Uw kenmerk
Datum 12 oktober 2009 -
Onderwerp Transitowegvervoer door de Alpen Bijlage(n)
1
Geachte voorzitter,
Bij het Algemeen Overleg Transportbelemmeringen van 18 maart 2009 heb ik
toegezegd u in te lichten over wat er gebeurt met het voornemen van de acht
Alpenlanden om het transitovervoer door de Alpen te reguleren en de actie die
daarop ondernomen wordt.
De aanleiding was een vraag van de leden Roefs en Aptroot over een verklaring
van de Alpenstaten, die op 11 en 12 maart in Evian voor de tiende keer bijeen
waren onder de vlag van de Alpenconventie. Het ging om een plan van aanpak
om klimaatverandering tegen te gaan met daarin een breed scala aan
maatregelen gericht op duurzame ontwikkeling. Daar is besloten dat de
Alpenregio voorbeeldstellend moet zijn voor preventie van klimaatverandering en
dat de verdragspartijen zich verplichten om concrete maatregelen te treffen en
middelen beschikbaar te stellen om dit te bereiken. In het besluit van deze
bijeenkomst (bijlage) zijn uiteenlopende maatregelen voorzien zoals het
ontwikkelen van waterkrachtcentrales tot CO-2 reductie voor de
toeristenindustrie.
Ik beperk mij in deze brief tot de acties, die het Nederlandse goederenvervoer
over de weg kunnen treffen. Een van de maatregelen, die in de toekomst de
meeste impact kan gaan hebben, is de beperking van het aantal transitoritten
door de Alpen. Zwitserland wil tot een beperking van 650.000 ritten per jaar
komen. Daarmee wordt vastgehouden aan de doelstelling die gesteld is bij de
invoering van de LSVA (Leistungsabhängige Schwerverkehrsabgabe = de
Zwitserse heffing voor zware vrachtwagens).
De Verkeersministers van de Alpenlanden hebben zich op grond van de afspraken
in het zogenaamde "Züricher Prozess" en in de context van de Alpenconventie tot
doel gesteld voor 2011 diepgaand de verschillende (ook gemoduleerde)
mogelijkheden voor regulering van de Alpen transit te analyseren. Onderzocht zal
worden, of sturingsinstrumenten zoals een Alpentransito beurs, een
gedifferentieerde kilometerheffing en een emissiehandel met elkaar gecombineerd
kunnen worden teneinde de milieu (en veiligheids) doelstellingen te bereiken. Ook
maakt het opstellen van een tijdpad en hoe de gevolgen van de gekozen
sturingsinstrumenten gemanaged moeten worden deel uit van de analyse.
a
Pagina 1 van 2
De Nederlandse regering heeft steeds benadrukt dat zij begrip heeft voor de
Datum
milieuproblematiek waarvoor de Alpenlanden zich gesteld zien.
Nederland is voorstander van het aanpakken van het probleem van de Ons kenmerk
luchtkwaliteit bij de bron. Enerzijds met het uitfaseren van vrachtwagens met de VenW/DGMO-2009/8043
grootste uitstoot, beginnend met het verbieden van inzet van vrachtwagens van
Euroklasse 0 tot en met 2 en anderzijds door het stimuleren van de inzet van
Euro 4 en 5 vrachtwagens en later Euro 6. Gedifferentieerde heffingen voor de
meest vervuilende vrachtwagens, zoals ook de ervaringen in Duitsland laten zien,
bevordert snellere vervanging.
Nederland kan zich echter niet vinden in maatregelen die volgens haar het EU-
gemeenschaprecht schenden, zoals het geval is met het discrimineren van het
transitowegvervoer. Daarom heeft Nederland zich wederom gevoegd in de
Hofzaak C-28/09 van de Europese Commissie tegen Oostenrijk inzake het
sectoraal rijverbod.
CO-2 reductie kan ook bereikt worden door het bieden van efficiënte alternatieven
voor het wegvervoer op de lange afstand. Dat moet voor Alpentransito dan wel in
Europees verband bereikt worden. Duidelijk positieve effecten zijn bereikt door
verdere ontwikkeling van de strategische corridorconcepten in het goederen-
vervoer per spoor. Belangrijk voorbeeld hiervan vormt de in een MoU overeen-
gekomen Rotterdam Genua corridor waaraan Nederland sinds 2004 met de
betrokken landen actief werkt.
De basistunnels in Zwitserland onder de Lötschberg en Gotthard basistunnel (naar
verwachting eind 2017 gereed) gefinancierd door de LSVA heffing op het weg-
vervoer, vormen daarvan een wezenlijk bestanddeel. In Oostenrijk zijn er
concrete plannen voor de Brenner basistunnel.
Daarnaast wordt sterk ingezet op het stimuleren van shortsea verbindingen "the
motorways of the sea"
Om de ontwikkeling in deze te volgen onderneem ik de volgende acties:
· blijvend monitoren van de ontwikkeling van het Alpentransito
wegvervoer, dat momenteel door de economische crisis afgenomen is
· tegengaan (discriminerende) belemmeringen voor het Nederlandse
wegvervoer
· meewerken aan ontwikkeling van marktconforme alternatieven voor het
wegvervoer in Europees verband
· op de voet volgen van de uitkomsten van het onderzoek in het "Züricher
Prozess".
Hiermee bevestig ik voortzetting van de al jarenlang getoonde krachtige inzet
voor het bewaken van de Nederlandse wegvervoerbelangen bij het vervoer door
de Alpenlanden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 2 van 2
Ministerie van Verkeer en Waterstaat