betrokkene de verplichting kunnen opleggen om zich te laten keuren en
afhankelijk van de uitkomst van die keuring als voorwaarde kunnen stellen dat
betrokkene deelneemt aan het alcoholslotprogramma. Een voorbeeld van zo'n
geval zou, na inwerkingtreding van de desbetreffende wet, bijvoorbeeld kunnen
zijn dat betrokkene een nieuw rijbewijs aanvraagt nadat zijn rijbewijs in het
kader van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten van rechtswege
ongeldig is geworden, of na een ongeldigverklaring van het rijbewijs na
gebleken ongeschiktheid wegens alcohol. Er wordt derhalve niet afgeweken van
het in 2004 geopperde voornemen.
Toepassing in het kader van de eigen verklaringsprocedure is evenwel niet de
enige mogelijkheid voor toepassing van het alcoholslotprogramma. Het
alcoholslotprogramma zal een belangrijk onderdeel worden van de
vorderingsprocedure. In de memorie van toelichting is uiteengezet om welke
reden ik van mening ben dat het alcoholslotprogramma goed past in die
procedure, als nieuwe maatregel die wat zwaarte betreft ligt tussen de ema en
het onderzoek naar de geschiktheid. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4
van de memorie van toelichting.
De leden van de CDA-fractie vroegen verder waar in het wetsvoorstel is geregeld
dat een deelnemende bestuurder alsnog zijn rijbewijs kwijtraakt indien hij of zij
onvoldoende meewerkt en welke redenen er kunnen zijn om betrokkene van
verdere deelname aan het alcoholslotprogramma uit te sluiten. In Zweden leiden
meer dan twee foutmeldingen, zoals bijvoorbeeld een te hoog promillage bij de
hertest, tot beëindiging van het programma. In het voorliggende wetsvoorstel
wordt hier niet voor gekozen. Deelt de regering de mening, zo vroegen deze
leden, dat sabotage of het niet meewerken moet leiden tot beëindiging van het
programma en ongeldigverklaring van het rijbewijs?
Als er sprake is van niet meewerken, dan zal het CBR overgaan tot
ongeldigverklaring van het rijbewijs. Dit is geregeld in het voorgestelde artikel I,
onderdeel BB. De in dat onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 132 stelt
allereerst vast, in lijn overigens met hetgeen thans reeds in de
5
Pagina van 23
Wegenverkeerswet 1994 is vastgelegd, dat iemand aan wie de verplichting is
opgelegd tot deelname aan een educatieve maatregel, het
alcoholslotprogramma of een onderzoek, verplicht is daaraan mee te werken. In
het voorgestelde nieuwe tweede lid van artikel 132 wordt vervolgens bepaald
dat bij gebreke van de bedoelde medewerking het CBR onverwijld besluit tot
ongeldigverklaring van het rijbewijs. In datzelfde lid is de basis opgenomen om
bij ministeriële regeling te bepalen in welke gevallen daarvan sprake zal zijn. Zo
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de betrokken
deelnemer niet op tijd voldoet aan zijn betalingsverplichtingen of dat hij niet
binnen de gestelde termijn zijn alcoholslot heeft laten uitlezen. Ook handelingen
die leiden tot het omzeilen van het slot (bijvoorbeeld het geval dat de politie op
heterdaad constateert dat de deelnemer een ander laat blazen) of die het gevolg
hebben dat het slot niet meer naar behoren functioneert, zullen worden
aangemerkt als gevallen van niet meewerken, met beëindiging van het
alcoholslotprogramma en ongeldigverklaring van het rijbewijs als gevolg. Ook
vindt nog overleg plaats over de vraag in welke gevallen een aantal
foutmeldingen bij de hertest (hieronder vallen het niet uitvoeren van de hertest
of een hertest waaruit een te hoog promillage blijkt) zou moeten leiden tot
beëindiging van het programma. Het overleg over de precieze formulering van
de verschillende gevallen is nog gaande. Al deze gevallen zullen worden
opgenomen in een ministeriële regeling waarvoor het voorgestelde artikel 132,
tweede lid, de wettelijke basis biedt.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat de Swedish Transport Agency kritiek
heeft geleverd op het feit dat het programma al na twee foutmeldingen wordt
beëindigd. De verwachting is dat deze regel geen deel uit gaat maken van de
definitieve wetgeving.
4. Aanleidingen voor verdere aanpassingen in de aanpak van rijden
onder invloed
4.1.b Instrumenten die reeds worden toegepast
De leden van de CDA-fractie vragen naar de uitkomsten van de samenwerking
met de collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Is de regering het
met deze leden eens dat het wel degelijk zinvol kan zijn om gedurende de
begeleiding de koppeling te leggen met volksgezondheid en een
behandelprogramma? Waarom is er niet voor gekozen om ten tijde van de
begeleiding te werken aan alcoholverslaving of probleemgebruik?
In het kader van de voorbereiding van het wetsvoorstel heeft verkennend
overleg plaatsgevonden met het ministerie van VWS over de vraag of een
verplicht behandelprogramma onderdeel zou kunnen uitmaken van het
begeleidingsprogramma. Hiervan is afgezien. Een van de redenen is dat, zoals
hierboven ook al is aangegeven, de verplichting om een behandeltraject te
volgen ook thans geen onderdeel uitmaakt van de vorderingsprocedure. Een
andere reden is dat uitvoering van de idee om een therapeutisch behandeltraject
verplicht onderdeel te maken van het alcoholslotprogramma op
uitvoeringsproblemen stuit. Daarmee is niet gezegd dat, zoals ook deze
fractieleden opmerken, in aanvulling op het alcoholslotprogramma behandeling
niet zinvol kan zijn. Daarom is gekozen voor de oplossing om in het kader van
de groepsessies van het begeleidingsprogramma en in het kader van de
regelmatige monitoring en feedback, als de uitleesgegevens uit het alcoholslot
daartoe aanleiding te geven, de betrokken deelnemer op de mogelijkheid van
vrijwillige behandeling te wijzen en hem erop te wijzen dat zo de kans wordt
vergroot dat hij met ondersteuning van het alcoholslot binnen de twee jaar leert
een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen
van een motorrijtuig. Aanvullend is er voor gekozen om op basis van
motiverende en belonende feedback een deelnemer met "goede" data een
soepeler uitleesregiem te geven (waarbij hij derhalve minder vaak het
alcoholslot behoeft te laten uitlezen). Bij "slechte" data zal de betrokken
6
Pagina van 23
deelnemer het alcoholslot vaker moeten laten uitlezen en zal een meer
intensieve monitoring plaatsvinden. Wanneer de deelnemer bij een volgend
uitleesmoment weer "goede" data heeft, kan hij terug naar het minder strenge
uitleesregiem. Op deze wijze krijgt de deelnemer de kans om zelfsturend en zelf
verantwoordelijk te zijn in de wijze waarop het alcoholslotprogramma ten
uitvoer wordt gelegd. Het lerend effect zit in het feit dat de deelnemer wordt
beloond of gestraft op basis van het eigen gedrag. Op deze manier is het
voordeel van een behandelprogramma tijdens de looptijd van het
alcoholslotprogramma niet uitgesloten, maar wordt tegelijkertijd het nadeel
voorkomen dat bij het niet meewerken aan het behandelprogramma tegelijk ook
deelname aan het alcoholslotprogramma zou moeten worden beëindigd. Dat zou
naar mijn mening geen recht doen aan het feit dat van deelname aan het
alcoholslotprogramma op zichzelf al een positief effect mag worden verwacht.
Dit blijkt immers uit diverse evaluatie-onderzoeken in de Verenigde Staten van
Amerika, Canada en Zweden.
4.1.c Nieuwe maatregel in aanvulling op bestaande instrumenten
De leden van de CDA-fractie vragen of er in andere landen ook een
begeleidingsprogramma wordt toegepast en wat hiervan de inhoud is.
Vooropgesteld wordt dat er geen eensluidende definitie bestaat van het begrip
"begeleidingsprogramma". De meeste Canadese staten kennen een vorm van
begeleidingsprogramma, cursus of een of meerdere medische onderzoeken die
gelijktijdig met het alcoholslotprogramma moeten worden gevolgd. In de VS
kent men wel educatieve programma's en behandelprogramma's voor
bestuurders onder invloed, maar die vormen in de meeste gevallen geen
onderdeel van het alcoholslotprogramma. De rechter kan deze naast het
alcoholslotprogramma opleggen. Maar er zijn ook staten die geen begeleiding of
zorg kennen (bijvoorbeeld Michigan en Oregon) of die pas begeleiding geven
naar aanleiding van het gedrag van de deelnemer tijdens het
alcoholslotprogramma (zoals Florida).
Voor meer bijzonderheden verwijs ik naar als bijlage 1 bij deze nota naar
aanleiding van het verslag bijgevoegde overzicht.
De leden van de fractie van de PvdA vragen sinds wanneer in de desbetreffende
landen het alcoholslotprogramma wordt toegepast, om welke categorie
voertuigen het per land gaat en welke instroompromillages in het buitenland
worden gehanteerd.
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar de bijlagen 2 en 3 bij deze
nota naar aanleiding van het verslag.
Ook vroegen de leden van de CDA-fractie of er recidivecijfers bekend zijn van
bestuurders die na afronding van het alcoholslotprogramma weer op normale
wijze aan het verkeer deelnemen.
Uit studies blijkt dat veel deelnemers na verwijdering van het alcoholslot weer
terug vallen in hun oude gedrag. Niet na te gaan valt echter of in deze gevallen
betrokkene alleen een alcoholslot had ingebouwd in het motorrijtuig, of dat hem
daarnaast de verplichting was opgelegd tot deelname aan een
begeleidingsprogramma. In andere onderzoeken (Voas, R.B, Marques, P.R,
Tippetts, A.S. Beirness, D.J (1999). The Alberta Interlock Program: the
evaluation of a province-wide program on DUI recidivism. Addiction 94(12):
1849-1859; en Weinrath, M (1997). The ignition interlock program for drunk
drivers: A multivariate test). Crime and Delinqency 43(1): 42-59) werd een niet-
significante reductie geconstateerd na uitbouw van het alcoholslot. Dit is dan
ook de reden voor het voorstel het alcoholslotprogramma te verlengen totdat de
betrokken bestuurder heeft geleerd de scheiding aan te brengen tussen het
gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig.
7
Pagina van 23
De leden van de SGP-fractie vroegen naar de mogelijkheden voor een bredere
inzet van het alcoholslotprogramma. Zij verwezen daarbij naar het feit dat onder
meer in Finland, Frankrijk en Spanje alcoholsloten worden verplicht in
bijvoorbeeld schoolbussen.
Het alcoholslotprogramma is voor Nederland een nieuw instrument en mijn
prioriteit ligt bij de invoering van het alcoholslot voor recidivisten en bestuurders
die met veel te veel alcohol achter het stuur zijn betrapt.
Dit laat overigens onverlet dat thans reeds op basis van vrijwilligheid personen
een alcoholslot zouden kunnen laten inbouwen of dat bedrijven alcoholsloten
kunnen laten inbouwen in hun motorrijtuigen om op die manier te
bewerkstelligen dat tijdens het rijden geen alcohol wordt gebruikt.
4.1.d Effect van de voorgestelde nieuwe maatregel
De leden van de CDA-fractie vroegen zich af waarom de regering heeft gekozen
voor inbedding van het alcoholslotprogramma in het bestuursrecht en of er
naast het bestuursrecht ook mogelijkheden zijn om via het strafrecht verplichte
deelname mogelijk te maken.
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is uitgebreid stilgestaan bij de vraag
naar de mogelijke en wenselijke inbedding van de nieuwe maatregel. Daarbij is
rekening gehouden met de Nederlandse systematiek en is gekeken hoe een en
ander in het buitenland is geregeld.
In de evaluatie van de vorderingsprocedure was de aanbeveling opgenomen de
instroomcriteria aan te passen en de maatregelen die in het kader van deze
vorderingsprocedure zouden kunnen worden toegepast, uit te breiden. Er
bestaat behoefte aan een maatregel tussen de educatieve maatregel alcohol en
verkeer (de ema) en het onderzoek naar de geschiktheid. Zo blijkt uit de
praktijk van de ema dat die voor de groep zware drinkers eigenlijk een te lichte
maatregel is. Verder is bij gelegenheid van de evaluatie de suggestie gedaan om
de instroomcriteria aan te passen. Met de invoering van het
alcoholslotprogramma kunnen deze aanbevelingen worden uitgevoerd. De aard
en de voorgestelde uitvoering van het alcoholslotprogramma past verder naar
mijn mening beter in de vorderingsprocedure dan in de strafrechtelijke
procedure. De vorderingsprocedure beoogt immers bij twijfel aan de
geschiktheid van een bestuurder passende maatregelen op te leggen waardoor
deze bestuurder veilig aan het verkeer kan deelnemen of maatregelen op te
leggen met als resultaat dat betrokkene niet langer aan het verkeer mag
deelnemen. Het strafrecht is gericht op het sanctioneren van een delict dat is
begaan en dat is niet het doel van het alcoholslotprogramma. Tenslotte is
overwogen dat op deze manier toepassing van het alcoholslotprogramma op
uniforme wijze kan worden geregeld. Vooraf is immers duidelijk in welke
gevallen de verplichting zal worden opgelegd tot deelname aan het
alcoholslotprogramma. Ongelijkheid bij de toepassing van het instrument wordt
zo vermeden.
De leden van de CDA-fractie vroegen welke sancties kunnen worden opgelegd
indien een deelnemer aan het alcoholslotprogramma met een ander motorrijtuig
dat niet is voorzien van een alcoholslot, wordt aangehouden.
Tegen deze bestuurders zal langs twee wegen kunnen worden opgetreden.
Allereerst zal proces-verbaal worden opgemaakt wegens overtreding van (het
voorgestelde) artikel 9, negende lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Op grond
van dit voorgestelde artikellid is het de bestuurder als deelnemer aan het
alcoholslotprogramma, verboden een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, te
besturen zonder dat daarin een alcoholslot als bedoeld in artikel 132e, eerste lid,
is ingebouwd. Hetzelfde geldt overigens indien de betrokken deelnemende
bestuurder een motorrijtuig bestuurt waarin wel zo'n alcoholslot is ingebouwd,
maar waarvan het kenteken niet aan zijn naam is gekoppeld. Hij bestuurt
bijvoorbeeld de auto van een kennis die zelf ook deelnemer is aan het
8
Pagina van 23
alcoholslotprogramma. Tenslotte zal een proces-verbaal wegens overtreding van
artikel 9, negende lid, worden opgemaakt, als de betrokken deelnemer een
motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, met een niet werkend alcoholslot blijkt te
besturen of als de politie constateert dat hij niet zelf blaast, maar een ander laat
blazen. Overtreding van dit artikellid wordt strafbaar gesteld als misdrijf en
wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een
geldboete van de derde categorie. In al deze gevallen zal de politie tevens een
mededeling doen aan het CBR, omdat dit ook redenen zullen zijn voor
ongeldigverklaring van het rijbewijs wegens het niet verlenen van de vereiste
medewerking aan het alcoholslotprogramma. Na ontvangst van zo'n mededeling
zal het CBR overgaan tot beëindiging van het alcoholslotprogramma en
ongeldigverklaring van het rijbewijs.
De leden van de CDA-fractie constateerden dat de keuze van het
alcoholslotprogramma in het kader van de vorderingsprocedure afhankelijk is
van het geconstateerde alcoholpromillage. Naar aanleiding hiervan vroegen zij in
hoeverre dit criterium voldoende is voor het opleggen van het
alcoholslotprogramma. Zij merkten op dat alleen het alcoholpromillage niet alles
zegt over de gehele situatie en zij stelden de vraag of de toe te passen
maatregel niet beter op basis van een nader onderzoek kan worden bepaald.
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is de mogelijkheid bezien om een
besluit tot het opleggen van een bepaalde maatregel, dus ook het
alcoholslotprogramma, niet, of niet uitsluitend, op het geconstateerde
alcoholpromillage te baseren, om er zo zeker van te zijn dat de betrokken
rijbewijshouder de voor hem meest geschikte maatregel opgelegd krijgt. Het
gaat hier derhalve om de vraag of op andere wijze dan door het gebruik van
promillages op betrouwbare wijze een toedeling naar maatregelen zou kunnen
plaatsvinden. De aanvankelijke gedachte was dat een bloedwaardenonderzoek
een geschikt instrument zou zijn. Vragen die hierbij een rol speelden waren
welke bloedwaarden dan zouden moeten worden onderzocht en hoe de
uitkomsten zouden moeten worden gewogen. Zou bijvoorbeeld de weging
anders moeten zijn bij een meer ervaren bestuurder ten opzichte van een
beginner of bij een man ten opzichte van een vrouw. Inmiddels is echter
gebleken dat het nog niet mogelijk is door middel van een dergelijk
bloedwaardenonderzoek een juiste en betrouwbare toedeling te maken naar de
verschillende maatregelen. Daarom heb ik besloten de het bestaande
toedelingscriterium op basis van het promillage in stand te houden en ook voor
te stellen voor het vaststellen van de gevallen die voor oplegging van het
alcoholslotprogramma in aanmerking komen.
Gelet op het feit dat het alcoholslotprogramma nieuw is in Nederland en in het
overleg met de psychiaters weerstand bleek te bestaan tegen de algehele
afschaffing van het geschiktheidsonderzoek in alcoholgevallen, heb ik besloten
voorlopig wel een bovengrens in te stellen. Hierbij is voor de first offender
gekozen voor de grens van 2,1 (respectievelijk 1,8 voor de beginnende
bestuurder), omdat dit voorheen, voor de invoering van de ema, de grens was
voor het onderzoek. Als betrokkene op basis van de uitkomsten van het
onderzoek niet ongeschikt wordt bevonden, krijgt hij alsnog de verplichting
opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma. Op basis van de
ervaringen met het alcoholslotprogramma kan vervolgens worden bezien of
eventueel later de grens kan worden losgelaten of moet worden gehandhaafd of
aangepast.
Aanvullend wijs ik erop dat ook in andere gevallen eerst sprake zal zijn van een
onderzoek en wel als de betrokken bestuurder al eerder wegens een
alcoholdelict in de vorderingsprocedure terecht is gekomen. Of dat het geval is,
is afhankelijk van enerzijds het promillage van het eerste delict dat heeft geleid
tot de mededeling op de voet van artikel 130, eerste lid, van de
Wegenverkeerswet 1994 en anderzijds het promillage van het tweede delict.
Voor een overzicht verwijs ik naar het schema dat is opgenomen in § 4.2.c van
9
Pagina van 23
de memorie van toelichting. In het volgende voorbeeld wordt dit schema
verduidelijkt: stel dat een ervaren bestuurder bij het eerste delict een promillage
van 0,9 had, dan heeft hij die keer een lichte ema moeten volgen. Heeft hij bij
het tweede delict een promillage 1,5, dan krijgt hij bij de tweede keer het
alcoholslotprogramma opgelegd. Had hij bij de eerste keer echter een promillage
van 1,5 (met als gevolg het alcoholslotprogramma), dan krijgt hij bij een tweede
keer bij elk promillage al een onderzoek opgelegd, omdat hij al eerder het
alcoholslotprogramma opgelegd heeft gekregen. Afhankelijk van de bevindingen
van dit onderzoek wordt bij ongeschiktheid het rijbewijs ongeldig verklaard en
als betrokkene niet ongeschikt wordt bevonden, krijgt hij alsnog, en wederom,
de verplichting opgelegd tot het volgen van een alcoholslotprogramma.
Bovenstaande overwegingen hebben uiteindelijk geleid tot de beslissing het
huidige systeem van koppeling van een bepaalde maatregel aan het promillage,
te handhaven. De omstandigheid dat alcoholafhankelijken in het verlengde
hiervan zouden kunnen deelnemen aan het alcoholslotprogramma, past in mijn
wens om ook alcoholafhankelijken toe te laten aan het alcoholslotprogramma.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen of een evaluatie aan het
einde van het alcoholslotprogramma wel voldoende is en of ongeldigverklaring
van het rijbewijs niet een betere maatregel is. Buitenlandse onderzoeken zouden
hebben bewezen, zo stelden deze leden, dat alcoholslotprogramma's voor
verslaafden niet werken. Verder wezen deze leden erop dat volgens de
psychiaters verslaafden ook in nuchtere toestand een gevaar kunnen opleveren
voor de verkeersveiligheid. De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen
dan ook waarom de medische test niet wordt gehandhaafd, met de
ongeldigverklaring van het rijbewijs voor minimaal een jaar. Tenslotte vroegen
deze leden of in overweging is genomen om aan het einde van het
alcoholslotprogramma een medische test uit te voeren.
In reactie hierop verwijs ik naar het antwoord dat ik hierboven heb gegeven op
vragen van de leden van de CDA-fractie en wijs ik erop dat het naar mijn
mening niet onverantwoord is om alcoholafhankelijken aan het
alcoholslotprogramma te laten deelnemen. Verder zal betrokkene pas een
rijbewijs zonder codering alcoholslotprogramma kunnen krijgen als hij heeft
aangetoond een scheiding te kunnen maken tussen het gebruik van alcohol en
het besturen van een motorrijtuig. Daartoe zullen in de lagere regelgeving
strikte eisen worden opgenomen. Indien niet aan die eisen wordt voldaan, volgt
verlenging van het alcoholslotprogramma. Voor de vraag of alcoholverslaafden
in nuchtere toestand ook een gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid
verwijs ik naar mijn eerdere antwoord op een soortgelijke vraag van de
fractieleden van het CDA. Verder wijs ik erop dat, zoals hierboven reeds is
aangegeven, in tegenstelling tot de veronderstelling van de psychiaters, in veel
gevallen, en met name bij de hoge promillages, wel degelijk eerst een
onderzoek zal plaatsvinden. Als bij dit onderzoek betrokkene ongeschikt blijkt te
zijn, dan volgt ongeldigverklaring van het rijbewijs. Betrokkene zal dan opnieuw
zijn geschiktheid moeten aantonen, alvorens hij in aanmerking komt voor een
rijbewijs. Bij deze gelegenheid zal het CBR dan ook nog als voorwaarde de
verplichting kunnen opleggen tot het volgen van het alcoholslotprogramma.
De leden van de SP-fractie constateerden dat het alcoholslotprogramma als straf
wordt toegevoegd, maar niet bovenop de bestaande instrumenten. Zij vroegen
zich daarom af of het alcoholslotprogramma niet veel effectiever zou zijn als het
bovenop de bestaande straffen zou worden ingezet. Op deze wijze kan worden
voorkomen dat de daders er licht vanaf komen als zij het alcoholslot zouden
omzeilen.
In tegenstelling tot de hier geuite veronderstelling van de leden van de SP-
fractie wordt het alcoholslotprogramma niet als straf in het kader van de
afdoening van een begaan feit opgelegd. Het alcoholslotprogramma wordt in de
bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen opgelegd in het kader van de,
10
Pagina van 23
naast het strafrecht bestaande, vorderingsprocedure. Wordt een rijbewijshouder
dus verdacht van een alcoholovertreding waarbij een promillage van,
bijvoorbeeld, 1,3 is geconstateerd, dan zal de politie terzake van dat delict
overeenkomstig de bestaande regels proces-verbaal opmaken (en het rijbewijs
invorderen). De zaak zal vervolgens door de officier van justitie in behandeling
worden genomen, waarbij deze dan tevens een beslissing neemt over inhouding
dan wel teruggave van het rijbewijs. Verder zal de officier van justitie beslissen
over de vervolging van betrokkene. Los hiervan zal de politie een mededeling
doen op de voet van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Is
de betrokken bestuurder first offender, dan zal hem, gelet op het promillage, de
verplichting worden opgelegd deel te nemen aan het alcoholslotprogramma en
zal hij voordat hij een nieuw rijbewijs, met codering alcoholslotprogramma, kan
aanvragen, aan een aantal verplichtingen moeten voldoen. Als de betrokken
bestuurder een recidivist is, zal hij in het hier bedoelde geval eerst een
geschiktheidsonderzoek moeten ondergaan. Afhankelijk van de uitkomsten
hiervan, zal hem alsnog de verplichting kunnen worden opgelegd tot deelname
aan het alcoholslotprogramma. Ook tijdens het alcoholslotprogramma zal hij zich
aan bepaalde regels moeten houden. Zo zal hij bijvoorbeeld periodiek het
alcoholslot moeten laten uitlezen en mag hij alleen dat motorrijtuig besturen
waarin een alcoholslot als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de
Wegenverkeerswet 1994 is ingebouwd, en waarvan het kenteken voor de
uitvoering van het alcoholslotprogramma aan zijn naam is gekoppeld. Doet hij
dat niet, dan zal dat leiden tot beëindiging van het alcoholslotprogramma en
ongeldigverklaring van het rijbewijs. Daarnaast wordt voorgesteld aan artikel 9
een nieuw lid toe te voegen waarin een aantal gedragingen strafbaar wordt
gesteld. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op een daartoe strekkende
vraag van de leden van de CDA-fractie. Naar mijn mening wordt op de hier
beschreven wijze voldoende voorzien in de aanpak van mogelijke overtreders.
De leden van de SP-fractie vroegen daarnaast of het voor de verkeersveiligheid
niet beter zou zijn als het rijbewijs van bestuurders onder invloed eerder zou
worden ingetrokken. Deze maatregel zou in hun ogen effectiever en goedkoper
zijn dan het alcoholslotprogramma. Naar hun mening zal het
alcoholslotprogramma nutteloos blijken te zijn voor verslaafden. Zij stelden
tenslotte de vraag of van degenen die echt niet zonder alcohol kunnen, het
rijbewijs ingetrokken blijft of dat zij naar middelen zullen zoeken om het slot te
omzeilen.
Buitenlands onderzoek heeft uitgewezen dat het alcoholslotprogramma in ieder
geval een gunstig effect heeft op de recidive gedurende het programma,
gunstiger dan een rijontzegging of ongeldigverklaring van het rijbewijs. Dit geldt
ook in geval van alcoholverslaving: er is uit buitenlands onderzoek geen enkele
aanwijzing naar voren gekomen waaruit blijkt dat een alcoholslot bij deze groep
minder effectief is. Mocht betrokkene zich evenwel niet aan de regels van het
alcoholslotprogramma houden, dan wordt zijn rijbewijs alsnog ongeldig
verklaard.
De leden van de VVD-fractie uitten hun twijfel over de positieve effecten. Er zijn
teveel mogelijkheden voor deelnemers om te frauderen en het is nog maar de
vraag hoe hoog de pakkans is. Zij vroegen naar de inhoud van de
communicatiecampagne en stelden de vraag of het klopt dat in het buitenland is
gebleken dat de kans op terugval na het programma even hoog is als ervoor. Zij
vernamen verder graag de reactie van de regering op de berichten die aangeven
dat het alcoholslotprogramma niet werkt voor de grootste groep drankrijders die
het meeste risico opleveren.
Voordat het alcoholslotprogramma zal worden ingevoerd, zal uiteraard breed en
uitgebreid worden gecommuniceerd over de nieuwe maatregelen. Hierbij zal het
niet alleen over het alcoholslotprogramma gaan, maar ook over de lichte ema en
de nieuwe instroomcriteria voor de ema en het onderzoek. Ook de betrokken
11
Pagina van 23
medewerkers van CBR, RDW en politie zullen goed worden voorgelicht. Samen
met deze partijen zal ik de inhoud van de communicatiecampagne en het
voorlichtingsmateriaal uitwerken.
Wat de kans op terugval betreft na voltooiing van het alcoholslotprogramma
wordt opgemerkt dat zelfs al zou er sprake zijn van terugval na afloop van het
alcoholslotprogramma of van uitval uit het alcoholslotprogramma als gevolg van
het niet naleven van de spelregels, dit onverlet laat dat naar mijn mening het
alcoholslotprogramma een goed middel is omdat het in ieder geval voor de duur
van het alcoholslotprogramma de kans op recidive vermindert. Hierin is derhalve
geen reden gelegen om af te zien van invoering van het instrument. Ik wijs erop
dat nog geen enkel land tot nu toe het alcoholslot weer heeft afgeschaft.
Ook de leden van de SGP-fractie constateerden dat er flinke zorgen leven onder
de psychiaters over de deelname aan het verkeer door alcoholverslaafden. Zij
zouden dan ook moeten worden uitgesloten van deelname totdat zij hun
verslaving medisch onder controle hebben. Pas daarna zou het
alcoholslotprogramma een geschikte maatregel kunnen zijn om onder
gecontroleerde omstandigheden te leren alcohol en rijden blijvend te scheiden.
De leden van deze fractie vroegen of de regering dit standpunt deelt en welke
conclusies hieraan dienen te worden verbonden.
Zoals reeds is geantwoord naar aanleiding van vragen van de leden van de CDA-
fractie, is de regering van mening dat deelname aan het alcoholslotprogramma
ook open zou moeten staan voor alcoholafhankelijken. Voor een uitgebreide
toelichting wordt verwezen naar hetgeen hierover aan het begin van deze nota
is opgenomen.
De leden van de SGP-fractie constateerden verder dat de regering juist de
grootste groep alcoholverslaafden - die uit de categorie 1,8 tot 2,1 - laat
deelnamen aan het verkeer in het kader van het alcoholslotprogramma, zonder
medische controle. Ligt het, zo meenden zij, niet veel meer voor de hand deze
categorie te onderzoeken en hen ongeschikt te verklaren voor
verkeersdeelname? En als de regering zou vasthouden aan haar stelling om de
alcoholverslaafden te laten deelnemen aan het verkeer, dan zou naar het
oordeel van deze leden tenminste moeten zijn gewaarborgd dat deze leden in
het kader van het alcoholslotprogramma een verplichte behandeling van hun
ziekte moeten ondergaan. Zij vroegen of de regering bereid is dit punt alsnog in
de regelgeving op te nemen.
In reactie op een daartoe strekkende vraag van de leden van de CDA-fractie ben
ik reeds ingegaan op de vraag of het promillage een voldoende criterium is
voldoende is voor de keuze van een maatregel. In dat kader heb ik ook de vraag
onder ogen gezien of de toedeling van maatregelen in zijn algemeenheid
afhankelijk zou moeten worden gesteld van een onderzoek. Deze vraag heb ik
ontkennend beantwoord. Ik heb daarbij ook aangegeven dat er bij recidivisten
ook bij lagere promillages een onderzoek zal plaatsvinden. Wanneer dat het
geval is, is afhankelijk van de promillages bij de eerste en tweede constatering.
Voor een toelichting hierop verwijs ik naar de desbetreffende, hierboven
weergegeven, passage. Ook op de vraag of een behandelprogramma een
verplicht onderdeel zou moeten vormen van het alcoholslotprogramma ben ik al
eerder ingegaan. Onder verwijzing naar dat eerder gegeven antwoord zie ik
vooralsnog geen aanleiding om het wetsvoorstel op dit punt te wijzigen.
Tenslotte vroegen de leden van de SGP-fractie op welke wijze de regering het
uiteindelijke streven van 30 tot 35 verkeersdoden minder op jaarbasis naderbij
wil brengen en langs welk traject en op welke wijze het alcoholslotprogramma
verder effectief kan worden gemaakt.
Zoals in de memorie van toelichting is aangegeven, gaat het in feite om een
groeimodel. In potentie, in de ideale situatie, zal het alcoholslotprogramma
volgens de berekeningen van de SWOV kunnen leiden tot 30 tot 35 minder
12
Pagina van 23
verkeersdoden op jaarbasis. Winst zou bijvoorbeeld kunnen worden geboekt als
het alcoholslotprogramma zo snel mogelijk na de gedane constatering zou
kunnen worden gestart. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar
het begin van deze nota naar aanleiding van het verslag.
4.2.b Aanpassing instroomcriteria en uitbreiding van het aantal mogelijke
maatregelen
De leden van de CDA-fractie stelden een aantal vragen over de grens voor het
onderzoek, waarop deze grens is gebaseerd, de reden waarom de huidige grens
niet is gehandhaafd en de consequenties van een onderzoek.
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar het antwoord dat eerder in dit
verslag is gegeven op de vragen van deze leden in hoeverre het criterium van
het alcoholpromillage voldoende is omdat alleen het alcoholpromillage niet alles
zegt over de gehele situatie en of de toe te passen maatregel niet beter op basis
van een nader onderzoek kan worden bepaald. In aanvulling hierop wordt
opgemerkt dat als op basis van een onderzoek wordt geconstateerd dat de
betrokken rijbewijshouder niet langer beschikt over de vereiste geschiktheid, het
CBR zal overgaan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs. Als betrokkene weer
de beschikking wil krijgen over een geldig rijbewijs, dan zal hij moeten aantonen
weer geschikt te zijn. Hij zal een eigen verklaring moeten invullen en in de
voorgeschreven gevallen ook een geneeskundig verslag moeten inleveren. Op
basis hiervan kan vervolgens het CBR vorderen dat betrokkene zich, op eigen
kosten, laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of
andere deskundigen. Als hieruit blijkt dat betrokkene weer geschikt is,
registreert het CBR in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid en
kan betrokkene een nieuw rijbewijs aanvragen. Het CBR kan in het kader van
deze procedure betrokkene de verplichting opleggen tot deelname aan het
alcoholslotprogramma.
De leden van de CDA-fractie stelden verder de vraag of er niet ook al bij lagere
promillages sprake kan zijn van alcoholverslaving. Kan het zijn dat deze
personen niet opvallen omdat er voor hen geen verplichting bestaat tot
deelname aan een onderzoek? Zou het gelet hierop niet beter zijn in een eerder
stadium een methode te ontwikkelen waarbij kan worden nagegaan of
bestuurders geschikt zijn voor deelname aan het alcoholslotprogramma?
Het is inderdaad niet onmogelijk dat ook bij lagere promillages sprake kan zijn
van alcoholverslaving. Daarom is alcoholverslaving opgenomen als contra-
indicatie voor de educatieve maatregelen. Zoals hierboven al is uiteengezet, is
bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel bezien of via de methode van een
onderzoek van bloedwaarden een betrouwbare toedeling kon worden gemaakt
naar de verschillende maatregelen. Dit bleek niet het geval. Daarom heeft de
regering besloten de indeling op basis van het geconstateerde alcoholpromillage
te handhaven.
In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie naar de inhoud van de
lichte ema voor de ervaren bestuurder, kan ik melden dat de thans bestaande
lichte ema ook zal worden gebruikt voor de ervaren bestuurder. Er komt dus
geen specifieke lichte ema voor de ervaren bestuurders. De cursisten hebben
een belangrijke gemeenschappelijke deler, namelijk het rijden onder invloed, en
nog specifieker het relatief lage promillage (dit duidt veelal op een nog niet
problematisch drinkpatroon) en het feit dat het een eerste aanhouding betreft
(dit duidt op een nog niet ontwikkeld gewoontepatroon). Op deze kenmerken is
het programma afgestemd. De lichte ema kent daarnaast een persoonlijke
aanpak, waarbij elke deelnemer in een gemêleerde groep zijn persoonlijke
inzichten kan opdoen. Ook is het de ervaring in de ema dat er een belangrijk
leereffect uitgaat van onderlinge uitwisseling van zienswijzen en ervaringen in
gemêleerde groepen. De verwachting is dat dat ook zal gelden voor de lichte
ema. In reactie op de vraag van deze leden naar de stand van zaken betreffende
13
Pagina van 23
het aangekondigde nadere onderzoek dat zou worden gedaan naar de gevolgen
van alcohol op andere aspecten van het leven, merk ik op dat het in de brief van
27 april 2006 (29 398, nr. 39) bedoelde onderzoek geen onderzoek was naar de
gevolgen van alcohol op andere aspecten van het leven, maar een onderzoek
naar de mogelijkheid om op andere wijze dan uitsluitend via het
alcoholpromillage een toedeling te kunnen maken naar de verschillende
maatregelen in het kader van de vorderingsprocedure. Eerder in deze nota ben
ik al hierop ingegaan.
De leden van de PvdA-fractie gaven aan bedenkingen te hebben bij het gegeven
dat alcoholverslaafden aan het alcoholslotprogramma zullen gaan deelnemen.
Zij meenden dat dit zal leiden tot onacceptabele gevolgen voor de
verkeersveiligheid. Zij wezen erop dat de grens van 2,1 niet duidelijk wordt
onderbouwd. Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen hiernaar.
De leden van de PvdA-fractie vroegen verder in hoeverre het mogelijk is om
behandeling van de alcoholverslaafden in het alcoholslotprogramma te
realiseren, welke kosten hieraan zouden zijn verbonden en of de regering kans
ziet dit alsnog te verwezenlijken.
Eerder in het verslag is, in vragen van de leden van de CDA-fractie, uitgebreid
uiteengezet waarom ik van mening ben dat alcoholverslaafden niet zouden
moeten worden uitgesloten van deelname aan het alcoholslotprogramma.
Verwezen wordt naar dat antwoord. Wat de onderbouwing van de grens van 2,1
betreft, merk ik op dat hiervoor is gekozen omdat dit voorheen, voor de
invoering van de ema, de grens was voor het onderzoek. De regering ziet
vooralsnog geen reden om de verplichte behandeling van verslaafden als
onderdeel op te nemen van het alcoholslotprogramma. Zij wijst erop dat dit ook
thans geen onderdeel is van maatregelen in het kader van de
vorderingsprocedure. Betrokkene zal zelf moeten besluiten of hij zich, en dan op
vrijwillige basis, onder behandeling stelt om zijn probleem de baas te worden.
Het voordeel van het alcoholslotprogramma is nu juist dat betrokkene wel wordt
begeleid. Dat is een van de voorwaarden waaronder hij onder gecontroleerde
omstandigheden mag rijden. Voortdurend krijgt betrokkene feedback over zijn
gedrag. Hierdoor wordt betrokkene herhaaldelijk gewezen op de consequenties
van het gedrag en de mogelijkheid hulp te zoeken voor zijn problematiek. De
regering verwacht dat dit uiteindelijk meer zal motiveren tot het zoeken van
hulp door deze groep ernstig verslaafden dan alleen een onderzoek. Verder
brengt de regering in herinnering dat het slot 24 uur per dag controleert of
betrokkene niet met een te hoog alcoholpromillage rijdt. Een dergelijke 24-uurs-
monitoring is nu onbekend: na het onderzoek is onbekend wat er gebeurt.
Slechts een deel van de onderzochte bestuurders zal na een jaar terugkomen
om opnieuw een rijbewijs aan te vragen (en wel het succesvolle deel), niet de
mensen die niets aan hun probleem gedaan hebben en mogelijk toch blijven
rijden.
Ook de leden van de fractie van GroenLinks achtten het onwenselijk dat
bestuurders met een promillage tussen de 1,8 en 2,1 niet meer worden
onderzocht en vroegen de regering hierop een toelichting te geven, alsmede op
de kritiek van de keurend psychiaters. Tevens vroegen de leden waarom niet
reeds bij een lager promillage een verplicht onderzoek kan plaatsvinden.
Aan het begin van deze nota is de regering, naar aanleiding van vragen van de
leden van de CDA-fractie ingegaan op de kritiek van de psychiaters. Elders in de
nota is de keuze voor de grens van 2,1 toegelicht en is uitgelegd waarom
niet is gekozen voor een onderzoek vanaf een lager promillage. Tevens is reeds
uiteengezet onder welke omstandigheden betrokkene ook bij een lager
promillage in aanmerking zal komen voor een onderzoek. Hier wordt verwezen
naar die antwoorden.
De leden van de GroenLinks-fractie constateerden, onder verwijzing naar een
daartoe strekkende opmerking van de Raad van State, dat het CBR betrokkene
14
Pagina van 23
kan adviseren een vrijwillig behandeltraject te ondergaan. Zij vroegen zich af of
deze mate van vrijblijvendheid in overeenstemming is met de ernst van de
problemen waar het over gaat. Naar het oordeel van de leden van deze fractie
zou pas als na onderzoek blijkt dat de problemen van minder ernstige aard zijn,
betrokkene in aanmerking moeten kunnen komen voor deelname aan het
alcoholslotprogramma.
Ook thans is er in het kader van de vorderingsprocedure geen sprake van een
verplichte behandeling. Betrokkene zal zelf moeten besluiten of hij zich, op
vrijwillige basis, onder behandeling stelt. En ook na ongeldigverklaring is er
geen garantie dat betrokkene niet meer aan het verkeer deelneemt. Het
voordeel van het alcoholslotprogramma is nu juist dat er sprake is van
begeleiding en teugkoppeling. In het kader van het begeleidingsprogramma
wordt op basis van de data die periodiek uit het alcoholslot worden uitgelezen,
voortdurend feedback gegeven over het gedrag. In deze feedback zullen
alcoholverslaafde bestuurders regelmatig worden geconfronteerd met hun
problematiek en de noodzaak om er iets aan te doen. De kans zal immers groot
zijn dat alcoholafhankelijken veel uitslagen zullen hebben boven de limiet.
Hierdoor worden zij herhaaldelijk gewezen op de consequenties van het gedrag
en de mogelijkheid hulp te zoeken voor hun problematiek. Daarmee is het
alcoholslotprogramma mogelijk uiteindelijk motiverender voor het zoeken van
hulp door deze groep ernstig verslaafden dan alleen een psychiatrisch onderzoek
en ongeldigverklaring van het rijbewijs. Bovendien controleert het alcoholslot 24
uur per dag of betrokkene niet met een te hoog percentage rijdt. Een dergelijke
24-uurs-monitoring is nu onbekend: na het psychiatrisch onderzoek is onbekend
wat er gebeurt met betrokkene. Voor een uitgebreidere toelichting verwijs ik
naar mijn eerdere antwoord op soortgelijke vragen.
5. Opzet van de nieuwe regelgeving en uitwerking van de
aangekondigde voorstellen
5.1 Lichte ema
De leden van de CDA-fractie vroegen of het verschil kan worden aangegeven
tussen de lichte ema en de ema. Zij vroegen verder of het mogelijk is dat een
betrokkene eerst in aanraking komt met de lichte ema, dan de ema en
vervolgens het alcoholslotprogramma.
De nadruk van de lichte ema ligt op kennisverwerving die moet leiden tot een
attitudeverandering bij de deelnemer. De ema is gericht op het bereiken van een
gedragsverandering. De maatregelen in de vorderingsprocedure verschillen van
elkaar in ernst. Op deze manier wordt beoogd zoveel mogelijk maatwerk te
kunnen leveren. Het is inderdaad mogelijk dat een persoon achtereenvolgens in
de lichte ema, de ema en het alcoholslotprogramma terecht komt. Uitgangspunt
is daarbij het promillage, zowel van de eerste, als van de volgende
alcoholovertreding. Verder is het uitgangspunt dat als betrokkene in de
voorafgaande periode van vijf jaar al eerder een bepaalde maatregel heeft
gevolgd, hij bij een volgende keer niet dezelfde maatregel opgelegd krijgt, maar
de naast hogere, ook al zou hij op grond van het geconstateerde promillage wel
voor de lichtere maatregel in aanmerking komen. Als bijvoorbeeld bij
betrokkene de eerste keer een promillage van 0,9 is geconstateerd, dan krijgt
hij een lichte ema. Wordt bij een tweede keer binnen vijf jaar datzelfde
promillage geconstateerd, dan volgt geen lichte ema, maar de ema. Het kan ook
zijn dat betrokkene een maatregel als het ware overslaat: als bij de eerste keer
een promillage van 0,9 is geconstateerd (lichte ema) en bij de tweede keer 1,3,
dan volgt direct het alcoholslotprogramma. Het geconstateerde
alcoholpromillage bij deze tweede overtreding is bepalend voor de op te leggen
maatregel.
De leden van de PvdA-fractie vroegen naar de kosten van de lichte ema en
vroegen of betrokkene deze zelf moet betalen.
15
Pagina van 23
De kosten van de lichte ema, die thans reeds kan worden opgelegd aan
daarvoor in aanmerking komende beginnende bestuurders, bedragen op dit
moment 350,-. Jaarlijks worden deze kosten geïndexeerd. Betrokkene moet
deze kosten zelf betalen. Hierin zal geen verandering worden aangebracht. Ook
de ervaren bestuurder aan wie deelname aan een lichte ema zal worden
opgelegd, zal de kosten hiervan zelf moeten dragen.
5.3.a Toepassing van het alcoholslotprogramma
De leden van de CDA-fractie vroegen of het straks mogelijk zal zijn dat een
betrokkene in het kader van de eigen verklaringprocedure ook de verplichting
opgelegd zal kunnen krijgen tot deelname aan een (lichte) ema.
Op grond van de huidige regelgeving is het zo dat het rijbewijs van een persoon
ongeldig wordt verklaard als betrokkene niet meewerkt aan een educatieve
maatregel of aan een onderzoek. Als die persoon binnen drie jaar na die
ongeldigverklaring wegens niet meewerken aan een educatieve maatregel een
rijbewijs wil aanvragen, zal hij eerst alsnog die educatieve maatregel moeten
volgen alvorens ten aanzien van hem een verklaring van geschiktheid of
rijvaardigheid kan worden geregistreerd. Een vergelijkbare voorziening is
getroffen voor degene van wie het rijbewijs ongeldig is verklaard wegens het
niet meewerken aan een onderzoek in die gevallen waarin de betaling van de
kosten van dat onderzoek voor zijn rekening komen. Invoering van het
alcoholslotprogramma zal hieraan op zichzelf niets wijzigen. Wel zal de
regelgeving overeenkomstig de hier geschetste systematiek worden aangevuld
met een voorziening voor de gevallen waarin het rijbewijs ongeldig is verklaard
wegens het niet meewerken aan het alcoholslotprogramma. Maakt iemand na de
in de regelgeving vast te stellen periode gebruik van de eigen
verklaringsprocedure dan kan, zoals al eerder in deze nota is aangegeven, het
CBR de verplichting opleggen tot deelname aan het alcoholslotprogramma. Ook
in andere gevallen zal het CBR, indien uit onderzoek naar aanleiding van de
eigen verklaring blijkt dat betrokkene alleen geschikt wordt geacht als hij
deelneemt aan het alcoholslotprogramma, deelname hieraan als voorwaarde
kunnen stellen.
De leden van de CDA-fractie vroegen verder in hoeverre het
alcoholslotprogramma verder maatschappelijk kan worden ingezet. Voor het
antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op soortgelijke vragen
van de leden van SGP-fractie.
In reactie op de vraag van de leden van de CDA-fractie of de rijontzegging ook
zal gelden voor de categorie A merk ik op dat ervoor is gekozen het alcoholslot
alleen in te bouwen in een motorrijtuig van de categorie B. Dat betekent dat, als
betrokkene aan alle voorwaarden heeft voldaan, hem een rijbewijs zal worden
afgegeven dat alleen geldig is voor die categorie B op voorwaarde dat een
motorrijtuig van die categorie wordt bestuurd waarin een alcoholslot als bedoeld
in artikel 132e, eerste lid, is ingebouwd. Daarnaast zal het rijbewijs ook geldig
zijn voor de categorie AM (de bromfiets). Met het rijbewijs met de codering voor
het alcoholslotprogramma zal dus geen motorrijtuig van de categorie A of C of D
kunnen worden bestuurd.
5.3.b Hoe werkt het alcoholslot
De leden van de CDA-fractie vroegen naar de technische consequentie van het
niet of niet tijdig uitvoeren van een hertest. Welke criteria liggen hieraan ten
grondslag? De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe een en ander is geregeld
in andere landen en welke consequentie het niet afleggen van een hertest heeft
voor het verdere verloop van het programma.
Het niet of niet tijdig uitvoeren van de hertest zal niet het gevolg hebben dat het
motorrijtuig acuut stil komt te vallen. De achterliggende reden hiervan is dat
anders mogelijk een gevaar voor de verkeersveiligheid ontstaat. Dit is in lijn met
16
Pagina van 23
hoe een en ander is geregeld in de meeste staten waarin een
alcoholslotprogramma is ingevoerd. In die staten leidt het niet uitvoeren van een
hertest of een te hoog promillage bij een hertest evenmin tot het acuut stilvallen
van het motorrijtuig, maar tot het knipperen van de lichten, al dan niet in
combinatie met het afgaan van de claxon. Vervolgens moet men de auto
stilzetten of alsnog een geldige test afleggen en binnen enkele dagen naar het
servicecentrum. Als men dit niet doet, kan de auto uiteindelijk helemaal niet
meer worden gestart. In geval van enkele niet uitgevoerde of met te hoog
promillage uitgevoerde hertesten leidt dit tot beëindiging of verlenging van het
programma.
Ook in de Nederlandse situatie is het wenselijk betrokkene direct te confronteren
met het feit dat hij zich op dit punt niet aan de regels heeft gehouden. Daarom
zal worden vastgelegd dat het alcoholslot moet kunnen aangeven dat de
betrokken rijbewijshouder, in aanvulling op de door het CBR bepaalde
uitleesregime, binnen een nog nader te bepalen termijn het alcoholslot een extra
keer zal moeten laten uitlezen. Betrokkene zal zich dus binnen de door het
alcoholslot aangegeven termijn moeten melden bij de erkenninghouder als
bedoeld in artikel 132k, eerste lid, om het alcoholslot een extra keer te laten
uitlezen. Als betrokkene dit niet doet, zal hij de auto niet meer kunnen starten.
Nader overleg vindt nog plaats, zo wordt opgemerkt op de vraag van de leden
van de PvdA-fractie, over de precieze invulling hiervan en of en zo ja wanneer
het niet uitvoeren van zo'n hertest, dan wel een hertest waaruit een te hoog
alcoholpromillage blijkt, verdere consequenties heeft.
Op de vragen van genoemde leden over hoe hiermee in andere landen wordt
omgegaan ben ik in het bovenstaande reeds ingegaan. Voor specifieke
informatie per staat wordt verwezen naar bijlage 4 bij deze nota.
5.3.c Oplegging van de verplichting
De leden van de CDA-fractie vroegen of de aparte codering beschikbaar zal zijn
voor zowel de papieren variant als voor de creditcardvariant en of er kosten aan
verbonden zijn, ook wanneer de codering komt te vervallen.
Als het CBR besluit tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het
alcoholslotprogramma, zal het tegelijk het rijbewijs van de betrokken bestuurder
ongeldig verklaren. Betrokkene zal dan aan een aantal verplichtingen moeten
voldoen voordat hij de beschikking kan krijgen over een nieuw rijbewijs met
daarop vermeld de voor het alcoholslotprogramma vast te stellen codering. Dit
nieuwe rijbewijs is, op grond van de huidige regelgeving, een rijbewijs in de
vorm van een creditcard. Papieren rijbewijzen worden immers niet meer
afgegeven. Op dit nieuwe rijbewijs zal dan de voor het alcoholslotprogramma
vast te stellen codering zijn opgenomen.
Betrokkene zal in ieder geval de kosten van oplegging van het alcoholslot dienen
te betalen (en aan de andere voorwaarden moeten voldoen voor registratie van
de verklaring van geschiktheid die nodig is voor de aanvraag van een rijbewijs)
en ook de kosten van afgifte van het nieuwe rijbewijs. Heeft hij uiteindelijk met
goed gevolg het alcoholslotprogramma doorlopen (en de aan deelname
verbonden kosten betaald), dan registreert het CBR een verklaring van
geschiktheid dat de codering voor het alcoholslotprogramma is vervallen en kan
betrokkene, op eigen kosten, een "schoon" rijbewijs aanvragen. Deze verklaring
van geschiktheid heeft een geldigheidsduur van een jaar. Betrokkene heeft dan
zelf de keus: hij kan gebruik maken van de geregistreerde verklaring van
geschiktheid en, op eigen kosten, het rijbewijs met codering
alcoholslotprogramma omwisselen tegen een rijbewijs zonder de aan het
alcoholslotprogramma verbonden codering. Zodra hij dat nieuwe rijbewijs heeft
gekregen, is hij weer bevoegd een motorrijtuig te besturen zonder alcoholslot en
kan het alcoholslot worden uitgebouwd. Hij kan desgewenst ook nog een tijd
blijven rijden met het oude rijbewijs met codering: hij heeft dan evenwel nog
niet de bevoegdheid verkregen om een motorrijtuig zonder alcoholslot te
besturen. Hij zal dus in die tijd alleen mogen rijden in het motorrijtuig waarin
17
Pagina van 23
een alcoholslot is ingebouwd en waarvan het kenteken aan hem is gekoppeld.
Dit is overigens niet anders dan bij een persoon bij wie een andere beperkende
codering zou komen te vervallen: de opheffing van die beperking wordt pas met
de afgifte van het nieuwe rijbewijs geëffectueerd. De geregistreerde verklaring
van geschiktheid heeft alleen tot gevolg dat hij niet meer hoeft te voldoen aan
de uitleesverplichting; het alcoholslotprogramma is immers beëindigd. Hierbij
dient dan de betrokkene wel te bedenken dat er een maximale periode is
gedurende welke hij zonder dat kalibratie heeft plaatsgevonden, kan blijven
rijden met het desbetreffende motorrijtuig. Na afloop van die periode die, zoals
het er nu naar uitziet, rond de 90 dagen zal duren, gaat het alcoholslot "op slot".
Het zal derhalve de voorkeur verdienen om na een gunstige beëindiging van het
alcoholslotprogramma zo snel mogelijk het rijbewijs om te wisselen voor een
rijbewijs zonder codering alcoholslotprogramma en het alcoholslot te laten
uitbouwen. Zo wordt voorkomen dat de geldigheid van de geregistreerde
verklaring van geschiktheid komt te vervallen, en dat betrokkene langs reguliere
weg, via de eigen verklaringsprocedure, een nieuw rijbewijs zal moeten
aanvragen.
5.3.e Het gebruik van een motorrijtuig door anderen dan de deelnemer aan het
alcoholslotprogramma
De leden van de PvdA-fractie wilden helderheid over de vraag of het de
verantwoordelijkheid is van pech- of hulpdiensten om te voorkomen dat
vervangend vervoer zonder alcoholslot wordt aangeboden aan of wordt gebruikt
door een deelnemer aan het alcoholslotprogramma.
In beginsel zullen pech- en hulpdiensten in het motorrijtuig kunnen zien of er in
een bepaald motorrijtuig een alcoholslot is ingebouwd. Dat laat onverlet dat ze
bijvoorbeeld na een ongeval vervangend vervoer kunnen aanbieden. Een
motorrijtuig zal immers ook kunnen worden gebruikt door bijvoorbeeld
huisgenoten van de betrokken deelnemer aan het alcoholslotprogramma, voor
wie het beschikbaar komen van vervangend vervoer gewenst of zelfs
noodzakelijk kan zijn. Het is niet de verantwoordelijkheid van de pech- of
hulpdienst of de betrokken deelnemer zelf ook van dat vervangend motorrijtuig
zonder alcoholslot gebruik maakt.
5.3.f Duur van het alcoholslot
De leden van de CDA-fractie vroegen of in theorie deelname aan het
alcoholslotprogramma onbeperkt kan zijn en of het niet beter zou zijn om als
stok achter de deur uiteindelijk de consequentie te trekken dat sommige
deelnemers gewoon niet de scheiding kunnen maken tussen alcohol en het
besturen van een voertuig en derhalve niet dienen te beschikken over
rijbevoegdheid.
Het doel van het alcoholslotprogramma is dat deelnemers in twee jaar de
scheiding leren aanbrengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van
een motorvoertuig. In de laatste zes maanden moet iemand laten zien dat hij
die scheiding kan aanbrengen (geen foute blaaspogingen meer). Vanuit de
optiek van de verkeersveiligheid is het beter om een betrokkene die na twee
jaar die scheiding nog steeds niet kan aanbrengen, maar zich verder wel aan de
regels van het alcoholslotprogramma houdt, zo lang mogelijk in dat
alcoholslotprogramma te houden. Dit betekent dat het alcoholslotprogramma
telkens met zes maanden zal worden verlengd, net zolang tot betrokkene de
scheiding tussen drinken en rijden kan aanbrengen. Er worden geen
beperkingen gesteld aan het aantal verlengingen.
5.3.g Spelregels
De leden van de PvdA-fractie vroegen wanneer de precisering van de spelregels
en de uitwerking van het begeleidingsprogramma bekend moeten zijn om in het
voorjaar 2010 het alcoholslotprogramma in te voeren. Zij vroegen verder naar
een overzicht van de stappen en de bijbehorende planning. Tenslotte waren de
18
Pagina van 23
leden benieuwd in hoeverre belang wordt gehecht aan en rekening wordt
gehouden met de noodzakelijke aanpassingen in het nieuwe
politiebedrijfsvoeringssysteem.
Met het oog op de noodzakelijke voorbereidingen is het wenselijk indien de
precisering van de spelregels en de hoofdlijnen van het begeleidingsprogramma
in het laatste kwartaal van 2009 duidelijk zijn. Dan kan hiermee, uiteraard op
voorwaarde dat beide Kamers met het wetsvoorstel hebben ingestemd, al wel
rekening worden gehouden bij de voorbereiding van de invoering. Voor het
overzicht van de stappen en de bijbehorende planning verwijs ik naar
onderstaand overzicht. Alle instanties, dus ook de politie, zijn en worden nauw
betrokken bij de verdere ontwikkelingen. Verder zal, als het wetsvoorstel na
instemming van beide Kamers tot wet is verheven, bij het bepalen van de datum
van inwerkingtreding zeker rekening worden gehouden met de betrokken
uitvoeringsinstanties en de werkzaamheden die zij dan nog moeten verrichten.
In het proces zijn als de belangrijkste stappen voorzien:
· de behandeling van het wetsvoorstel in Tweede en Eerste Kamer;
· het opstellen van de benodigde lagere regelgeving waarin onder meer zal
worden opgenomen de spelregels van het alcoholslotprogramma, de
technische eisen waaraan het alcoholslot zal moeten voldoen, de uitwerking
van de erkenningseisen voor de erkenninghouders als bedoeld in de
artikelen 132f, respectievelijk artikel 132k;
· de voorbereiding en aanpassing van de systemen van het CBR en de Dienst
Wegverkeer om uitvoering van het alcoholslotprogramma mogelijk te
maken.
Het streven is erop gericht het alcoholslotprogramma eind 2010 in werking te
laten treden. Vanaf dat moment kunnen de erkenninghouders als bedoeld in de
artikelen 132f, respectievelijk artikel 132k in aanmerking komen voor een
typegoedkeuring van hun alcoholsloten en voor een erkenning om ze te leveren
en in te bouwen. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de
daadwerkelijke verlening van de typegoedkeuring en erkenningen ook enige tijd
vergt. Ook hier zal waar mogelijk zoveel mogelijk al worden voorbereid.
5.3.i Opzet begeleidingsprogramma
De leden van de CDA-fractie wilden graag weten of invoering van het
alcoholslotprogramma aanleiding is om meer aandacht te geven aan de controle
op het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Zij vragen tevens waardoor
de subjectieve pakkans nu concreet toeneemt en hoe de controlecapaciteit
daadwerkelijk gerichter kan worden ingezet. De leden van de VVD-fractie
vroegen wat de regering doet om inzet van de politie op dit onderwerp te
bewerkstelligen.
Voor het verzamelen van informatie maakt de politie meer en meer gebruik van
moderne technologieën. Een van deze technologieën is Automatic Numberplate
Recognition (ANPR). Met behulp van een ANPR-camera is het mogelijk om
automatisch van ieder passerend voertuig een foto-opname te maken en daaruit
het kenteken te filteren. Dit kenteken wordt vervolgens razendsnel vergeleken
met een vooraf samengesteld referentiebestand. In dit referentiebestand staan
kentekens "waar iets mee aan de hand is". Dit laatste kan betrekking hebben op
het voertuig zelf (gestolen, geëxporteerd, buiten gebruik gesteld) maar ook op
de kentekenhouder (openstaande boetes, aandachtsvestigingen, openstaande
belastingschulden enz.). Steeds meer politieregio's werken met ANPR. De politie
bereidt een businesscase voor waarin voorgesteld wordt om een aantal
ondersteunende processen op landelijk niveau te organiseren. De
dienstverlening rondom het landelijk beschikbaar stellen van bepaalde
referentiebestanden maakt hier deel van uit. Dit najaar beslist de Raad van
Hoofdcommissarissen over voortzetting van het ANPR programma in 2010 e.v.
19
Pagina van 23
5.3.k Financiële consequenties van het alcoholslotprogramma voor de deelnemer
De leden van de CDA-fractie stelden dat het alcoholslotprogramma
maatschappelijk van zeer groot belang is, maar mede zal afhangen van de
hoogte van de kosten. Deelt de regering, zo vroegen zij, de mening dat de
financiële drempel tot deelname aan het alcoholslotprogramma zo laag mogelijk
dient te zijn? Welke mogelijkheden ziet de regering om de kosten voor de
deelnemers te verlagen en hoe is dit in andere landen geregeld?
Ik stel voorop dat het uitgangspunt is dat degene aan wie deelname aan het
alcoholslotprogramma wordt opgelegd, dit zelf ook betaalt. Dit is niet anders dan
bij de educatieve maatregelen, of de onderzoeken in het kader van de
vorderingsprocedure in verband alcohol of drugs. Binnen dit kader deel ik
inderdaad het uitgangspunt dat de financiële drempel zo laag mogelijk dient te
zijn. Bij de voorbereidingen doe ik er dan ook van alles aan om de kosten zo
laag mogelijk te houden. Kosten zouden bijvoorbeeld kunnen verlaagd door af te
zien van een begeleidingsprogramma. Ik ben evenwel van mening dat juist van
de combinatie van alcoholslot en begeleidingsprogramma een positieve werking
uitgaat die groter is dan indien zou worden volstaan met alleen de inbouw van
een alcoholslot. Ook ervaringen in het buitenland wijzen op een positief effect
van interventies gericht op het motiveren van de deelnemer om alcoholgebruik
en autorijden te scheiden en het ondersteunen van de deelnemer bij het
aanpakken van zijn alcoholproblemen (Marques, Tippetts, Voas, Danseco &
Beirness, 2002; Marques, Voas & Timken, 2004; Marques, Voas, Tippetts,
Blackman, Timken & Field, 2007). Wel zal dit begeleidingsprogramma zodanig
worden vormgegeven, dat de kosten niet nodeloos hoog worden, zonder dat
evenwel daarbij afbreuk wordt gedaan aan de inhoud. Daarbij is er voor gekozen
om op basis van motiverende en belonende feedback een deelnemer met
"goede" data een soepeler uitleesregiem te geven (eens per drie maanden)
waarbij hij derhalve minder vaak het alcoholslot behoeft te laten uitlezen). Bij
"slechte" data zal de betrokken deelnemer het alcoholslot vaker moeten laten
uitlezen (eens in de zes weken) en zal een meer intensieve monitoring
plaatsvinden. Wanneer de deelnemer bij een volgend uitleesmoment weer
"goede" data heeft, kan hij terug naar het minder strenge uitleesregiem. Op
deze wijze krijgt de deelnemer de kans om zelfsturend te zijn in en zelf
verantwoordelijk te zijn voor de wijze waarop het alcoholslotprogramma ten
uitvoer wordt gelegd.
Naarmate het alcoholslotprogramma langer duurt, zullen uiteraard de kosten
hoger zijn: het begeleidingsprogramma duurt langer, het alcoholslot zal voor
een langere tijd moeten worden gehuurd en het alcoholslot zal meer keren
moeten worden uitgelezen. Betrokkenen worden, indien het gedrag daartoe
aanleiding geeft, gestimuleerd langs reguliere weg hulp te zoeken bij de
verslavingszorg. Op deze wijze maken zij meer kans om het
alcoholslotprogramma goed te doorlopen en krijgen zij niet te maken met meer
kosten als gevolg van verlenging.
5.3.l Samenloop met de strafrechtelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, de
wet puntenstelsel en enkele andere maatregelen op grond van de
Wegenverkeerswet 1994 en de Wahv
Met de Raad van State constateerden de leden van de CDA-fractie een
samenloop met de strafrechtelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, de wet
puntenstelsel en enkele andere maatregelen. Deelt de regering het
uitgangspunt, zo vragen zij, dat betrokkene in beginsel pas kan beginnen met
het alcoholslotprogramma na afloop van de opgelegde rijontzegging of (indien
het rijbewijs ongeldig is geworden) pas nadat er weer een rijbewijs is
verkregen? En kan de regering nader ingaan op de situatie waarin iemand al
enige tijd deelneemt aan het alcoholslotprogramma, daarna in de fout gaat en in
het kader van de strafprocedure een rijontzegging opgelegd krijgt?
Het is inderdaad mogelijk dat, hoewel de strafrechtelijke procedure en de
vorderingsprocedure naast elkaar kunnen bestaan, in een aantal gevallen
20
Pagina van 23
samenloop onvermijdelijk is. Dat zal vooral gelden voor de gevallen waarin
sprake is van de hogere promillages. In die gevallen zal er immers in het kader
van het strafrecht veelal al een invordering van het rijbewijs door de politie en
vervolgens een inhouding door de officier van justitie hebben plaatsgevonden en
zal er ook sprake zijn van een rijontzegging. Zowel de invordering en de
inhouding, als de rijontzegging, worden in het rijbewijzenregister geregistreerd.
Tegelijkertijd zal in het kader van de vorderingsprocedure het CBR in ieder geval
de verplichting opleggen tot deelname aan het alcoholslotprogramma en daarbij
het rijbewijs ongeldig verklaren. Betrokkene moet, om feitelijk te kunnen starten
met het alcoholslotprogramma, eerst de beschikking krijgen over een nieuw
rijbewijs. Daarvoor dient hij aan een aantal voorwaarden te voldoen: hij moet
een alcoholslot laten inbouwen, zich aanmelden bij het CBR en aan zijn
financiële verplichtingen voldoen. Als hij dat allemaal heeft gedaan, zal het CBR
een verklaring van geschiktheid registreren, met de voor het
alcoholslotprogramma vast te stellen codering. Op grond van de regelgeving
(artikel 112 van de Wegenverkeerswet 1994), kan evenwel geen rijbewijs
worden afgegeven indien ten aanzien van betrokkene bijvoorbeeld een
invordering, een inhouding of een rijontzegging geregistreerd staat. Dit betekent
derhalve dat betrokkene inderdaad pas na afloop van zo'n maatregel en nadat
hij heeft voldaan aan de hierboven beschreven voorwaarden in het kader van
het alcoholslotprogramma, een nieuw rijbewijs kan verkrijgen.
Een andere situatie is, als betrokkene tijdens het alcoholslotprogramma in de
fout gaat en een rijontzegging zou worden opgelegd. In dat geval volgt
beëindiging van het alcoholslotprogramma en ongeldigverklaring van het
rijbewijs. Deze situatie zal een van de spelregels zijn die leiden tot beëindiging
van het alcoholslotprogramma en ongeldigverklaring van het rijbewijs. Deze
spelregels zullen in een ministeriële regeling worden neergelegd.
Ook de leden van de PvdA-fractie vroegen om enige opheldering omtrent de
samenloop van zaken. Zij vroegen daarbij in hoeverre de implementatie van de
EU-richtlijn vakbekwaamheid en de Wet puntenstelsel invloed hebben op de
praktische uitvoering en de doorlooptijd van het project. Zij wilden daarbij
tevens weten wanneer een en ander bekend zal zijn. Hoe groot is, zo vroegen
deze leden, de kans dat de totale doorlooptijd van het project langer zal duren
dan wordt ingeschat?
De EU-richtlijn vakbekwaamheid heeft geen invloed op het onderhavige project.
De code vakbekwaamheid staat weliswaar vermeld op het rijbewijs, maar de
ongeldigverklaring van dit rijbewijs in verband met de oplegging van de
verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma treft op zichzelf niet
deze code. Omdat het gehele rijbewijs ongeldig wordt verklaard en betrokkene
voor de duur van het alcoholslotprogramma niet de beschikking zal krijgen over
de categorieën C of D, zal hij evenwel ook geen gebruik kunnen maken van deze
code.
De wet puntenstelsel zal, zoals het er thans naar uitziet, wel samenloop kennen
met het alcoholslotprogramma en met name als het gaat om recidivisten tussen
de 1,0 en 1,3. Mede met het oog hierop is in ieder geval in het wetsvoorstel
voorgesteld om de in het kader van het puntenstelsel geldende grens van 1,0
te verhogen naar 1,3. Op deze manier wordt voor deze categorie recidivisten
de samenloop met het puntenstelsel voorkomen. Voor een deel van de
recidivisten, namelijk de recidivisten met een promillage hoger dan 1,3, zal
evenwel ook na deze verhoging een samenloop blijven bestaan. Een ander zal
bij algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt.
8. Beschrijving van de huidige regelgeving
8.3 CBR
Verschillende fracties vroegen aandacht voor de rol van het CBR bij de
uitvoering van het alcoholslotprogramma. Zo vroegen de leden van de SP-fractie
welke ICT-problemen het CBR precies verwacht en wanneer het probleem is
21
Pagina van 23
opgelost dat niet alle mededelingen van de politie goed worden verwerkt. Zou
het, zo vroegen deze leden, niet goed zijn om, gezien het grote
maatschappelijke belang van het CBR en in het kader van de uitvoering van de
maatregelen uit het wetsvoorstel, het CBR in overheidshanden te brengen en
zou een onafhankelijke klachtencommissie niet passend zijn? De leden van de
VVD-fractie vroegen naar de risico's verbonden aan de uitbreiding van het
takenpakket van het CBR. Het viel deze leden op dat veel specificaties nog
onduidelijk zijn of nog nader moeten worden bepaald, bijvoorbeeld de
samenloop met het strafrecht, de registratie van de gegevens, de spelregels en
de uitwerking van het begeleidingsprogramma. Moeten deze zaken niet
vroegtijdig helder zijn, zo vroegen deze leden.
Over het functioneren van het CBR is in een aantal algemene overleggen
uitvoerig met de Kamer van gedachten gewisseld. Bij deze gelegenheden is ook
de vraag aan de orde gekomen naar de mogelijkheid van een onafhankelijke
klachtencommissie. Voor de beantwoording van die vraag verwijs ik naar de
antwoorden die ik in die overleggen heb gegeven. Wat de vraag betreft of het
CBR in overheidshanden zou moeten komen, wijs ik erop dat alle maatregelen
die in gang zijn gezet, zijn gericht op de verdere verbetering van het
functioneren van het CBR. Er is geen aanleiding om over te gaan tot het in
overheidshanden brengen van het CBR. Dit is ook in lijn met de tot nu gevoerde
overleggen met de Kamer. Verder wijs ik erop dat ik thans reeds beschik over
de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen, terwijl op dit moment op het
CBR verscherpt toezicht wordt gehouden. Daarnaast is regelgeving in
voorbereiding is om het CBR onder de werking van de Kaderwet ZBO's te
brengen. Dit zal tot gevolg hebben dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor
de werkwijze en beslissingen van het bestuur van het CBR en het gevoerde
financieel beleid wordt uitgebreid. Naar mijn mening biedt dit geheel voldoende
waarborgen om er op toe te zien dat het CBR zijn belangrijke publieke taak naar
behoren uitvoert.
In zijn algemeenheid wijs ik erop dat in het onderhavige traject zeer nauw met
het CBR wordt samengewerkt. Ik heb er daarom vertrouwen in dat het CBR
straks de extra taak op het gebied van de vorderingen en meer in het bijzonder
ten aanzien van het alcoholslotprogramma, zal kunnen uitvoeren. Voordat dat
het geval zal kunnen zijn, zal uiteraard aan een aantal voorwaarden moeten zijn
voldaan: er zal tijdig duidelijkheid moeten zijn op de verschillende openstaande
vragen, zoals de samenloop met het strafrecht, de spelregels, de vragen op het
gebied van de registratie en de invulling van het begeleidingsprogramma. Een
en ander heeft immers ook consequenties voor de ICT. Ik deel derhalve
uitdrukkelijk de mening van de leden van de VVD-fractie dat genoemde
aspecten tijdig helder moeten zijn. Al deze onderwerpen zullen worden
neergelegd in lagere regelgeving. Bij de totstandkoming hiervan is het CBR
nauw betrokken, net zoals overigens andere instanties die bij de uitvoering van
het alcoholslotprogramma een rol zullen spelen, zoals bijvoorbeeld de Dienst
Wegverkeer. Inmiddels is ten opzichte van het tijdstip waarop het CBR zijn
advies heeft uitgebracht, wat de openstaande vragen betreft veel werk verzet.
Zo zijn de spelregels inmiddels in concept gereed en is, met het CBR, de
discussie gestart over de registratievragen en is de blauwdruk voor het
begeleidingsprogramma inmiddels gereed. Definitieve afronding zal later
plaatsvinden zodat eventuele opmerkingen vanuit uw Kamer kunnen worden
meegenomen.
Met het CBR is, net zoals met de Dienst Wegverkeer, afgesproken dat periodiek
over de voortgang van de werkzaamheden zal worden gerapporteerd. Ook met
de politie en het openbaar ministerie vindt periodiek overleg plaats over de
voortgang van de te verrichten activiteiten. Invoering zal, op voorwaarde van
instemming van het parlement, pas plaatsvinden als alle betrokken organisaties,
22
Pagina van 23
dus ook het CBR, voorbereid en op orde zijn. De precieze datum zal te zijner tijd
dan ook in overleg met alle betrokkenen worden vastgesteld.
9. Administratieve lasten
De leden van de VVD-fractie wilden tenslotte weten hoe het staat met de
typegoedkeuring van de alcoholsloten. Hoeveel typen zijn er nu goedgekeurd en
wordt gestreefd naar concurrentie waardoor de prijzen van de alcoholsloten
wellicht veranderen.
Op dit moment wordt hard gewerkt aan de formulering van de eisen waaraan de
alcoholsloten die in het kader van het alcoholslotprogramma zullen mogen
worden gebruikt, moeten voldoen. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij
de reeds opgestelde Europese norm voor alcoholsloten (EN 50436-1). Daarnaast
worden aanvullende eisen gesteld die er op zijn gericht om op een veilige manier
de data uit het slot in het alcoholslotregister te krijgen. Hiervoor bestaan
namelijk nog geen eisen. Er is inmiddels een concept-programma van eisen
opgesteld en dit wordt met serieus geïnteresseerde fabrikanten (die al in het
kader van buitenlandse alcoholslotprogramma's alcoholsloten hebben geleverd
en de intentie hebben om in Nederland alcoholsloten te leveren) besproken om
te voorkomen dat de eisen die zullen worden gesteld, niet haalbaar zijn.
Uiteindelijk worden de eisen vastgelegd in een ministeriële regeling. Dit vormt
dan de basis voor de typegoedkeuring van het alcoholslot door de Dienst
Wegverkeer. Alle alcoholsloten die zijn typegoedgekeurd mogen worden gebruikt
in het alcoholslotprogramma. Alleen erkende installateurs mogen de sloten
straks inbouwen en uitlezen. Het streven is inderdaad gericht op concurrentie
teneinde op deze wijze een zo laag mogelijke prijs voor het alcoholslot mogelijk
te maken.
Er zijn op dit moment nog geen goedgekeurde alcoholsloten. Uiteraard zal
ervoor worden gezorgd dat er tijdig typegoedgekeurde alcoholsloten beschikbaar
zijn.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
23
Pagina van 23
Ministerie van Verkeer en Waterstaat